Door Patrick Mullie
" HEALTH & FOOD " nummer 64, Mart/April 2004
|
De macht van de cijfers. De SU.VI.MAX-studie in Frankrijk is een mooi voorbeeld van een moderne interventiestudie. Meer dan 13.000 mannen en vrouwen worden gedurende 8 jaar gevolgd, met fantastische resultaten tot gevolg. Cijfers die spreken tot de verbeelding. Is er nog plaats voor kleine aantallen?
Slechts vijf personen!
Absoluut! In een recent nummer van het tijdschrift American Journal of Clinical Nutrition verscheen een ophefmakende studie uitgevoerd op drie vrouwen en twee mannen (1).
Het doel was van de biologische beschikbaarheid van vitamine E toegediend in verschillende vormen te onderzoeken. Telkens ging het om een synthetische all-rac-atocoferyl acetaat.
De proefpersonen kregen achtereenvolgens een supplement met 400 IE vitamine E (cap400), ontbijtgranen verrijkt met 30 IE (graan30), ontbijtgranen met 400 IE (graan400) en vijf maanden later een supplement met 400 IE vitamine E en niet-verrijkte ontbijtgranen (cap400graan). Bloedafnames werden uitgevoerd 72 uren na elke maaltijd om de biologische beschikbaarheid van vitamine E te onderzoeken.
Leve de ontbijtgranen De biologische beschikbaarheid van vitamine E was tijdens de periode “graan30” en “graan400” respectievelijk 6 maal en 26 maal hoger dan tijdens de periode “cap400”. Tijdens de vierde periode, namelijk de periode “cap400graan”, was er bij drie personen bijna geen opname te bespeuren en bij twee personen een met periode “graan400” vergelijkbare opname.
Deze studie heropent het debat over het belang van vitamine E toegediend als supplement, gezien de lage biologische beschikbaarheid van deze vorm.
De biologische beschikbaarheid van een hoge dosis vitamine E als supplement blijkt veel lager te liggen dan toegevoegd aan ontbijtgranen, ondanks de aanwezigheid van afgeroomde melk.
Volgens de auteurs van deze studie, wordt het verschil uitgelegd door de aanwezigheid van vetten in de granen, die de opname aan alfa-tocoferol door het lichaam verhogen via stimulatie van gal- en pancreassecretie.
Een eveneens bepalende factor is dat de biologische beschikbaarheid uit ontbijtgranen hoger ligt door het feit dat vitamine E fijn verstuifd was op de graanvlokken, terwijl supplementen voor een onverdeelde, massale aanvoer zorgen.
Veel vraagtekens!
De gevolgen van dit onderzoek lokken veel vragen uit omtrent vroegere studies met vitamine E. Tijdens de jaren 1990 werden verschillende grote epidemiologische studies georganiseerd om de invloed van vitamine E-supplementen na te gaan op de incidentie aan hart- en vaatziekten (2-4). De resultaten van deze studies waren meestal vrij tegenstrijdig.
Dit kan te wijten zijn aan enerzijds de lagere biologische beschikbaarheid van vitamine E uit supplementen en anderzijds aan de grote interindividuele variaties in biologische beschikbaarheid na toedienen van supplementen, zoals aangetoond door Leonard.
Dit laatste is, zeker in grote epidemiologische studies op duizende proefpersonen gedurende vele jaren, moeilijk te controleren: wanneer nemen de personen hun supplementen en hoeveel bedraagt het vetgehalte van de maaltijd? Het is uiteraard onmogelijk om voor vele jaren de maaltijden van proefpersonen te standaardiseren.
Deze kleine studie op amper vijf personen levert zeer intrigerende resultaten op!
Patrick Mullie
Diëtist
Ref:
(1) Leonard SW, Good CK, Gugger ET, Traber MG. Vitamin E bioavailability from fortified breakfast cereal is greater than that from encapsulated supplements. Am J Clin Nutr 2004;79:86-92.
(2) Rimm ER, Stampfer MJ, Ascherio A, Giovannucci E, Colditz GA, Willett WC. Vitamin E consumption and the risk of coronary heart disease in men. N Engl J Med 1993;328:1450–6.
(3) Stampfer M, Hennekens C, Manson J, Colditz G, Rosner B, Willett W. Vitamin E consumption and the risk of coronary disease in women. N Engl J Med 1993;328:1444–9.
(4) Stephens NG, Parsons A, Schofield PM, Kelly F, Cheeseman K, Mitchinson MJ. Randomised controlled trial of vitamin E in patients with coronary disease: Cambridge Heart Antioxidant Study (CHAOS). Lancet 1996;347:781–6.
|