Cafeïne is het hoofdbestanddeel van koffie en andere dranken zoals bepaalde “ soft-drinks ”. Uit studies op korte termijn is gebleken dat dit alkaloïde ongunstig zou kunnen inwerken op het koolhydraatmetabolisme: het wordt beschuldigd van het verminderen van de gevoeligheid voor insuline en van de glucosetolerantie. Maar nieuwe resultaten hebben het kopje troost kunnen witwassen wat betreft het risico op type 2 diabetes, een aandoening die alsmaar meer ravage aanricht.
Risico verminderd met 30 tot 50 %
In het eerste onderzoek hebben de auteurs het verbruik van koffie en andere cafeïnehoudende dranken gevolgd bij 41 934 mannen en 84 276 vrouwen gedurende een periode van 12 tot 18 jaren. De resultaten tonen aan dat het risico op type 2 diabetes significant daalt in verhouding tot de koffieconsumptie. Bij de vrouwen was het risico gedaald met 29 % en met 54 %, respectievelijk voor 4 à 5 en 6 of meer tassen koffie per dag in vergelijking met zij die geen koffie dronken. Bij de mannen bedroeg de daling van het diabetesrisico rond de 30 % voor 4 tassen en meer.
De tweede onderzoeksstudie werd uitgevoerd bij 1 361 vrouwen in Goteborg, in Zweden, gedurende 18 jaar. Ook hier ging het koffieverbruik gepaard met een geringer risico op type 2 diabetes: in vergelijking met vrouwen die dagelijks minder dan twee tassen dronken, was het risico met de helft verminderd bij hen die er drie of meer dronken.
Vooral de cafeïne !
Behalve cafeïne bevat koffie ook antioxidantia en tenminste de " expresso "ook een niet te verwaarlozen hoeveelheid magnesium. Alhoewel die stoffen een preventieve rol zouden kunnen spelen bij diabetes, wijzen twee elementen uit de Amerikaanse studie erop dat het toch vooral de cafeïne is die hiervoor verantwoordelijk is. Er werd immers helemaal geen beschermend effect vastgesteld voor koffie zonder cafeïne. Een ook de andere cafeïnehoudende dranken gaven een beschermend effect. Maar vergis u niet: da betekent nog niet dat we cola gaan aanbevelen bij de preventie van diabetes…
Nicolas Guggenbühl,
diëtist voedingsdeskundige
en K Magerotte
Ref. :
Salaza-Martinez E et al. Ann Intern Med januari 2004 en Rosengren A et al. J Intern Med, januari 2004. |