Door Nicolas Rousseau
" HEALTH & FOOD " nummer 63, Januari/Februari 2004
|
Als een ware tornado raast de storm van zwaarlijvigheid over de hoofden van onze lieverdjes. De situatie is onheilspellend en ook de voorspellingen zijn bijzonder somber: meer dan één zwaarlijvig kind op twee blijft ook obees op volwassen leeftijd. De storm trotseren wordt niet makkelijk, zeker niet bij adolescenten, omdat hun eet- en leefgewoontes ook een middel zijn om zich te doen gelden….
Internationale gegevens over zwaarlijvigheid bij adolescenten leveren, zoals verwacht, weinig verrassingen op: de Amerikaanse teenager staat, in vergelijking met zijn Europese leeftijdgenoten, met straten voorsprong aan de leiding. Dit is één van de besluiten uit een studie die tussen 1997 en 1998 werd uitgevoerd bij 29 242 jongens en meisjes tussen 13 en 15 jaar oud. De studie liep in 15 verschillende landen, waarvan 13 Europese, alsook in Israël en de Verenigde Staten (1).
Dikkerdjes en toekomstige dikkerdjes
De resultaten van dit grootscheeps onderzoek werden vergeleken met die van een beperktere Belgische studie, 2 643 jongeren, uitgevoerd in de Gentse regio. Onze jongeren komen nog eervol uit de strijd. In een aantal “zware” landen (Ierland, Griekenland, Finland, Portugal en de Verenigde Staten) zijn er drie maal meer zwaarlijvige jongeren dan bij ons. Uit de studie blijkt verder dat in de leeftijdsgroep van 13 jarigen 4.2 % van de jongens en 3.4 % van de meisjes lijden aan overgewicht. Bij de 15 jarigen stijgt dit percentage, respectievelijk 5.2 en 5.8 % (zie grafieken). Deze percentages zijn zorgwekkend bij adolescenten met een verhoogd risico op zwaarlijvigheid. Bij de 13 jarigen wegen 11.1 jongens en 13.0 % meisjes te zwaar, cijfers die nog stijgen met de leeftijd, respectievelijk 13.1 en 15.4 % bij 15 jarigen. Naargelang de landen waarmee vergeleken wordt zijn dit ‘zoetzure' resultaten. Het is anders in geval de resultaten vergeleken worden met ons omringende landen, zoals Frankrijk of Duitsland, die een reputatie hebben van eerder vetrijke voeding te serveren, of in vergelijking met Denemarken en vooral Litouwen, waar de meest slanke adolescenten rondlopen.
Eten: vlug en om het even wanneer
Is de snelle restauratie verantwoordelijk voor de gewichtskloof die het Oude van het Nieuwe continent scheidt? In ieder geval is het zo dat nagenoeg één op drie van de Amerikaanse jongeren (tussen 4 en 19 jaar oud) dagelijks een ‘fast-foodrestaurant' bezoekt, aldus de resultaten van een recent gepubliceerde studie (2). Hierin werden tussen 1994 en 1998 6 212 jongens en meisjes uit diverse socio-economische middens en uit diverse regio's van de Verenigde Staten geënquêteerd.
Eerste vaststelling: de laatste dertig jaar ligt het bezoek van de jongeren aan een fast-foodrestaurant vijf maal hoger! Meer dan 20 % van de bevraagde jongeren beweert zelfs om het even welk tijdstip van de dag een fast-food binnen te stappen.
De totale vetinname van fervente fast food bezoekers ligt, in vergelijking met niet fast-foodgebruikers, hoger (+ 9 g), dit geldt ook voor de totale koolhydrateninname (+ 24 g), toegevoegde suikers (+ 26 g) en gesuikerde dranken (+ 228 g). Daarentegen nemen ze minder vezels in (- 1;1 g), minder zuivelproducten (- 65 g), en minder fruit en groeten (- 45 g). Naast de nutritionele kwaliteit van de maaltijd is de portiegrootte doorgaans een doorn in het oog van de nutritionisten. Volgens dr. Ludwig, de coördinator van deze studie, levert deze voeding dagelijks 187 kcal meer dan nodig. Wellicht ligt dit overschot aan de basis van de drie kilo's die er jaarlijks bijkomen…
Het goede vet gaat verloren in de natuur
De kwaliteit van de ingenomen vetten is volgens dr. Marie-Laure FRELUT (Centre Thérapeutique Pédiatrique CRF, Margency, Frankrijk) en spreker op de laatste JONAS bijeenkomst (3), een andere factor die de balans doet overhellen. De laatste jaren stelt men als maar een stijging vast van de verhouding tussen de omega-6 en omega-3 vetzuren, dermate zelfs dat de vastgestelde waarden drie maal hoger liggen dan de aanbevolen waarden. Enkele oorzaken van dit onevenwicht zijn onder meer: onvoldoende vette vis op het menu, het gebruik van plantaardige oliën rijk aan omega-6. Dit verstoorde evenwicht zou een belangrijke invloed hebben op de adipogenese. Het linolzuur (C18:2 n-6, de leider van de omega-6 groep) is de voorloper van het arachidonzuur. Dr Frelut wijst erop dat deze lange vetzuurketen een van de krachtigste inductoren is bij de differentiëring van vetcellen. Hoe meer er in de voeding aanwezig zijn, hoe meer de zwaarlijvigheid in de hand wordt gewerkt. De laatste decennia wordt de verhouding omega-6/omega-3 in moedermelk als maar beter, de baby krijgt dus de van het prille begin al de beste behandeling….
Nicolas Rousseau
Diëtist voedingsdeskundige
Referenties :
(1) Lissau I et al. Arch Pediatr Adolesc Med 2004;158:27-33
(2) Bowman SA et al. Pediatrics 2004;113(1 Pt 1) ( ?):112-8
(3) L'obésité de l'enfant. Journées de Nutrition Appliquées à la Science (JONAS), 8 en 9 januari 2004, Maison de la Mutualité, Parijs.
|