Door Nicolas Guggenbühl
" HEALTH & FOOD " nummer 64, Mart/April 2004
|
Hoewel de optimale inname van veel voedingsstoffen en combinaties ervan nog niet met zekerheid bepaald is, richt de voedingswetenschap zich meer en meer op bestanddelen die niet absoluut noodzakelijk zijn voor de mens, maar toch al zeer goed in onze voeding zijn ingeburgerd. Dit is onder meer het geval voor de probiotica. Het zijn micro-organismen (bacteriën en schimmels) die op een of andere wijze een gunstige werking uitoefenen op ons lichaam. Sommige van die voedingsmiddelen zijn al eeuwen lang gekend (yoghurt, kefir, koumis, …), andere worden ‘gemaakt' met zorgvuldig uitgekozen bacteriën, nog andere worden zelfs als geneesmiddel aanzien.
Het darmkanaal, het immuniteitscentrum
Met een oppervlakte van meer dan 300 m 2 is de darmwand de belangrijkste schakel tussen de buitenwereld en ons lichaam. Daar waar vertering en absorptie van voedingsstoffen basisfuncties zijn die zich in ons lichaam afspelen, komt de darmwand in contact met vreemde bestanddelen en micro-organismen van buitenuit. De GALT (Gut-Associated lymphoid tissue) is een onderdeel van ons darmstelsel waarin, hier alleen al, meer dan 80 % van de immuuncellen van ons lichaam aanwezig zijn, en het bevat meer lymfocyten dan alle andere lymfehoudende organen samen.
De intestinale flora bevat meer micro-organismen dan het aantal cellen dat ons lichaam rijk is en ze bevinden zich vooral in het colon. In het darmkanaal is dit de eerste verdedigingslijn tegen ziekteverwekkers. De intestinale epitheelcellen en het slijmvlies vormen de tweede barrière, waarachter zich het intestinaal immunitair systeem bevindt. Dit bevat lymfocyten die in het midden en onder het epitheel verspreid zijn. Sommige lymfocyten komen gestructureerd in groepen voor, zoals de lymfefollikels (lymfocyten B en T). Daarbovenop liggen de platen van Peyer en de M cellen, die instaan voor het transport van de deeltjes afkomstig van het darmlumen naar de follikels.
Verspreid over gans het lichaam
De lymfocyten die in de slijmvliezen actief zijn (mucosale immuniteit) komen via de lymfe in de bloedbaan terecht (systemische immuniteit) om zo in het darmslijmvlies en/of andere slijmvliezen terecht te komen. De immuunrespons is aangeboren (niet specifiek) of aangepast (specifiek). Deze laatste beschikt over twee soorten reacties, de hormonale immuniteit, waarbij de circulerende B lymfocyten immuunglobulines vrijgeven, en de cellulaire immuniteit, waarbij de T lymfocyten (onderverdeeld in Th1 en Th2) betrokken zijn die respectievelijk de B lymfocyten en de macrofagen activeren.
Probiotica kunnen ons tegen ziekteverwekkers beschermen. Dit kan door de eerste verdedigingslijn, aanwezig in de intestinale flora, te onderhouden en/of te herstellen. Dit wordt als ‘barrière effect' bestempeld. Bepaalde door micro-organismen gevormde metabolieten zoals lactaat of bacteriocines, zijn in staat de groei van pathogene micro-organismen remmen. Wat momenteel hét onderwerp van onderzoek uitmaakt, is hoe probiotica in staat zijn de intestinale immuunrespons te stimuleren.
Verdediging in de maak
Onderzoek bij muizen toont aan dat oraal toegediende melkzuurbacteriën in staat zijn tal van biomarkers positief te beïnvloeden: verhoging van het aantal T lymfocyten en van de antistoffen afscheidende cellen, stimulering van de wildgroei van lymfocyten, activering van de natuurlijk dodende cellen of NK (natural killer), van het interleukine-1, aanmaak van TNF (Tumor Necrosis Factor) en aanmaak van antistoffen (o.a. afscheiding van IgA), …
Steeds op basis van onderzoek uitgevoerd bij dieren, blijken probiotica in staat te zijn een beschermend effect uit te oefenen op Salmonella typhimurium , kunnen ze het immuun-onderdrukkend effect als gevolg van ondervoeding ongedaan maken en de ernst van de symptomen als gevolg van enterocolitis milderen.
Bij de mens is hieromtrent minder onderzoek verricht en is hun werking, spijts de talrijke positieve recensies, nog niet helemaal duidelijk. Zo stelde men bij Japanse kinderen, die dagelijks een probioticum op basis van Bifidobacteriën innamen, een verhoging vast van het totaal gehalte aan IgA en van het IgA antipoliovirus in de stoelgang. Bij gezonde volwassenen leidt een probioticum tot een verhoging van de fagocytose door de neutrofielen en de monocyten, waardoor de weerstand vermoedelijk gestimuleerd wordt.
Meer aanwijzingen dan bewijzen
Probiotica dragen vermoedelijk ook bij tot een verminderd risico op infectie bij de mens, al moet niet verwacht worden dat probiotica ooit een absolute bescherming zullen bieden. Bij volwassenen die dagelijks een portie gefermenteerde probiotische melk drinken en vervolgens blootgesteld worden aan de Salmonella typhimurium, stelt men een verhoging in het bloed vast van het IgA dat specifiek tegen deze pathogene bacterie ageert. Een reeks van onderzoeken toont aan dat probiotica het voorkomen en de ernst van diarree bij gehospitaliseerde kinderen, lijdend aan een gastro-enteritis, kan milderen. Deze vaststelling houdt wel degelijk verband met het immuunsysteem vermits tal van onderzoeken aantonen dat de afweermechanismen gepaard gaan met een verhoging van de IgG, IgA en IgM, alsook van de IgA antirotavirus afscheidende cellen. De meeste, maar niet alle, studies tonen aan dat probiotica de incidentie van diarree als gevolg van de inname van antibiotica, alsook reizigersdiarree of ‘turista' kunnen beperken.
Minder verkoudheid
Kunnen we ons, door regelmatig probiotica in te nemen, beter beschermen tegen winterse verkoudheden? Op deze vraag werd gepoogd in een recent uitgevoerde pilootstudie bij senioren een antwoord te geven. De deelnemers dronken gedurende drie weken, drie maal per dag, een gefermenteerde melk waaraan yoghurtbacteriën en een lactobacil werden toegevoegd. De resultaten tonen aan dat, in vergelijking met de controlegroep, er geen verschillen konden worden vastgesteld betreffende het voorkomen van winterse aandoeningen. Wel was het zo dat de aandoeningen bij de probioticagroep 20 % minder lang duurden.
Voorkomen of genezen?
Een andere denkpiste die het onderwerp is van intensief onderzoek uitmaakt is aangaande de preventie van colonkanker. Met het vorderen der jaren stelt men een stijging van de NK cellen vast, stijging die minder uitgesproken is bij personen leidend aan kanker. Uit tal van onderzoeken blijkt evenwel dat de inname van probiotica in staat is dit verschil te corrigeren.
Al wordt de lijst van positieve effecten voor probiotica als maar uitgebreider, toch is het op basis van de huidige stand van zaken onmogelijk met zekerheid te stellen dat deze aangehaalde voordelen zich ook in de realiteit voordoen. De verscheidenheid aan probiotica, hun geïsoleerde of gecombineerde effecten, het aantal aanwezige en al dan niet levende micro-organismen, … zijn allemaal parameters waarmee rekening moet worden gehouden. Moge verder onderzoek ons in de toekomst meer duidelijkheid brengen.
Nicolas Gugghenbühl
Diëtist, voedingsdeskundige
Referenties:
Calder PC et al . The Immune system : a target for functional foods ? B J Nutrition 2002,88:S165-S176.
Probiotics, Immunology and Cancer. International Yakult Symposium, Heidelberg, 9-10 october 2003
Danone Nutritopics n° 25, july 2002
Turchet P et al. J Nutr Health Aging 2003,2(7):75-77. |