Door Nicolas Rousseau
" HEALTH & FOOD " nummer 66, Augustus/September 2004
|
Het idee van de “nutritionele programmatie” is niet nieuw. De huidige definitie die van toepassing is voor de mens dateert van de jaren negentig. Deze stelt dat wanneer een “voedingsstimulus” zich tijdens een kritische of gevoelige periode in de ontwikkeling van de mens voordoet (bijvoorbeeld voor de geboorte of tijdens de eerste levensmaanden) deze op lange termijn een invloed kan “programmeren” op de structuur en de functies van het lichaam. Voor experten zou deze kritieke blootstelling bij de aanvang van het leven een risico voor het ontstaan van zwaarlijvigheid, type 2 diabetes, cardiovasculaire aandoeningen of van metabole afwijkingen kunnen betekenen. De medische wereld staat dus voor een nieuwe uitdaging: vroegtijdig een aantal moeilijk in te dijken ziekten zien te voorkomen.
Tepel of speen?
Een van de uitdagingen van het Europees CHOPIN programma (staat voor Childhood Obesity : early Programming by Infant Nutrition) bestond erin een antwoord te geven op volgende pertinente vraag : hoe kan het gunstig effect van borstvoeding, in vergelijking met flesvoeding, op de ontwikkeling van zwaarlijvigheid worden verklaard ?
Binnenkort worden de resultaten officieel kenbaar gemaakt, maar tijdens de Workshop in Parijs lichtten een aantal vooraanstaande medewerkers aan het programma toch al een tipje van de sluier op. Kim Fleischer (Department of Human Nutrition, Kopenhagen, Denemarken) haalt enkele opmerkelijke studies aan waarin het anti-obees-effect van een lang aangehouden borstvoeding kon worden gekwantificeerd : het risico zou tot 1.6 maal kleiner zijn. De meest geloofwaardige verklaring voor deze vaststelling, die overigens door het CHOPIN onderzoek wordt bevestigd, is zonder twijfel dat moedermelk, in vergelijking met flesvoeding, beduidend minder eiwitten bevat. Dit verklaart niet enkel de minder snelle groeiontwikkeling bij kinderen gevoed met borstvoeding, maar ook dat de bloedwaarden van diverse Insulin Growth Factors lager is, factoren die een sleutelrol spelen in de regulatie van het lichaamsgewicht.
Een snelle groei vermijden
Een andere prangende vraag luidt : is de groeisnelheid een indicator voor zwaarlijvigheid op latere leeftijd? Volgens Alan Lucas (Institute of Child Health, Londen, Verenigd Koninkrijk) is het antwoord zondermeer JA. Hij gaat zelfs een stap verder door te stellen dat een te vlugge groei, in tegenstelling van wat algemeen gedacht wordt, niet altijd zo gunstig is.
Uit tal van observatiestudies blijkt, dat wanneer kinderen met een vrij laag geboortegewicht te snel binnen de optimale groeicurve groeien, deze een verhoogd risico vertonen op de ontwikkeling van type 2 diabetes en metabole stoornissen. De hypothese van de “foetale ondervoeding” aldus nog Lucas, als morbiditeitsindicator op latere leeftijd zou eerder door de “groeisnelheid” moeten vervangen worden. Hij onderschrijft in ieder geval het beschermend effect van moedermelk in verband met het ontstaan van cardiovasculaire aandoeningen op latere leeftijd, gezien borstvoeding gepaard gaat met een tragere groei van het kind. Het groeivertragend effect is dermate belangrijk, aldus nog volgens de berekeningen van Lucas, dat het een grotere impact heeft op de gezondheid op latere leeftijd dan het aanpassen van de levensstijl zelf eenmaal de volwassen leeftijd bereikt…
Eén zaak is duidelijk, in geval de resultaten van het CHOPIN-programma deze stellingen bevestigen : de preventieve maatregelen die momenteel in verband met obesiteit genomen worden zullen in de komende jaren grondig moeten worden herzien.
Nicolas Rousseau
* Workshop Early Nutrition and its later consequences : new opportunities. Georganiseerd door de Universiteit van Munchen en het Instituut Danone. Palais de Congrès, Parijs, Frankrijk, 2-3 juli 2004.
Voor meer info : www.childhood-obesity.org |