Door Nicolas Rousseau
" HEALTH & FOOD " nummer 67, Oktober/November 2004
|
Naar schatting zullen 40 % van de vrouwen en 14 % van de mannen ouder dan 50 voor het einde van hun leven het slachtoffer worden van een osteoporotische fractuur. De menopauze en het verouderingsproces zijn ontegensprekelijk de voornaamste en onontkoombare oorzaken van deze, in alle stilte verlopende, onrustwekkende aandoening. Maar ook het tekort aan bepaalde voedingsstoffen speelt een belangrijke rol, in het bijzonder wanneer dit zich reeds in de prille jeugd voordoet. Bovenaan staat het tekort aan calcium als gevolg van het steeds dalend verbruik van zuivelproducten bij jongeren. Dit geldt in het bijzonder voor jonge meisjes die, sterk beïnvloed door de media, vooral met hun lijn begaan zijn. Ook de ‘antimelkaanbevelingen’ die her en der de kop opsteken dienen zeker niet de goede zaak.
Supplementen en dierlijke producten
Meer en meer deskundigen luiden de alarmbel en bevelen, minstens één jaar voor en na de puberteit, een suppletie van calcium en vitamine D aan (1). Hoewel dit de mineralenstatus van het kind of de adolescent ongetwijfeld ten goede komt, is het nog steeds onduidelijk welke invloed dit heeft op de piek-bot-massa.
Wellicht spelen andere voedingsstoffen en –bestanddelen, eveneens betrokken bij de vorming van goede beenderen, hierbij een rol. De DASH-studies (Dietary Appoaches to Stop Hypertension) tonen de positieve invloed van een voeding rijk aan groenten en fruit op de axiale en perifere botmassa en het botmetabolisme duidelijk aan (2). Het product dat in dit verband momenteel het meest in de kijker staat is soja.
De krachttoer van soja
De rol van soja bij de preventie van osteoporose is een denkpiste die sinds enkele jaren met bijzondere aandacht wordt gevolgd. Tot op heden werd de invloed van de isoflavonen uit soja op lange termijn nog niet onderzocht, zoals er ook nog geen vergelijking gemaakt werd met een vervangende hormonale behandeling.
In haar studie (3) onderzocht dr. Eva Lydeking (Institute for Optimum Nutrition, Copenhagen) over een periode van twee jaar de invloed van soja en/of progesteron op de botmassa en botdensiteit en dit zowel ter hoogte van de wervelkolom als van de heupen. De vrijwilligers (postmenopausale vrouwen met osteoporose of met minstens drie risicofactoren) werden in vier groepen ingedeeld: de eerste dronk sojamelk verrijkt met calcium en isoflavonen (twee glazen leverden het equivalent van 76 mg isoflavonen), de tweede groep kreeg een behandeling met progesteron (onder de vorm van een huidzalf), de derde groep kreeg een combinatie van voorgaande behandelingen en de vierde groep fungeerde als placebogroep (zij kregen sojamelk verrijkt met calcium maar arm aan isoflavonen en een huidzalf zonder progesteron).
Resultaten: enkel de groepen die met isoflavonen verrijkte sojamelk dronken en progesteron kregen toegediend vertoonden geen botverlies ter hoogte van de wervelkolom. De placebo- en gemengde groep daarentegen (wat een nadelige, tot op heden nog onbekende interactie tussen de twee behandelingen veronderstelt) vertoonden wel een duidelijk verlies aan botdichtheid en botmassa. Ten aanzien van de heupen werd evenwel geen significant verschil vastgesteld, wat volgens dr. Lydeking mogelijk op een positieve invloed van het soja-eiwit, los van de aanwezigheid van isoflavonen, kan wijzen.
Zink en vitamine B12
Naast isoflavonen zijn andere voedingsstoffen goed op weg om de vedettenstatus van calcium en vitamine D te dwarsbomen. De ontdekking van de betrokkenheid van vitamine B12 voor de gezondheid van de beenderen blijkt uit de vaststelling dat vegetariërs (vaak een tekort aan vitamine B12) een verhoogd risico op botontkalking vertonen (4). Zo blijkt dat een te lage concentratie aan vitamine B12 in het bloed vlugger aanleiding geeft tot een verlies aan minerale botdichtheid (MBD) ter hoogte van de heupen in vergelijking met een normale of hoge bloedconcentratie (5). Het is zelfs mogelijk dit verlies aan MBD te becijferen : bij menopausale vrouwen met een cobalaminegehalte < 280 pg/ml heeft men over een periode van één jaar een vermindering van de MBD van de heup met 1.6 % kunnen vaststellen. Bij een hoger gehalte aan vitamine B12 (> 280 pg/ml) is deze daling minder uitgesproken, namelijk - 0.2 %. Bij om het even welke plaats in de heup blijkt deze invloed zich voor te doen. Deze vaststelling lijkt ook specifiek voor de heup te zijn: zo kon geen enkel verband met de calcaneus worden aangetoond.
Over de invloed van zink op de gezondheid van de beenderen is meer gekend. Talrijke studies hebben het verband tussen beperkte inname en lage plasmaconcentraties van zink ten aanzien van osteoporose bij de vrouw duidelijk aangetoond. Ook bij mannen op leeftijd werd dit verband aangetoond (6). Een recente studie toont aan dat de MBD van de heup, de wervelkolom en de pols significant lager is bij mannen met lage bloedwaarden aan zink (lager dan 11.3 μmol/l) in vergelijking met mannen met hogere bloedwaarden.
Nicolas Rousseau
Referenties :
Flynn A. Proc Nutr Soc 2003 ; 62(4) :851-8
New SA Proc Nutr Soc 2004 ; 63(1) :187
Lydeking et al European Journal of Nutrition 2004, Vol. 43, Numéro 4, p. 246-257
Dhonukshe-Rutten RA Eur J Nutr 2004
Stone KL et al. J Clin Endocrinol Metab. 2004; 89(3):1217-21
Hyun TH Am J Clin Nutr 2004 ; 80(3) :715-21
|