Met de regelmaat van een klok voedt soja sinds jaren de kronieken van wetenschappelijke tijdschriften. Niemand tornt nog aan de heilzame werking van soja ten aanzien van de slechte cholesterol. Er zijn ook meer een meer bewijzen dat soja (gele, en niet groene, zoals die in de Aziatische restaurants op het Oude Continent geserveerd wordt) wellicht een belangrijke rol speelt bij de prevalentie van borst- en prostaatkanker, osteoporose en de symptomen van de menopauze in de Aziatische landen. Niettemin blijft het onderzoek onverminderd doorgaan om een nog meer duidelijke verklaring te vinden voor de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de heilzame werking of om een verklaring te vinden waarom sommige studies niet de verwachte veel belovende resultaten opleverden. Kortom, de discussies omtrent soja verlopen soms woelig, maar blijven altijd even boeiend. Er komen als maar meer prangende vragen bij de ontdekking van nieuwe eigenschappen van dit kleine zaadje, dat zeker nog niet al zijn geheimen heeft prijs gegeven…
Betere insulineresistentie
Het tekort aan oestrogenen en de insulineresistentie dragen zeker actief bij tot het versneld ritme waarmee cardiovasculaire aandoeningen bij vrouwen in de menopauze en lijdend aan type 2 diabetes voorkomen. Deze situatie verklaart ook ten dele waarom de mortaliteit bij vrouwen lijdend aan type 2 diabetes vier maal hoger ligt dan bij mannen met dezelfde aandoening. Talrijke studies onderlijnen de heilzame werking van isoflavonen en soja-eiwitten in verband met het risico op cardiovasculaire aandoeningen. Sommige studies laten ook uitschijnen dat de isoflavonen uit soja de insulineresistentie bij wijfjesapen na wegname van de eierstiokken en het gehalte aan insuline bij postmenopausale vrouwen in goede gezondheid beïnvloeden. Volgens Stephan Atkins (Universiteit van Hull, Verenigd Koninkrijk), blijkt dit effect bij de postmenopausale vrouw met type 2 diabetes te blijven bestaan, althans op korte termijn.
De endocrinologie buigt zich met name over de resultaten van een gerandomiseerde en dubbel blind versus placebo uitgevoerde cross-over studie met suppletie, waaraan 32 vrouwen, beantwoordend aan dit profiel, deelnamen. Het supplement bevatte 30 g sojaeiwitten en 132 mg isoflavonen en het placebo 30 g cellulose, dat eenmaal per dag werd toegediend. Gedurende 12 weken volgden de onderzoekers de evolutie van de insulineresistentie, de glycemische controle en verschillende markers voor cardiovasculair risico.
Het verdict : daar waar het placebo geen enkele van de onderzochte parameters beïnvloedde, deed het supplement op basis van soja de nuchtere insulinemie dalen met 8.9 % en de insulineresistentie (berekend aan de hand van de Homeostasis Model Assessment Method (HOMA**)) met 6,47 %. De interventie wijst ook op een vermindering van het totaal cholesterol met 4 % en van het slechte LDL cholesterol met 7 %, ook de verhouding totaal cholesterol/HDL daalde met 3,9 %. Deze resultaten bevestigen de vaststellingen van een geringe hoeveelheid insuline bij Japanners en dit in vergelijking met uitgeweken Japanners naar de Verenigde Staten. Blijft de vraag of de inname van soja bij deze populatie met hoog risico ook een blijvende invloed zal hebben op lange termijn, maar ook bij mannen met type 2 diabetes.
Lendenstreek
Het klaarblijkelijk beschermend effect van deze fabaceae ten aanzien van chronische nieraandoeningen blijken op basis van de gegevens verkregen in de loop van de laatste maanden blijken bevestigd te worden, aldus nog dr. Manuel Velasquez, University Georges Washington, Washington, USA. De inname van soja en bepaalde sojaderivaten, blijken op basis van solide gegevens, de nierfunctie te verbeteren, lijden tot een vermindering van de proteïnurie en van de occasionele beschadiging van de nieren en zelfs een vertraging van ontwikkeling tot een meer gevorderd stadium bij verschillende modellen op dieren aangetast door een brede waaier van chronische nieraandoeningen.
Dezelfde vaststelling, evenwel met enkele nuances, bij de mens : het volgen van ‘diëten’ op basis van soja-eiwitten blijkt de proteïnurie te verlagen en de nierwerking te behouden, hoewel deze effecten niet in alle studies die dit aspect onderzochten kon worden aangetoond. Het moet gezegd dat de uitgevoerde klinische studies eerder zeldzaam zijn, de duur beperkt is en op een kleine proefpopulatie wordt uitgevoerd, wat tot voorzichtigheid moet aanzetten, aldus nog Velasquez. Onder de stoffen aanwezig in soja die zich handig uit de zaak draaien in verband met het ‘nefro-beschermend’ effect, moet vooral op de isoflavonen gewezen worden, maar ook op de saponinen, een vetachtige stof uit de familie van de wassen. De werkingsmechanismen van soja op dit gebied zijn nog bijzonder vaag. Ze zouden ofwel een rechtstreekse invloed kunnen hebben, via anti-inflammatoire reacties of op de membraanpermeabiliteit van de niercellen, ofwel indirect via antioxidatieve effecten, antihypertensieve of hypolipemiërende stoffen.
Soja zou zijdelings ook nog een aantal positieve invloeden kunnen hebben bij patiënten lijdend aan chronische nieraandoeningen. Het wordt meer en meer duidelijk dat er een sterk verband bestaat tussen de vermindering van de glomerulaire filtratie en de cardiovasculaire mortaliteit. De nierfunctie verbeteren door soja is derhalve op twee paarden wedden.
Prostaat, ontsteking en kanker
Een laatste nieuw luik dat tijdens deze internationale bijeenkomst van ‘soja-specialisten’ werd toegelicht heeft betrekking op prostatitis. De rol van een ontsteking in de pathogenese van prostaatkanker is een hypothese die de laatste tijd meer en meer ernstig wordt genomen (1). Epidemiologische studies tonen een duidelijk verband tussen de twee pathologieën aan en wijzen ook uit dat een aanbreng van anti-ontstekingsmiddelen en anti-oxidanten het risico op prostaatkanker doen dalen. Deze vaststellingen openen nieuwe perspectieven bij de behandeling en preventie van een ziekte die tot op heden nog altijd de tweede doodsoorzaak ten gevolge van kanker is bij de man.
De sojasuccessen gaan als maar in stijgende lijn, al is de informatie omtrent de anti-inflammatoire invloeden nog zeer fragmentair en soms tegenstrijdig. Recente studies laten vermoeden dat soja tussenbeide komt tijdens de laatste stadia van prostatitis bij dieren. De perivasculaire, glandulaire ontsteking en de ontsteking van het stroma (het bindweefsel van de prostaat) worden reeds na enkele weken van behandeling geremd.
De stoffen die verantwoordelijk zijn voor deze anti-inflammatoire effecten moeten nog bepaald worden, maar het zou niet verwonderlijk zijn dat de isoflavonen ook hier een belangrijke rol in spelen. Het gehalte aan isoflavonen uit soja in het plasma en in het prostaatvocht zijn aanzienlijk hoger bij mannen uit Aziatische landen, waar prostatitis en mortaliteit ten gevolge van prostaatkanker laag zijn, in vergelijking met westerse landen.
Hoewel nog veel onderzoekswerk klaarheid moet scheppen, is het heilzaam effect van soja voor de prostaatklier meer en meer onderzocht en zeker minder twijfelachtig dan de chemopreventie voor borstkanker bij vrouwen. Het is duidelijk gebleken dat een vroegtijdig contact met soja, gedurende de eerste 20 levensjaren, onontbeerlijk blijkt te zijn om ten volle van de preventieve werking te kunnen genieten.
Nicolas Rousseau
Diëtist voedingsdeskundige
* International Conference Soy & Health 2004 – Brugge, 8 en 9 oktober 2004
** HOMA-IR = (insulin x glucose)/22,5
Referentie :
(1) Nelson WG et al J Urol 2004 Nov ; 175(5 Pt 2):S6-11;S11-2
|