.
 

Archieven> N°71 > artikel
<< previous next >>

Osteoporose :
afbraak te groot of onvoldoende opbouw?

Ons skelet vernieuwt zich voortdurend. Op een bepaalde leeftijd buigt de groeicurve onverbiddelijk naar beneden en begint de 'afbraak' van het skelet. Een verschijnsel dat ook mannen aanbelangt.

Door Catherine Dolhen

" HEALTH & FOOD " nummer 71, Mei/Juni 2005

het artikel drukken

De Consensus Development Conferences van 1990 en 1993 definieerde de ziekte als volgt : osteoporose is een systemische beenderaandoening gekenmerkt door verlies en beschadiging van de microarchitectuur van de botmassa, waardoor de beenderen breekbaarder worden en het risico op fracturen verhoogt. Onder de vergrijzende populatie stelt men een als maar stijgende prevalentie van deze aandoening vast. Volgens een raming in 2002 van de National Osteoporosis Society deden er zich bij één vrouw op drie en één man op twaalf breuken voor als gevolg van osteoporose.

Drie belangrijke fasen

Afbraak en opbouw van de botmassa zijn kenmerkend voor het skelet dat jaarlijks voor 10 % vernieuwd wordt. Deze vernieuwing is nodig om de functionele en metabole functies van ons beendergestel te onderhouden. Om dit te kunnen realiseren moeten de osteoclasten, cellen die instaan voor de resorptie van het beenweefsel, hun werk kunnen doen. Dit houdt in : oude botmassa afbreken door er openingen in te maken. De osteoblasten staan in voor de aanmaak van de botmassa, mede dank zij de aanwezigheid van calcium. Wanneer er een onevenwicht ontstaat tussen de activiteit van de osteoclasten en de osteoblasten worden de beenderen broos.

In de loop van een mensenleven doorloopt de botmassa drie belangrijke fasen. Vooreerst is er de groeifase, die aanvangt bij de geboorte en duurt tot ongeveer de leeftijd van 20 jaar. Tijdens deze periode heeft de botopbouw de bovenhand op de botafbraak en wordt het basis beendergestel gevormd. Vervolgens komt er een vlakke fase die zowat dertig jaar aanhoudt. Tijdens deze periode zijn opbouw en afbraak in evenwicht. Tenslotte is er de afbraakfase, waarbij een langzaam verlies van de botmassa van 0.5 tot 1 % per jaar optreedt. Na de menopauze verloopt dit proces bij de vrouw nog sneller.

Drie fazen in evolutie

De WGO omschrijft drie evolutiefazen bij het verloop van osteoporose, met name osteopenie, osteoporose zonder fractuur en ernstige osteoporose. Osteopenie wordt gekenmerkt door een abnormale afname van de botmassa zonder zichtbare symptomen. Het is een risicofactor en het is de voorbode van osteoporose. In deze toestand ligt de gemeten minerale botdensiteit lager dan 1 tot 2,5 maal de standaarddeviatie onder de piekbotmassa van jonge volwassenen. Osteoporose zonder fractuur is het gevolg van een verslechtering van de botmassa en een verhoogde broosheid van de beenderen. Deze vorm wordt gekenmerkt door een nog lagere dichtheid van de botmassa, meer dan 2.5 maal de standaarddeviatie onder de gemiddelde piekbotmassa van jonge volwassenen. Ernstige osteoporose is te vergelijken met de voorgaande toestand, maar gaat gepaard met een of meerdere breuken.

Idiopatisch ?

Idiopatische osteoporose is een zelden voorkomende vorm van osteoporose waarvan niet geweten is hoe de geïsoleerde aandoening ontstaat. Idiopatische osteoporose kan gepaard gaan met fracturen of aanhoudende rugpijn. In de meeste gevallen wordt de aandoening vastgesteld bij gelegenheid van een radiologisch onderzoek. Hoewel osteoporose meer bij vrouwen voorkomt, worden ook mannen, weliswaar in mindere mate, niet van deze aandoening gespaard.

Wanneer idiopatische osteoporose zich bij mannen manifesteert stelt men tegelijk een verlaagde densiteit van de botmassa en een verminderde omvang van de beenderen vast. Er zijn geen biochemische aanwijzingen van een hoge bot-turnover. Het tekort aan botmassa is niet leeftijdgebonden. Het onderzoek wijst niet op een verhoogd botverlies. Er is evenwel een sterke genetische familiale component aanwezig. Vooral de jongste generatie wordt erdoor getroffen, met duidelijke verwijzingen naar de woon- en leefomstandigheden. De betrokken hormonale factoren bij een patiënt met idiopatische osteoporose zijn het IGF1, het SHBG en het leptine, alsook het vrije testosteron en oestradiol in het bloed.

Onvoldoende opbouw

Volgens Van Pottelbergh en zijn medewerkers van het Universitair Ziekenhuis te Gent, speelt een gebrekkige opbouw van de botmassa in de lendenwervels een belangrijke rol bij de pathogenese van idiopatische osteoporose bij de man. Het niet volgroeien wordt grotendeels erfelijk bepaald. Het is een fenomeen dat duidelijk vastgesteld wordt bij zonen van een man met idiopatische osteoporose. Men vermoedt dat een ontregelde oestrogenenhuishouding een rol speelt in de pathogenese van een onvoldoende hoge piekbotmassa bij mannen lijdend aan idiopatische osteoporose.
Anders gezegd, idiopatische osteoporose bij de man is meer dan alleen maar het gevolg van een gebrekkige opbouw of een overdreven afbraak of een vroegtijdig verlies van botmassa. Erfelijke voorbeschiktheid mag zeker niet uitgesloten worden, wat aanleiding kan geven tot een onvolledige ontwikkeling van de botmassa en botomvang.

Ouderdom een bepalende factor ?

Seniele osteoporose blijft lange tijd zonder symptomen aanwezig. De ziekte wordt vaak pas vastgesteld wanneer een heup-, ruggenwervel- of andere breuk optreedt. Vaak wordt seniele osteoporose heel toevallig ontdekt. De ziekte blijft hardnekkig aanwezig en niet zelden ziet men het proces van de botafbraak verder gaan met het ouder worden. De vraag van hormonale beïnvloeding blijft gesteld. Bij seniele osteoporose bestaat er een negatief verband tussen verlies aan botmassa en het biologisch beschikbare oestradiol. Het polymorf gen CYP 19 aromatase is een determinant voor het verlies aan botmassa, los van de natuurlijke oestradiolcirculatie. Besluitend : het belang om de bot-turnover te verhogen en het verlies aan botmassa tegen te gaan staat opnieuw ter discussie.

Preventie door eiwitten ?

Onvoldoende eiwitinname en malnutritie bij senioren gaan gepaard met een significante vermindering van de hoeveelheid mineralen in de beenderen, zowel ter hoogte van de heup als van de ruggengraat, wat het risico op heupfractuur verhoogt. In een recent onderzoek toonden Wengren et al een verband aan tussen de eiwitinname en het risico op heupfractuur. Aan de studie namen 1 167 patiënten deel, (leeftijd tussen 50 en 89 jaar). Bij de patiënten uit de leeftijdsgroep 50 tot 69 jaar kon een verband tussen een stijgende eiwitinname en een verminderd risico op fracturen worden aangetoond, een verband dat bij patiënten ouder dan 70 jaar niet werd vastgesteld.

Onafscheidbaar

Naast de vele metabole, genetische en hormonale hypothesen, moet bij de patiënt met osteoporose ook bijzondere aandacht besteed worden aan de hygiënisch-diëtetische leefregels. De rol van calcium en vitamine D wordt vaak, in positieve of in negatieve zin, in diskrediet gebracht. Zelfs wanneer dagelijks een supplement van 400 IE vitamine D en 1000 tot 1500 mg calcium toegediend wordt, moet er nog voor een voldoende aanbreng van calcium en vitamine D via de voeding gezorgd worden. Gezien de medewerking van de patiënt bij de medicamenteuze behandeling vaak zeer beperkt is, moet blijvend bijzondere aandacht aan de samenstelling van de voeding besteed worden.

Catherine Dolhen
Diëtiste

Referenties
Kaufman JM. Primary osteoporosis in men: bone loss vs deficient acquisition. Belgian Bone Club. Clinical update symposium. Gent, 29 jan 2005
Van Pottelbergh I, Goemaere S, Zmierczak H, et al. Perturbed sex steroid status in men with idiopathic osteoporosis and their sons. J Clin Endocrinol Metab 2004; 89: 4949-53
Wengren HJ, Munger RG, West NA et al. Dietary protein intake and risk of osteoporotic hip fracture in elderly residents un Utah. J Bone Miner Res. 2004; 19: 537-45.

hoog van bladzijde

<< previous

Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés