Door Nicolas Rousseau
" HEALTH & FOOD " nummer 71, Mei/Juni 2005
|
Het enge verband tussen voeding en type 2 diabetes wordt alsmaar duidelijker. Tijdens de derde internationale conferentie waarop de heilzame eigenschappen van de mediterrane voeding (EGEA) voor de gezondheid nog eens aan bod kwamen, gaf dr. Frank Hu een bijzonder opmerkelijke lezing. Hij is verbonden aan het Departement Voeding van de School voor Maatschappelijke Gezondheid van Harvard en bekend als lid van het onderzoeksteam dat de Nurses’ Health Study realiseerde. Hij deed grondig onderzoek naar de relatie tussen wat gegeten wordt en de ontwikkeling van type 2 diabetes. Een verslag van zijn belangrijkste bevindingen.
Enkel gewicht volstaat niet
Zonder twijfel is zwaarlijvigheid de belangrijkste risicofactor bij type 2 diabetes. Ontegensprekelijk is de belangrijkste preventieve maatregel voor deze aandoening : een al te grote gewichtstoename op volwassen leeftijd voorkomen. Maar er is meer dan alleen maar de overtollige kilo’s. Tal van andere voedingsfactoren, los van het overgewicht, houden rechtstreeks verband met de ontwikkeling van type 2 diabetes. Er zijn steeds meer gegevens beschikbaar waaruit blijkt dat de kwaliteit van de vetten - en niet zozeer de kwantiteit - in onze voeding bepalend is voor het risico op diabetes. Zo tonen verscheidene interventiestudies duidelijk aan dat het vervangen van verzadigde vetten door onverzadigde vetten een positieve invloed heeft op de insulinegevoeligheid. Twee omvangrijke cohortstudies bij vrouwen (de Nurses’ Health Study en de Iowa Study) staven deze hypothese. Ze wijzen op een omgekeerd verband tussen type 2 diabetes en een hoge aanbreng van plantaardige vetten in de voeding.
Zoals dit voor de vetten het geval is, blijkt dat ook de metabole gevolgen van de suikerinname op diabetes grotendeels bepaald worden door aard van de ingenomen koolhydraten. Diverse prospectieve observatiestudies tonen onomstootbaar aan dat een hoge glycemische index en een hoge glycemische lading een verhoogd risico op type 2 diabetes voor gevolg hebben. Een invloed die verband houdt met de aanwezigheid en het type vezels. Deze kunnen met name de intestinale absorptie van insuline vertragen (en zo de glycemische lading verminderen) of via andere mechanismen tussenbeide komen in het glucosemetabolisme zoals bijvoorbeeld de vorming van korte vetzuurketens tijdens de fermentatie in het colon.
Magnesium, ijzer, cafeïne …
De werking van de insuline wordt ook door verscheidene micronutriënten beïnvloed. Dit is bijvoorbeeld het geval voor magnesium : tal van studies tonen een omgekeerd verband aan tussen de inname van magnesium en het risico op type 2 diabetes. Ook het ijzer blijkt belangrijk te zijn. Omwille van het relatief complex metabolisme wordt de invloed dit mineraal eerder miskend. IJzer kan radicaalvormende reacties, die mogelijk een rol spelen in het ontstaan van diabetes, katalyseren. Andere pistes wijzen op een negatieve werking op de insulineresistentie in geval te veel ijzer wordt ingenomen. Hierbij wordt de opname van glucose in de spieren belemmerd en, als gevolg daarvan, daalt de synthese en de afscheiding van insuline door de alvleesklier. Te veel rood vlees eten (derhalve haem-ijzer) wordt ook uitdrukkelijk als boosdoener aanzien, het zou het risico op type 2 diabetes verhogen. Vermoedelijk is het risico, zoals herhaaldelijk naar voor komt in tal van prospectieve studies, minder groot wanneer meer vleesbereidingen (vleeswaren, pasteien, …) worden gegeten.
Andere levensmiddelen, andere conclusies : koffie bijvoorbeeld. Uit de meeste studies die in dit verband werden uitgevoerd blijkt het drinken van koffie een beschermend effect te hebben. Dit is voornamelijk te danken aan de cafeïne, maar ook andere in de koffie aanwezige bestanddelen zoals kalium, magnesium, vitamine B3 en polyfenolen bieden een mogelijke verklaring voor de heilzame werking op het glucosemetabolisme en de insulinegevoeligheid.
De schade door softdrinks
Hoewel in recent epidemiologisch onderzoek naar preventieve diabetesrichtlijnen onder meer het gebruik noten en volle graanproducten wordt aanbevolen, wordt de aandacht momenteel vooral op softdrinks toegespitst. De laatste twintig jaar is hun verbruik explosief toegenomen, in die mate zelfs dat menig wetenschappers zich vragen stellen omtrent hun aandeel in de obesitas en diabetes epidemieën, waarvan de curven een opmerkelijk gelijklopende vorm laten zien. Er is evenwel één zekerheid : ons lichaam heeft het veel moeilijker om de energie door vloeistoffen aangeleverd te verwerken dan de energie die door vaste voeding wordt aangebracht. Recentelijk leidde dit tot een voor de handliggend besluit : er bestaat een direct verband tussen het drinken van softdrinks en de prevalentie van zwaarlijvigheid en type 2 diabetes bij jonge vrouwen en bij vrouwen van gemiddelde leeftijd. Wellicht is dit verband complexer dan dit en is ter bevestiging meer en uitgebreider onderzoek nodig.
Een laatste voedingsmiddel waarover wetenschappers het unaniem eens zijn is het gebruik van alcohol. Het verband tussen alcohol en diabetes is vergelijkbaar met het verband tussen alcohol en cardiovasculaire aandoeningen, in beide gevallen vertoont de curve een U-vormig verloop. Een matige alcoholinname biedt meer bescherming dan helemaal geen alcoholinname, terwijl een overmatig verbruik het risico op type 2 diabetes versnelt. Alcoholinname kan een beetje vergeleken worden met woede : van tijd tot tijd een mini woedeaanval kan wonderen doen ….
Nicolas Rousseau
Diëtist voedingsdeskundige
* Vond plaats van 18 tot 21 mei 2005, Montecitorio Eventi, Rome, Italië. |