Door Catherine Dolhen
" HEALTH & FOOD " nummer 73, Okt/Nov 2005
|
Nochtans zijn wetenschappers druk in de weer om de weldaden van de omega-3 vetzuren op depressie, schizofrenie en gedragsstoornissen te onderzoeken. Een stand van zaken …
De helft van de hersenen van een volwassene bestaat uit vetten, waarvan ongeveer 35 % fosfolipiden en onverzadigde vetzuren. Een deel van deze laatste bestaat voor een groot deel uit archidonzuur (AA), een omega-6 vetzuur en docosahexaeenzuur (DHA) wat een omega-3 vetzuur is. Ze spelen een belangrijke rol in het behoud van de integriteit en de soepelheid van de membranen van de zenuwcellen, alsook bij de zenuwgeleiding. Bij een foetus in de prenatale fase is het DHA absoluut nodig voor de hersenontwikkeling. De werking ervan situeert zich op het niveau van de synaptogenese. De gemiddelde inname van EPA en DHA bij de Noord-Amerikaanse bevolking bedraagt 130 mg per dag. Dit is beduidend beneden de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid die door internationale experts op 650 mg per dag is vastgesteld. Voor België is er nog geen cijfermateriaal aangaande het verbruik beschikbaar. Omwille van onze zeer lage visconsumptie (10.6 kg vis per hoofd per jaar, waarmee we op een van de laatste plaatsen op de Europese ranglijst staan) is het vermoeden groot dat ook wij niet de vooropgestelde norm voor omega-3 vetzuren halen.
Alles in het hoofd
In de loop van de 20ste eeuw stelde men vast dat het verhoogd risico op het voorkomen van een depressie hand in hand ging met een wijziging in de voedingsgewoonten, waarbij een verhoogde verhouding tussen de omega-6/omega-3 vetzuren werd vastgesteld. Een aantal experts stellen dat deze wijziging mogelijk verantwoordelijk is voor het stijgende aantal gevallen van depressie in onze moderne samenleving. Uit steeds meer onderzoeken blijkt duidelijk dat omega-3 vetzuren belangrijk zijn voor de mentale gezondheid. Een optimaal evenwicht tussen omega-6 en omega-3 vetzuren bij volwassenen lijkt essentieel voor een goede neurologische werking. Bepaalde in Noord-Amerika uitgevoerde onderzoeken laten vermoeden dat stoornissen in het gedrag van kinderen mogelijk te wijten zijn aan een onevenwichtige verhouding tussen deze twee vetzuren. Er zijn sterke aanwijzingen dat dit onevenwicht verantwoordelijk is, ja zelfs de oorzaak zou zijn, voor het ontstaan van psychiatrische aandoeningen zoals depressie en schizofrenie.
State of the art
De studie uitgevoerd door het onderzoeksteam van Schachter HM verduidelijkt een en ander. Het opzet van zijn onderzoek was een medisch wetenschappelijk literatuuroverzicht te maken om zo de invloed van omega-3 vetzuren op de mentale gezondheid te identificeren, in te schatten en samen te vatten. Om dit onderzoek zo doeltreffend mogelijk te laten verlopen baseerden ze zich op vier fundamentele vragen. Ten eerste, de doeltreffendheid en de zekerheid van omega-3 vetzuren bij de behandeling van psychiatrische aandoeningen. Ten tweede, het verband tussen de inname van omega-3 vetzuren en het begin, het verloop en de herhaling van psychiatrische stoornissen. Ten derde, het verband tussen het vetzuren waarin een bio-marker aanwezig is en het verloop en de herhaling van psychiatrische aandoeningen. Tenslotte het vierde punt dat in aanmerking werd genomen was de vanzelfsprekendheid die in tal van studies naar voor komt betreffende de mentale gezondheid, de indicaties en contra-indicaties van de omega-3 vetzuren. Uit de talrijke studies blijkt duidelijk dat de inname van omega-3 vetzuren, onder welke vorm ook (voeding of suppletie) niet voldoende beschermend werkt. Over het algemeen, met uitzondering van schizofrenie en depressie, kan gesteld worden dat slechts in een beperkt aantal studies een verband tussen omega-3 vetzuren en mentale gezondheid kon worden aangetoond.
De ene studie is de andere niet
Uit het aangehaald overzicht blijkt dat omega-3 vetzuren bij de behandeling van schizofrenie slechts op korte termijn belangrijk zijn. Zo blijkt uit een van de onderzoeken dat de inname van één gram EPA per dag, over een periode van 12 weken, een uitgesproken invloed heeft bij depressieve patiënten. Uit deze studie kon evenwel niet onmiddellijk het werkelijk nut van een supplementaire inname van omega-3 vetzuren bij de behandeling van depressieve patiënten worden aangetoond. In een ander onderzoek, een studie die geen deel uitmaakte van de hierboven besproken metanalyse, evalueerde Peet M vijf studies, dubbelblind, met controle en met placebo uitgevoerd, met betrekking tot schizofrenie en vier studies met betrekking tot depressie. Het verdict luidde : de heilzame werking van omega-3 vetzuren kon wel degelijk worden aangetoond, in het bijzonder wanneer naast de psychotrope behandeling aanvullend EPA wordt ingenomen. Uit verscheidene individuele klinische studies kon de heilzame werking van EPA bij ‘ontredderd’ gedrag duidelijk worden aangetoond. De combinatie van omega-3 en omega-6 vetzuren gebruikt bij de behandeling van personen met aandachtsstoornissen en hyperactiviteit blijkt positief te zijn voor de patiënt. Dit beperkt aantal studies wijst op een positief effect van omega-3 vetzuren op de mentale gezondheid. Om klinische zekerheid te hebben is verder onderzoek evenwel noodzakelijk.
Wat als besluit?
Met de huidige stand van zaken kunnen onderzoekers geen definitief uitsluitsel geven omtrent het klinische gebruik van omega-3 vetzuren als aanvulling bij de behandeling van psychiatrische aandoeningen of als primaire behandeling van psychiatrische afwijkingen. Er zijn momenteel weinig studies die een mogelijk verband tussen het profiel van bio-markers voor PUFA’s (meervoudig onverzadigde vetzuren) en een begin van psychiatrische problemen aantonen. Wel is duidelijk dat omega-3 vetzuren ontegensprekelijk thuishoren in een gezonde en evenwichtige voeding, waarin ook andere essentiële voedingsstoffen aanwezig zijn. In de toekomst zullen studies de invloed van zink, selenium, foliumzuur en de antioxidantenstatus verder moeten onderzoeken om uit te maken welke van deze voedingsstoffen samen met omega-3 vetzuren supplementair moet worden ingenomen. Indien in de toekomst het belang van omega-3 vetzuren in verband met mentale gezondheid onomstootbaar kan worden aangetoond, zullen maatregelen moeten genomen worden om de inname ervan door de bevolking te verhogen, maar dit steeds in wisselwerking met de omega-6 vetzuren. Verder onderzoek en analyses waaruit het belang van de verhouding omega-6/omega-3, het therapeutisch aandeel en de preventie op de mentale gezondheid aan bod komen, moeten in de toekomst zeker geïntensifieerd worden. Momenteel is grootschalig gerandomiseerd onderzoek aan de gang dat definitief uitsluitsel moet brengen omtrent een mogelijke farmacologische behandeling van de mentale gezondheid op basis van omega-3 vetzuren. Nog even geduld … Catherine Dolhen
Diëtiste
Referenties
Logan AC. Omega-3 fatty acids and major depression: a primer for the mental health professional. Lipids Health Dis. 2004; 3: 25
Peet M, Stokes C. Omega-3 fatty acids in the treatment of psychiatric disorders. Drugs. 2005; 65: 1051-9
Schachter HM, Kourad K, Merali Z et al., Effects of omega-3 fatty acids on mental health. Agency for Healthcare Research and Quality. Evidence Report/Technology Assessment. 2005; 116: 1-11
|