.
 

Archieven> N°74 > artikel
<< previous next >>

De dans der vetzuren

Aan informatie over omega-3 vetzuren is er momenteel zeker geen gebrek. Voor wat de gezondheid van hart- en bloedvaten betreft, krijgen ze in wetenschappelijke kringen meer en meer een vaste stek. In die mate zelfs dat ze de stof die in dit verband gewoonlijk alle aandacht naar zich toetrekt - cholesterol - stilaan in de schaduw stellen.

Door Nicolas Guggenbühl

" HEALTH & FOOD " nummer 74, December 2005

het artikel drukken

Nog nooit stonden de voedingsvetzuren in het algemeen en de omega-3 vetzuren in het bijzonder in die mate in het middelpunt van de belangstelling. Dit heeft onder meer voor gevolg dat het aanbod van voedingsmiddelen met een gewijzigde vetzuursamenstelling, vooral omega-3 vetzuren, als paddenstoelen uit de grond rijzen. Een tendens die begon met de introductie van het Columbus-concept, dat onlangs zijn vierde internationaal congres organiseerde (1). Prof. A. Simopoulos herinnerde eraan dat de verhouding omega-6/omega-3 in lang vervlogen tijd bijzonder laag was : in de oertijd bedroeg die 0.79. Dit verklaart waarom destijds het aantal chronische aandoeningen veel minder voorkwamen, wat de dag van vandaag niet meer kan gezegd worden. Tot in het begin van de jaren zestig bleef deze ratio in Kreta bijvoorbeeld bijzonder laag (tussen 1 en 2) en ook in Japan is de ratio nog relatief laag (ongeveer 4). Dit zijn juist twee gebieden waar de prevalentie van cardiovasculaire aandoeningen opmerkelijk laag is.

Twijfels opheffen

Spijts de vele bewijzen dat omega-3 vetzuren heilzaam zijn voor de cardiovasculaire gezondheid, gaan hier en daar toch stemmen op die twijfelen aan het belang van de geprivilegieerde verhouding. Dit is onder meer de stelling die geponeerd wordt in een studie, verschenen in 2005, die aantoont dat visolie geen enkele invloed heeft op de tachycardie en de ventrikelfibrillatie. Naar de mening van Michel de Lorgeril (Grenoble, Frankrijk), houdt deze bewering niet de minste steek. Hij was de auteur van de vermaarde Lyon-studie, die de eerste klinische bewijzen kon voorleggen van het belang van een mediterrane voeding, rijk aan omega-3 vetzuren, voor het risico van cardiovasculair recidief. De specialist stelt de methodologische aanpak van deze nieuwe studie in verband met visoliën aan de kaak en gaat zelfs zover te stellen dat de studie nooit had mogen gepubliceerd worden !

Ook in China

Wat kan gezegd worden van de Chinese bevolking die, in vergelijking met de westerse bevolking, een lage cholesterolemie vertoont en een voeding gebruikt die beduidend minder vet bevat? Prof. Chen verduidelijkte de resultaten van een studie uitgevoerd in 65 Chinese districten. Het onderzoek toont aan dat het gehalte aan DHA aanwezig in de rode bloedlichaampjes omgekeerd evenredig is met de prevalentie van cardiovasculaire en andere chronische aandoeningen. Het DHA, vooral aanwezig in vette vis, fungeert als beschermer bij de bevolking die (voor het ogenblik) nog niet geconfronteerd wordt met dezelfde overdaden zoals dit in het westen het geval is. Er doet zich een vreemd fenomeen voor : naarmate China ‘ontwaakt’ neemt de verwestersing toe. Volgens J. Zhang (China) is dit bijvoorbeeld al het geval in enkele steden waar het aandeel van het vet in de voeding de pan uitvliegt. De twee belangrijkste dyslipidemieën kenmerken zich door te veel triglyceriden en te weinig HDL.

In de kern van het weefsel

Uit tal van gegevens blijkt er een omgekeerd verband te bestaan tussen de vetzuursamenstelling in de weefsels en het cardiovasculair risico. B. Lands (College Park, USA) verduidelijkt dat de hoeveelheid sterk meervoudig onverzadigde vetzuren (HUFA’s) n-6 en n-3 een belangrijke biomerker is voor de gemiddelde aanbreng van essentiële vetzuren van een individu. De hoeveelheid HUFA’s is ook een aanwijzing voor de graad van activiteit van de icosanoïden, pro-atherogene bestanddelen uit de omega-6 familie, en het risico op cardiovasculaire sterfte. Het is overigens mogelijk, aldus nog Lands, de hoeveelheid HUFA’s in de weefsels te voorspellen op basis van de aard van de ingenomen voeding. De relatie vertoont een hyperbolisch verloop, terwijl deze lineair verloopt voor opname van de twee koplopers van de n-6 en n-3 familie.
Kortom, het wordt meer en meer duidelijk dat er meer is dan alleen maar de slechte en de goede cholesterol. Er zijn ook bloedvaten in goede, matige of slechte gezondheid en de graad van gezondheid van de bloedvaten wordt bepaald door de aard van de vetzuren die via de voeding worden ingenomen.

Van omega-3 in de voeding…

De verbetering van de nutritionele samenstelling van dierlijke producten zoals vlees, melk of eieren door dieren een aangepaste voeding te verstrekken (meer omega-3 en minder omega-6, antioxidanten, …) is in volle ontwikkeling. Maar wat biedt de toekomst ?
J. Kang (Havard, USA) stelt in zijn publicaties een toch wel zeer bijzondere muis voor, een transgene muis. Het diertje erfde een gen dat codeert voor de aanmaak van een enzym dat noch bij de ‘conventionele’ muis noch bij de mens wordt aangetroffen : het delta-3 desaturase. Het is een enzym dat in staat is een omega-6 vetzuur tot een omega-3 om te vormen, een omzetting die noch in de mens noch in landdieren kan gerealiseerd worden.
De vorser vergeleek bij deze ‘nieuwe’ muis de invloed van een voeding deficiënt aan omega-3 en rijk aan omega-6 vetzuren met diezelfde voeding ingenomen door haar ‘normale’ nevensoort. Verder bepaalde hij de vetzuursamenstelling in de weefsels.

… tot transgene omega-3 vetzuren

De voorspellingen kwamen uit : bij de ‘conventionele’ muis bestond de overgrote meerderheid (98 %) van de meervoudig onverzadigde vetzuren uit linolzuur (LA, n-6) en archidonzuur (AA, n-6). Bij de ‘transgene’ muis daarentegen was het profiel helemaal anders : veel meer omega-3 vetzuren en dit onder de vorm van linoleenzuur (ALA), en ook EPA en DHA.
De analyses wijzen verder nog uit dat de verhouding n-6/n-3 in de verschillende weefsels dicht rond de eenheid schommelt, net alsof dit het ‘natuurlijk’ evenwicht is voor de cel. Tot zover een voorbeeld van genetische manipulatie die resulteert in een samenstelling van het weefsel die te vergelijken is met die van de dieren vooraleer ze door de mens gedomesticeerd werden, te weten een verhouding n-6/n-3 dicht bij ‘1’.
De onderzoeker wijst er verder nog op dat dit transgene model ook op andere diersoorten kan worden toegepast, waardoor het in de toekomst mogelijk wordt over vlees, eieren, vis … te beschikken die rijk zijn aan omega-3 vetzuren. Tot zo ver het wetenschappelijk aspect. De aanvaarding door de consument van de techniek van genetische modificatie om meer omega-3 vetzuren in de voeding te verkrijgen via transgene dieren is echter nog niet voor morgen !

Van menselijke makelij, door de natuur ontworpen

Het Columbus-concept, initieel toegepast bij eieren, bestaat erin een vetzurenprofiel te verkrijgen dat vergelijkbaar is met dat van in het wild levende of niet gedomesticeerde dieren. Het profiel wordt gekenmerkt door een omega-6/omega-3 verhouding die dicht tegen de eenheid ligt. Voor de ontwerper van het concept, Fabien De Meester (Belovo, Bastenaken) moet het concept nog geperfectioneerd worden door het nog dichter bij datgene te brengen wat de natuur gedurende miljoenen jaren heeft voortgebracht. Door toedoen van de huidige, zeer gespecialiseerde wetenschappelijke, technologische en nutritionele kennis, is het mogelijk de kweektechnieken beter te doorgronden. Door gebruik te maken van zeer geavanceerde technieken – zonder daarvoor zijn toevlucht te nemen tot genetische manipulatie – moet het mogelijk zijn het subtiele evenwicht dat in zowel dierlijke als plantaardige producten aanwezig was voor de veredeling van dieren en planten, terug te vinden. Enerzijds zijn er de voedingsstoffen die unaniem als essentieel worden aanvaard zoals de vitamines, mineralen en bepaalde vetzuren. Anderzijds zijn er tal van bestanddelen die niet van het statuut ‘essentieel’ genieten, maar toch een bijdrage kunnen leveren tot de gezondheid. Dit is onder meer het geval voor de brede waaier van antioxidanten (flavonoïden, carotenoïden, …), of nog voor de pro- en prebiotica, waarvan sommige, voor zoverre ze bepaalde functies in het lichaam positief kunnen beïnvloeden, het statuut van ‘functioneel voedingsmiddel’ mogen opeisen. Naast deze essentiële en functionele bestanddelen zijn er ook de verzadigde vetzuren en de cholesterol die – hoewel het een zeer controversieel onderwerp is – wanneer geïncorporeerd in een gezond evenwicht van essentiële en functionele bestanddelen, in ere zouden kunnen worden hersteld.

Nicolas Guggenbühl
Diëtist, voedingsdeskundige

4th International Congres on the Columbus Concept, Beijing, Oktober 11-14, 2005.

hoog van bladzijde

<< previous

Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés