Door Magali Jacobs
" HEALTH & FOOD " nummer 84, September - Oktober 2007
|
Dit jaar heeft de Belgische Cardiologische Liga een grootscheepse sensibiliseringscampagne op touw gezet. Het doel: de Belg op cardiovasculaire risico's te wijzen. U herinnert zich wellicht dat tijdens de maanden februari tot april in diverse grote steden een actie liep: 'Becel test het hart van de Belg'. Iedereen kon de leeftijd van zijn/haar hart laten bepalen. Daarnaast werden ook tal van andere gegevens verzameld, zoals leeftijd, geslacht, gewicht, grootte, heupomtrek, rookgedrag, persoonlijke of familiale cardiovasculaire antecedenten, arteriële bloeddruk, cholesterol- en bloedsuikergehalte. De deelnemers konden ook hun eigen cardiovasculair risico inschatten. De resultaten van de test zijn ondertussen gekend en tijdens de week van het hart wordt daar ruchtbaarheid aan gegeven.
Een te oud hart
Tijdens de sensibiliseringscampagne werd op basis van de verzamelde gegevens de leeftijd van het hart van de deelnemers bepaald. Voor het berekenen ervan baseerde men zich op de leeftijd van het hart van een jonge, in goede gezondheid verkerende referentiepersoon. Tot de leeftijd van 29 jaar is het hart van de deelnemers gelijklopend, tot iets jonger dan hun werkelijke leeftijd. Tussen 30 en 44 blijkt het hart iets ouder te zijn dan de leeftijd van zijn/haar drager. Voor de 45 tot 59 jarigen is het hart gemiddeld zes jaar ouder dan de persoon in kwestie. Voor de leeftijdscategorie ouder dan 60 was het moeilijk betrouwbare cijfers weer te geven gezien het niet representatief aantal deelnemers binnen deze leeftijdsgroep. Samenvattend: uit de resultaten blijkt dat ongeveer 25 % van de ondervraagden een hart heeft dat jonger is dan de leeftijd van de proefpersoon; hoe jonger hoe groter het verschil, hou ouder hoe kleiner het verschil.
Risico, welk risico?
Een ander belangrijk aspect, naast het bepalen van de leeftijd van het hart, dat men uit het onderzoek wilde achterhalen was een inschatting van het mortaliteitsrisico binnen de tien jaar als gevolg van een cardiovasculair accident. Dit lijkt klein te zijn voor 62 % van de deelnemers en hoog (<=10 %) voor 28 % onder hen. Er blijkt een belangrijk verschil te zijn in functie van het geslacht. Vrouwen vertonen een beduidend lager risico dan mannen. Vanzelfsprekend is ook dat het aantal risicopersonen gelijklopend verloopt met de leeftijd. Een opmerkelijk resultaat was verder: de grove foutieve zelfinschatting van het eigen cardiovasculair risico. Voor de personen met een verhoogd risico was slechts 35 % van de ondervraagden zich bewust van hun toestand. Vreemd is ook dat minder dan de helft van de risicopersonen daaromtrent nog geen gesprek had met hun behandelende arts. Ook hier een onderscheid tussen de geslachten: mannen praten er minder over dan vrouwen.
Individuele informatie
Een ander belangrijk besluit uit dit onderzoek is dat het begrip 'cardiovasculair risico' zeer vaag is onder de bevolking. Uiteraard is deze vaststelling een aanwijzing dat een algemene sensibilisering van de bevolking een absolute prioriteit is, maar wijst tevens op de noodzaak van een individuele informatie naar de patiënt toe. Een aantal huisartsen plant overigens een systematische evaluatie van het cardiovasculair risico bij hun patiënten ouder dan 50, welke ook de reden is van hun bezoek. Ook diëtisten en voedingsspecialisten zijn bijzonder goed geplaatst om deze informatie door te geven. Daarenboven kunnen ze kort op de bal spelen door concrete aanbevelingen te geven om zo de situatie te verbeteren.
Magali Jacobs
Referenties
de resultaten van de nationale campagne 'Becel test het hart van de Belg'. Persconferentie, Brussel 5 september 2007.
|