Nicolas Guggenbühl
" HEALTH & FOOD " nummer 85, November - December 2007
|
Veelal worden omega-3 vetzuren als een geheel aanzien, terwijl minstens een onderscheid zou moeten gemaakt worden tussen enerzijds de voorlopers, met name het alfa-linoleenzuur, (ALA of C18:3 n-3) en hun hogere gelijken, het EPA (C20:5 n-3) en het DHA (C22:6 n-3). Dit onderscheid is ook terug te vinden in de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden, waarbij ook een specifieke behoefte wordt weergegeven voor het totaal van de omega-3 vetzuren, voor het ALA en voor het EPA + DHA. Een onderscheid dat ook duidelijk naar voor komt in de voedselbronnen waarin ze terug te vinden zijn. ALA is in hoofdzaak in het plan-tenrijk terug te vinden, terwijl het EPA en DHA voornamelijk aanwezig zijn in vet-te vis en schep- en schaaldieren.
In tal van cardiovasculaire onderzoekprogramma's wordt zowel aandacht besteed aan het ALA als aan EPA + DHA. Dit versterkt de stelling dat spijts het lichaam in staat is een deel van het ALA in EPA en DHA om te zetten, dit mechanisme on-toereikend is om aan de totale behoefte van n-3 lange vetzuurketens te voldoen. Het belang van de verschillende types omega-3 vetzuren uit zich ook in het on-derzoek naar de mentale gezondheid. Althans dit is de bevinding van een recent onderzoek waarbij het verband tussen voedingsgewoontes en het risico op de-mentie of de ziekte van Alzheimer, de meest voorkomende vorm van dementie bij senioren, werd onderzocht (1).
Neuronen onder druk
In het verleden wezen diverse studies reeds op het omgekeerd verband tussen de regelmatige inname van vis en het risico op het ontwikkelen van dementie. Naar het voorbeeld van de vaststellingen omtrent het risico op infarct bij de Es-kimo's, werden omega-3 vetzuren al heel vlug als potentiële beschermers aan-zien. Een van de belangrijkste bestanddelen van de neuronale membranen zijn lange-keten omega-3 vetzuren die ontstekingsremmende eigenschappen bezit-ten, wat mogelijk het beschermend effect tegen dementie verklaart.
Lang niet alles in deze materie is even duidelijk. Bepaalde epidemiologische stu-dies konden geen verband aantonen tussen de totale inname van omega-3 vet-zuren en het risico op dementie of een verval van de cognitieve functies. Meer nog, het regelmatig consumeren van vis is een weerspiegeling van voedingsge-woonten, van socio-economische of andere factoren die mogelijk een verwarren-de factor zijn. Voedingsmiddelen zoals fruit en groenten of wijn, bieden, omwille van hun rijkdom aan antioxidanten, mogelijk een bescherming tegen peroxidatie van omega-3 vetzuren en remmen op die manier de ontwikkeling van dementie af. Anderzijds is het niet uitgesloten dat een voeding rijk aan omega-6 vetzuren, waarvan de eigenschappen vermoedelijk tegenovergesteld zijn aan die van ome-ga-3 vetzuren, een schadelijke invloed heeft.
Drie grote steden
In een nieuwe studie, de 'Three-City cohort study' werd een cohorte van 8 085 personen onderzocht, leeftijd 65 jaar, en dit in drie grote Franse steden: Bor-deaux, Dijon en Montpellier. Bij aanvang van de studie leed geen enkele deelne-mer aan dementie. In de vier jaar durende onderzoeksperiode werden alle deel-nemers minstens éénmaal opnieuw door een team onafhankelijke neurologen onderzocht. Tijdens de onderzoeksperiode werden 281 gevallen van dementie vastgesteld, waarvan 183 met de ziekte van Alzheimer als diagnose.
De resultaten van het onderzoek werden door de auteurs verfijnd door rekening te houden met socio-demografische aspecten en vasculaire risicofactoren. Ook met het ApoE genotype werd rekening gehouden. Het is immers bekend dat als drager van het ApoE4 genotype het risico op het ontwikkelen van Alzheimer toe-neemt en dat dit genotype bepaalde interacties met het vetmetabolisme ver-toont.
Omega-3 tegen omega-6
Uit de studie komt het beschermende effect van voedingsbronnen met omega-3 vetzuren, zowel van plantaardige als maritieme oorsprong, duidelijk naar voor. Wekelijks eenmaal vis op het menu leidt tot een verminderd risico op de ziekte van Alzheimer met 35 % en met 40 % voor alle vormen van dementie, maar dit enkel voor diegenen die geen drager zijn van het ApoE4 (wat geldt voor het me-rendeel van de populatie). Het regelmatige gebruik van omega-3 rijke oliën doet het risico op dementie met 54 % dalen (evenwel met een zeer lage significantie). Overigens blijkt ook het gebruik van groenten en fruit een beschermende factor te zijn: zij die dagelijks groenten en fruit eten vertonen, in vergelijking met de minder regelmatige gebruikers, een verlaagd risico op dementie met 28 %. .
Er kon geen significant verband worden aangetoond tussen het eten of drinken van wijn, boter, olijfolie, eenden- of ganzenvet en het risico op dementie. Het gebruik van omega-6 rijke oliën (zonnebloem-, druivenpitolie) leidt wel tot een verhoogd risico op dementie, maar dit enkel in geval het gebruik van deze oliën niet gecompenseerd wordt door de aanwezigheid van omega-3 rijke oliën of vis. Dit verschillende effect van de meervoudig onverzadigde vetzuren kan mogelijk verklaard worden door de pro-inflammatoire eigenschappen van de omega-6 vetzuren die door de anti-inflammatoire eigenschappen van de omega-3 vetzu-ren zou gecompenseerd worden. Diverse studies hebben immers een verband tussen een neuronale ontsteking en de neurodegeneratieve ziekten kunnen aan-tonen. Meervoudig onverzadigde vetzuren (in het bijzonder DHA) beïnvloeden mogelijk ook een wijziging van de genenexpressie in de hersenen.
Vis en planten
Wat er ook van zij, de resultaten van het onderzoek versterken de aanbeveling om een voeding met een evenwichtig vetzurenpatroon in te nemen, in het bij-zonder omega-3 vetzuren (zowel uit planten als uit vis). Uit eerder onderzoek weten we dat een voeding rijk aan verzadigde vetzuren bijzonder nefast is voor het ontstaan van de ziekte van Alzheimer. Een voeding met een evenwichtig vet-zurenpatroon wint aan kracht wanneer deze samen met antioxidantenrijke voe-ding wordt ingenomen (voldoende inname van groenten en fruit). Dit is het be-sluit dat op basis van de huidige wetenschappelijke kennis in verband met voe-dingsaanbevelingen en verminderd risico op dementie kan gesteld worden.
Belgische adolescenten een tekort aan omega-3
De voeding van 341 Vlaamse adolescenten werd door een onderzoeksteam van de Universiteit van Gent geanalyseerd om, onder meer, het aandeel van de ome-ga-3 vetzuren in hun voeding te achterhalen. De adolescenten werd gevraagd wat ze aten over een periode van 7 dagen in een boekje te noteren. Resultaat: 1,4 g ALA en 167 mg EPA + DHA per dag, wat beduidend onder de dagelijks aanbevolen hoeveelheid is. Op basis van een gemiddelde energieaanbreng van 2 000 kcal (wat voor een 'actieve' adolescent al te weinig is) zou de dagelijkse aanbreng van ALA minstens 2,89 g moeten bedragen en voor EPA + DHA 667 mg. Anders gezegd, Vlaamse adolescenten (en niets laat vermoeden dat dit voor Waalse leeftijdsgenoten anders is!) halen amper het helft van de aanbevolen hoeveel voor ALA en een kwart van de aanbevelingen voor wat EPA en DHA be-treft.
Nicolas Guggenbühl
Referenties
Sioen I et al. J Hum Nutr Diet 2007 ;20(6):580-589.
(1) Barberger-Gateau P et al. Neurology 2007 ;69 :1921-1930.
|