" HEALTH & FOOD " nummer 73, Okt/Nov 2005
|
Essentiële functies
Het skelet bevat 99 % van het calcium aanwezig in het lichaam; voor een volwassene betekent dit 1 kg. Sterke beenderen bestaan uit een netwerk van eiwitten waarop calciumkristallen (samen met fosfor) vastgepind zitten. Om een constant calciumgehalte in het bloed te garanderen put het lichaam uit de calciumvoorraad van de beenderen. Hoewel de hoeveelheid calcium in het bloed minimaal is, speelt dit mineraal een essentiële rol in tal van vitale lichaamsprocessen zoals bloedstolling, spiercontractie en overdracht van zenuwimpulsen. Vandaar de absolute noodzaak om voldoende calcium via de voeding in te nemen. Gebeurt dit niet dan zal de calciumvoorraad van de beenderen aangesproken worden waardoor gaandeweg een erosie van de botten optreedt met mogelijk een verhoogd risico op osteoporotische fracturen voor gevolg. Maar calcium heeft ook nog andere troeven. Bepaalde studies laten uitschijnen dat calcium uit melk, als onderdeel van een hypocalorisch dieet, helpt om gewicht te verliezen of nog dat personen die veel melkproducten innemen minder problemen met overgewicht hebben. Een en ander vraagt evenwel nog om bevestiging. Calcium zou, zoals in de DASH-studie (Dietary Approches to Stop Hypertension) gesuggereerd wordt, ook bloeddrukverlagende eigenschappen bezitten. Tenslotte zijn er tal van argumenten om aan te nemen dat calcium het risico op colorectale kanker zou beperken, hoewel hieromtrent geenszins een consensus bestaat.
Biobeschikbaarheid
Het calcium uit de voeding wordt niet volledig geabsorbeerd : het heeft een biobeschikbaarheid van slechts 25 tot 35 %. De biobeschikbaarheid wordt verhoogd door voldoende calciuminname, calcium uit zuivelproducten in te nemen, een normale zuurtegraad van de maag, het zuur van fruitsap of van gefermenteerde melk, lactose, de maaltijdsamenstelling, een calcium/fosfor verhouding > 1, een voldoende aanbreng van magnesium en voldoende aanwezigheid van vitamine D. De biobeschikbaarheid daalt door onvoldoende calciuminname, achlorhydrie, te veel aan eiwitten, teveel aan zout, een tekort aan vitamine D, een calcium/fosfor verhouding < 1, vetmalabsorptie, te veel aan sulfaten (gesulfateerd water), fytinezuur uit graanproducten, oxaalzuur uit bepaalde groenten, urinezuur, alcohol, tabak en bepaalde geneesmiddelen. In tegenstelling met wat algemeen gedacht wordt, wordt het calcium uit mineraalwaters (meer dan 150 mg/l) even goed opgenomen als het calcium uit melk.
Voedselbronnen
Ongeveer 70 % van het calcium dat we innemen is afkomstig van melk of melkproducten, de rest wordt aangevuld door bepaalde groenten, kraantjeswater en calciumrijk mineraalwater. Suppletie van calcium kan een alternatief zijn wanneer de aanbreng ontoereikend is en om beenderfracturen bij bejaarden te voorkomen.
Risicogroepen
Door de inwerking van oestrogenen en de intense groei tijdens de puberteit neemt de mineralisatie van de botmassa in deze levensfase sterk toe. Tijdens de adolescentie is de binding van het calcium maximaal (tot 350 mg calcium per dag) en bereikt het calciumkapitaal zijn hoogste punt. Bij het naderen van de menopauze brokkelt de botmassa gestadig af en vermindert het calcium-kapitaal met jaarlijks 1 tot 2 %. Zo is het calcium-kapitaal van een vrouw van 80 met bijna 40 % verminderd ! Tenslotte zijn zwangerschap en het geven van borstvoeding speciale omstandigheden die een verhoogde aanbreng van calcium vereisen.
Behoeften |
|
Kinderen
(1-10 jaar) |
Adolescenten |
Volwassenen |
Ouder dan 60, zwangerschap en borstvoeding |
ADH |
800 mg/d |
1000-1200 mg/d |
900 mg/d |
1200 mg/d |
220 mg calcium is aanwezig in:
1 glas melk van 250 ml
2 porties yoghurt (250 g)
1 portie platte kaas (100 g)
30 tot 40 g harde, zachte of blauwgeaderde kaas
1 sneetje Gouda
1/6 van een Camembert
3 glazen calciumhoudend mineraalwater (750 ml)
|