Geheugenstoornissen, minder concentratie-, reken- en verbalisatievermogen, zijn de voorloperstekens van een jammer genoeg onvermijdelijke hersenvcroudering. We worden geboren met een kapitaal aan zenuwcellen en dat vermindert in de loop van heel het leven. Toch is die achteruitgang van d cognitieve functies geen fataliteit: het is mogelijk de regressie af te remmen door bvb. bepaalde voedingsmiddelen meer te gebruiken.
Vis (en vooral vette vis) is een belangrijke bron van omega-3-vetzuren. Die zijn essentieel voor de cognitieve ontwikkeling en voor een goede hersenfunctie. In recente onderzoeken werd aangetoond dat visconsumptie gepaard ging met een daling van het risico op CVA (cerebro-vasculair accident) en dementie. In het bijzonder het DHA, een omega-3 vetzuur, is belangrijk voor de prestaties van memorisatie, zoals uit talrijke dierproeven is gebleken. Volgens een rccente Amerikaanse studie zou dat ook bij mensen het geval zijn.
Geen loden hoofd meer
Gedurende 6 jaar hebben vorsers van het Rush University Medical Center in Chicago mensen ouder dan 65 jaar gevolgd. Er werd drie keer een interview afgenomen om de cognitieve functies te evalueren alsook de voedings- en leefgewoonten. Resultaat: de aanbreng in de voeding van vis is omgekeerd verbonden met de achteruitgang van de cognitieve functies in de loop van de jaren van de enquête.
Concreet daalde het percentage achteruitgang in de diverse testen met 10 tot 13 % per jaar bij mensen die een of meer keer per week vis aten in vergelijking met degene die weinig of geen vis aten. Volgens de auteurs van de studie komt die verbetering overeen met het equivalent van een cognitieve functie van een mens die 3 tot 4 jaar jonger is… Geen enkel ander voedingsmiddel lijkt dergelijke bescherming te kunnen bieden in deze steekproef.
Meer vis eten met het ouder worden is zeker een goede zaak voor de gezondheid en om mist in de hersenen te vermijden...
Nicolas Rousseau
Diëtist voedingsdeskundige
Abonneer u gratis op de
newsletter
van Health and Food
Bron:
Morris MC et al. Arch Neurol 2005 ;62 :1-5 |