Nicolas Guggenbühl, Diëtist, voedingsdeskundige
News van : 19/09/07
|
|
Additieven komen er niet goed uit. Toch vallen ze onder een regelgeving die de gebruiksomstandigheden bepaald om de gezondheid van de consumenten te beschermen. Dat wettelijke kader biedt een goede bescherming maar kan niet alle risico's verhinderen. Als een van die risico's werd reeds sinds een dertigtal jaren hyperactiviteit bij het kind geopperd maar veel wetenschappers bleven daarover sceptisch. Maar nu zijn er veel consistenter argumenten voor deze hypothese die nog al te vaak als vergezocht werd bestempeld.
Een team van de universiteit van Southampton had reeds onderzoek gedaan op dat vlak en heeft nu deze studie uitgevoerd bij kinderen van 3 jaar en van 8/9 jaar. De studie werd gefinancierd door het Food Standards Agency. In elke groep kregen de kinderen een drank die ofwel een cocktail A of B bevatte van kleurmiddelen en additieven (waaronder natriumbenzoaat), ofwel dezelfde drank maar dan zonder additieven als controle. Beide mengsels (A en B) verschilden gedeeltelijk door de dosis en gedeeltelijk door de aard van de gegeven additieven: mengsel A was reeds gebruikt in een voorgaande studie en B werd opgezet om te beantwoorden aan de gebruikelijke consumptie van additieven in de Britse populatie (rekening houdend met de leeftijd). De dranken hadden allemaal dezelfde kleur en smaak en niemand wist in welke groep de kinderen waren (zogenaamde dubbelblinde studie). De interventieperiode duurde 6 weken.
Waarnemer in de klas
Om hyperactiviteit aan te tonen, gekenmerkt door meer bewegen, impulsiviteit en onoplettendheid, hebben de onderzoekers een combinatie gebruikt van gedragswaarneming door de ouders maar ook door de leraars en door een waarnemer in de klas. Bij de kinderen werd ook een aandachtstest uitgevoerd.
De resultaten werden gepubliceerd in het zeer strenge the Lancet en toonden duidelijk aan dat in beide leeftijdsgroepen mengsel A gepaard gaat met significante negatieve effecten wat de hyperactiviteit betreft. Een zelfde vaststelling werd gedaan voor mengsel B maar enkel bij de 8/9-jarigen want de resultaten waren niet significant bij de kleinsten. De invloed van additieven op hyperactiviteit blijft significant als de auteurs ook rekening houden met bepaalde factoren die een invloed zouden kunnen hebben zoals sociale status of demografische gegevens. Het verminderen van het gebruik van kunstmatige kleurstoffen (die geen echt nut hebben) en van natirumbenzoaat (dat als bewaarmiddel dient) zou dus wel eens een goede maatregel kunnen zijn om het risico van hyperactiviteit te doen verminderen.
Nicolas Guggenbühl, Diëtist, voedingsdeskundige
Referentie: McCann D et al. Lancet, publicatie on line 6 september 2007.
|