.
 

Archieven> N°106 > @rtikel
article précédent image suivante

Koemelkallergie: hoe diagnosticeren?

Tussen 5 en 15 % van de kinderen hebben symptomen zoals bij een allergie voor koemelkproteďnen (AKMP). Toch heeft slechts 3% van de zuigelingen echt deze allergie. Er werden dan ook recentelijk aanbevelingen gepubliceerd om de gezondheidsprofessionals te helpen bij het stellen van de diagnose.

Er bestaan tal van richtlijnen over het gebruik van voedingsproducten voor de preventie en behandeling van AKMP. Maar er zijn op dit ogenblik weinig gegevens om de gezondheidsprofessionals te helpen bij het stellen van een exacte diagnose en bij het behandelen van deze pathologie.

Nieuwe aanbevelingen

Professor Yvan Vandenplas, met de steun van verschillende experts, heeft gezocht om een oplossing te bieden voor het gebrek aan informatie op gebied van diagnose van AKMP. Hij heeft een praktisch document opgesteld voor kinderartsen, huisartsen en eerstelijn-artsen. De aanbevelingen hierin zijn gebaseerd op reeds in Duitsland, Nederland en Finland bestaande guidelines en op de ervaring van de auteurs.

Alhoewel deze aanbevelingen nog dienen te worden aangepast om rekening te houden met de lokale situatie en ze nog prospectief dienen te worden gevalideerd, zouden ze toch moeten zorgen voor een betere competentie op gebied van diagnose en therapie bij de artsen op de eerste lijn.

Bij borstvoeding

Als er vermoeden bestaat van allergie voor koemelkproteďnen bij een kind dat borstvoeding krijgt, dient in de eerste plaats de familiale geschiedenis van atopie nagegaan en een klinisch onderzoek uitgevoerd van het kind. Er bestaan echter spijtig genoeg geen typische symptomen voor allergie aan koemelkproteďnen maar sommige symptomen komen wel veelvuldig voor:

koemelkallergie, schema 01

Na deze eerste fase dient lichte tot matige allergie te worden onderscheiden van ernstige allergie:

koemelkallergie, schema 02

Indien het gaat om een lichte of matige vorm van AKMP, dient de borstvoeding verder gegeven en aan de moeder een dieet zonder KMP voorgeschreven gedurende twee weken (of vier bij atopisch eczeem of allergische colitis). Gebruik van eieren dient afgeraden en calciumsupplementen dienen voorgeschreven.

Indien na die 2 of 4 weken geen verbetering wordt vatgesteld, dient gestopt met het dieet bij de moeder en dient het bestaan van een ander probleem of allergie opgespoord. Inden echter de toestand van het kind wel verbetert, zal door terug innemen van koemelkeiwitten de diagnose kunnen worden bevestigd.

Indien er dan na het terug gebruiken van KMP, er geen enkel symptoom optreedt, kunnen eieren terug in de voeding van de moeder worden ingeschakeld en dient het kind te worden gevolgd. Maar als er dan wel symptomen voorkomen, dient het dieet zonder KMP bij de moeder verder gezet evenals de calciumsupplementen. Na het stoppen van de borstvoeding zal aan het kind een flesformule worden gegeven op basis van hydrolysaten en vast voedsel zonder koemelkproteďnen tot de leeftijd van 9-12 maanden en minstens gedurende 6 maanden.

Zonder borstvoeding

Bij kinderen die geen borstvoeding krijgen zijn net zoals voor de diagnose van AKMP bij kinderen die wel borstvoeding krijgen, het klinisch onderzoek en de atopische familiale geschiedenis de eerste fase.

Daarna dient eveneens een onderscheid gemaakt tussen lichte tot matige en ernstige allergie. De symptomen waarmee rekening dient te worden gehouden zijn wel enigszins verschillend:

koemelkallergie, schema 03

Samen met de indeling van de allergie dient steeds een prick-test of patch-test uitgevoerd en een dosering van de totale IgE en de specifieke IgE voor koemelkeiwitten om een veiligheidsnet te hebben.

Indien het kind lijdt aan een ernstige AKMP, dient een dieet zonder KMP voorgeschreven en een flesvoeding op basis van hydrolysaten gegeven of een elementair dieet (dat nog enkel aminozuren bevat) als hij de eerste formule weigert of de verhouding kosten-baten gunstig is en wel gedurende twee tot vier weken. Ook dient het kind verwezen naar een gespecialiseerde pediater.

Indien de baby beter is, dient de gespecialiseerde pediater provocatietests uit te voeren. Indien er geen verbetering is, dienen andere stappen voor de diagnose genomen.

Bij een lichte tot matige allergie, dient een dieet zonder KMP voorgeschreven. Indien de symptomen aanhouden, dient een hydrolysaat gegeven of een elementair dieet. Indien er wel verbetering is bij het kind, dient een provocatietest uitgevoerd met een formule op basis van KMP onder klinische bewaking. Indien er geen symptoom optreedt, kunnen er terug koemelkeiwitten in de voeding van de zuigeling worden ingebracht . In het omgekeerde geval dient het dieet zonder KMP verder gezet tot de leeftijd van 9-12 maanden gedurende minstens 6 maanden. Daarna dienen de provocatietests herhaald.

Alexandre Dereinne, diëtist

Referenties:

Vandenplas Y, Brueton M, Dupont D et al. Guidelines for the diagnosis and management of cow’s milk protein allergy in infants.
Arch Dis Child 2007 92: 902-08. doi: 10.1136/adc.2006.110999
http://adc.bmj.com/content/92/10/902.full


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés