Door Nicolas Guggenbühl
" HEALTH & FOOD " nummer 62, December/Januari 2003
|
Het eerste internationale congres over polyfenolen, onlangs georganiseerd door het INRA (Institut National de la Recherche Agronomique en France), getuigt van een groeiende interesse vanwege de wetensschappelijke wereld voor de uitgebreide familie van de polyfenolen. Alhoewel de belangstelling vooral uitgaat naar hun antioxiderende werking, worden er toch ook meer en meer andere effecten aan toegeschreven. Zo belichtte bijvoorbeeld Barry Halliwell (National University of Singapore) hun vermogen tot inhibitie van de cyclooxygenasen en lipooxygenasen en hun capaciteit om vrij ijzer te fixeren in het colon. In zijn openingstoespraak van het congres trok Serge Hercberg (UMR INSERM/INRA/CNAM) nochtans de aandacht op de noodzaak tot voorzichtigheid alvorens openbare aanbevelingen te formuleren. De coördinator van de SU.VI.MAX-studie voegde eraan toe dat de complexiteit van het verband tussen bètacaroteen en kanker, dat heden ten dage beter ingeschat wordt, een les moet zijn en een aanzet tot het uitvoeren van uitgebreide gerandomiseerde interventiestudies.
Uitgebreide familie
De polyfenolen omvatten een grote familie van bestanddelen op basis van een eenheid van fenylpropanoïde, waartoe diverse klassen behoren met Sibillijnse namen zoals cinnaminezuur, benzoïnezuur, flavonoïden, proanthocyanidinen, stilbenes, coumarines, lignanen en lignines. De flavonoïden vormen de voornaamste groep van de polyfenolen, met niet minder dan
4 000 verschillende bestanddelen verspreid over het plantenrijk. De consumptie ervan wordt geschat op 1 g per dag en hun verdeling is verre van eenvormig. Zo treffen we de flavanonen bijna uitsluitend aan in citrusvruchten terwijl de anthocyaninen in rood/blauwe vruchten en in rode wijn aanwezig zijn.
De gezonde appel
Sommige flavanoïden komen slechts in één soort gewas voor. Zo zou de appel bijvoorbeeld de enige bron zijn van floridzinene. In een experiment voorgesteld door Véronique Coxam (INRA Theix, St Genès-Champanelle, Frankrijk), werd aangetoond dat dit flavonoïd zelfs de osteopenie geïnduceerd bij ratten na ovarectomie lijkt af te remmen. In de analyses van Sylvain Guyot (INRA, Le Rheu, Frankrijk), werd aangetoond dat cider eveneens een belangrijke aanbreng van die bestanddelen kan leveren. Hij meldt dat de antioxiderende activiteit van verschillende cidersoorten in de buurt ligt van die van rode wijn en soms zelfs hoger is.
Achter de astringentie de tanninen
Astringentie is de tactiele gewaarwording veroorzaakt door inname van tal van voedingsmiddelen, gaande van cacao tot thee, van rode wijn tot noten…. Achter die perceptie van “raspachtigheid” of van droogte, gaan de polyfenolen schuil. Het gaat hier meer bepaald om proanthocyanidines of gecondenseerde tanninen, polymeren van de flavanolen die eveneens bijdragen tot de bittere smaak. Vanuit chemisch standpunt veroorzaken die polyfenolen het neerslaan van speekseleiwitten waardoor de astringentie verklaard wordt. De speekselvloed is van invloed op de gewaarwording maar determineert niet de acceptatie die zeer sterk verschilt van individu tot individu. Uit onderzoek is gebleken dat het verminderen van de bitterheid of de astringentie van dranken (met name wijn) hen niet noodzakelijkerwijze meer aantrekkelijk maakt.
|
Als wijn de schade beperkt!
Zou de rijkdom aan antioxiderende polyfenolen in de mediterrane voeding een van de stukjes van de puzzel zijn van de befaamde bescherming bij de bevolkingsgroepen rond de Middellandse Zee? Dat is de hypothese van Joseph Kanner (Bet Dagan, Israël), die de oxidatiereacties bestudeerde in de loop van de spijsvertering. De oxidatie van voedingslipiden geeft inderdaad ontstaan aan chylomicronen die rijk zijn aan geoxideerde lipiden en aan hydroperoxiden, die ervan verdacht worden een rol te spelen bij de atherogenese.
De experimenten van de Israëliër tonen aan dat de incubatie van rood vlees volgens het " fast-food-concept " bereid gedurende 2 uur in menselijk maagvocht een drastische toename veroorzaakt van de productie van hydroperoxide en een co-oxidatie van andere aanwezige antioxidantia (bètacaroteen, vitamine C en vitamine E). Door de aanwezigheid daarentegen van catechine of van polyfenolen uit rode wijn wordt de afbraak bevorderd van hydroperoxiden en vrije radicalen waardoor de lipidenoxidatie en de co-oxidatie van vitaminen wordt verhinderd. Reden genoeg dus om wijn als bondgenoot bij de maaltijden in te schakelen wat ook traditie is in het mediterraan gebied.
Lactase komt op de proppen
Op de vraag in welke mate de polyfenolen of sommige van hun metabolieten uit hun omzetting door de darmflora werkelijk geabsorbeerd worden, kan heden ten dage slechts gedeeltelijk geantwoord worden. Paul Froon (Colnay Lane, Verenigd Koninkrijk) levert er een deel van: zijn werk toont aan dat lactase of bètagalactosidase, het enzym dat een grote variatie kent op wereldschaal en dat we vooral terugvinden in populaties met een zuivel- cultuur, een essentiële rol speelt bij de absorptie van tal van flavonoïden (aanwezig onder geglycosyleerde vorm, met een binding van het bètatype). Die ontdekking werpt nieuwe vragen op: verschillen de effecten van de flavonoïden op de gezondheid naargelang men al dan niet melksuiker verteert?
Thee in het groen
Thee behoort ook tot de voedingsmiddelen die veel flavonoïden bevatten. Alhoewel groene en zwarte thee van dezelfde plant (Camellia sinensis) voortkomen, heeft vooral de eerste soort de reputatie een “ anti-kanker” drank te zijn. Op basis van een prospectief onderzoek over een periode van 10 jaar preciseert Hirota Fujiki (Universiteit van Tokushima Bunri, Japan) dat door dagelijks verbruik van 10 tassen groene thee (120 ml/tas) het optreden van kanker met 7,3 jaar uitgesteld wordt bij vrouwen en met 3,2 jaar bij mannen. Die hoeveelheid thee komt overeen met 2,5 g extract van groene thee per dag. Maar ook al verspreidt de golf van groene thee zich geleidelijk aan over het oude continent, toch zijn de grote drinkers van de originele groene theesoort nog zeldzaam. Ook kunnen we ons vragen stellen over het gehalte aan flavonoïden in dranken zoals " Ice tea ", waar op het etiket in het groot groene thee vermeld staat maar die slechts in geringe mate aanwezig zijn in deze genereus gezoete drank!
|
De zon als stimulator
De synthese van flavonoïden door de plant biedt deze bescherming tegen oxidatiereacties. Dat verklaart meteen ook dat veel zon het gehalte aan flavanoïden in gewassen doet toenemen en dat in een zelfde plantensoort het de aan de zon blootgestelde delen zijn die de hoogste flavonoïdenconcentraties bezitten. Bij broccoli bijvoorbeeld is het gehalte aan flavonoïden significant hoger in het groentebosje dan in de stengels terwijl dat omgekeerd is voor vitamine C (dat niet bijzonder houdt van de zon !).
Het effect van zonblootstelling heeft een team van Duitse en Noorse vorsers aangezet om de invloed van stralen te bestuderen bij bewaring van gewassen. Dat team heeft aangetoond dat blootstelling van verse broccoli aan zichtbaar licht met UV-A en UV-B een toename veroorzaakt van de flavonoïdenconcentratie in het groentebosje. Maar noch de bewaring noch de belichting hebben invloed op het totale antioxiderend vermogen van het gewas. Het is een beetje alsof er een evenwicht zou bestaan tussen het gehalte aan antioxidantia van de groep van de polyfenolen (die “houden” van de stralen) en de andere zoals vitamine C, die schaduw en friste verkiezen. Het lijkt dan ook niet opportuun om zonnebanken voor gewassen te gaan installeren in de grootwarenhuizen!
De toekomst van de polyfenolen
Het progressief ontdekken van gezondheidseffecten van polyfenolen leidt tot een zekere rehabilitatie van eeuwenoude voedingsmiddelen zoals rode wijn, chocolade en bier. Van die wetenschappelijke doorbraak profiteert ook de markt van supplementen die nu ook al “à la carte” langs synthetische weg kunnen aangemaakt worden. Nieuwe fabricatieprocédés worden ook voor voedingsmiddelen onderzocht. Zoals het voorbeeld van bier waarbij om de afbraak van een isoflavone van hop tijdens de gisting (het 8-fenylnaringenine) te compenseren, polyfenolen van rode klaver worden toegevoegd. Of ook nog de keuze van specifieke houtsoorten (kastanje en eik omwille van hun hoge gehalte aan bepaalde polyfenolen) bij de vinificatie en rijping van wijn, azijn en andere oude brandy.
De GGO (Genetisch Gemodificeerde Organismen) die op dit ogenblik slecht gezien zijn in Europa, zijn eveneens van de partij: Nederlandse vorsers zijn erin geslaagd een tomaat te ontwikkelen met een nieuwe specifieke klasse van flavonoïden, die normaal niet aanwezig is in tomaten…
De polyfenolen zijn dus beloftevol maar door de wedren voor hun commerciële uitbating zouden er wel eens leerling-tovenaars kunnen op de proppen komen. Als we de geaccumuleerde kennis op gebied van antioxidantia in het algemeen, van de synergieën en de complementariteiten extrapoleren, dan lijkt alles erop te wijzen dat het beter is de grote verscheidenheid tussen de polyfenolen te vinden dan te pogen een of andere ervan in belangrijke mate te verhogen.
Nicolas Guggenbühl,
Diëtist-nutritionist
*1st International Conference on Polyphenols and Health, 18-21 november 2003, Vichy (Frankrijk) |