.
 

Archieven> N°63 > artikel
<< previous next >>

Knabbelen komt de oogpupil ten goede …

In vergelijking met vroeger doet de ‘homo sapiens’ alsmaar minder beroep op zijn spieren terwijl zijn ogen als maar meer op de proef worden gesteld, onder meer door de alom tegenwoordige schermen. Voeding en bepaalde antioxidanten kunnen de twee meest voorkomende gezichtsaandoeningen beïnvloeden.

Door Nicolas Guggenbühl

" HEALTH & FOOD " nummer 63, Januari/Februari 2004

het artikel drukken

Lange tijd berustte het verband tussen voeding en het gezichtsvermogen op de eigenschappen van vitamine A. Wereldwijd is tot op heden een tekort aan vitamine A nog steeds de voornaamste oorzaak van blindheid. In de westerse wereld, waar doorgaans geen tekort is aan vitamine A, komen problemen met het zicht, vooral op latere leeftijd, nog vaak voor. Met het vooruitzicht dat deze leeftijdsgroep in de toekomst zal toenemen, wordt het een steeds prangender probleem.

De twee meest voorkomende gezichtsaandoeningen zijn cataract, gekenmerkt door een het troebel worden van de ooglens, en ouderdomsgebonden maculadegeneratie (OMD), waarbij de macula, het centrale punt van het netvlies, aftakelt. Zowel voor de ene als voor de andere aandoening zijn er diverse aanwijzingen dat oxidatieve reacties betrokken zijn in de pathogenese. Daar waar cataract door middel van een chirurgische ingreep kan behandeld worden, wat evenwel een zware financiële kost betekent, zijn er voor de OMD geen pasklare behandelingen.

In het hart van de pupil

OMD tast het algemene gezichtsvermogen aan, het vermogen om te kunnen lezen, te schrijven, auto te rijden in het donker en om kleuren te onderscheiden. In de geïndustrialiseerde landen is OMD de belangrijkste oorzaak van ernstig gezichtsverlies. Om het voorkomen van deze aandoeningen te remmen denkt men vanuit voedingsoogpunt in de eerste plaats aan het inschakelen van antioxidantia. Dit is wat in een gerandomiseerd multicentrisch onderzoek “AREDS” (Age-Related Eye Disease Study) (1) werd aangetoond. Aan de studie namen ongeveer 5.000 personen deel, (leeftijd tussen 55 en 80 jaar), die de symptomen van OMD in een vroegtijdig, in een overgangs- of in een gevorderd stadium vertoonden. Aan de personen die zich in het overgangsstadium bevonden werd, in vrij grote hoeveelheden, een combinatie van antioxidanten en zink gegeven (500 mg vitamine C, 400 IE vitamine E, 15 mg bètacaroteen, 80 mg zink). Uit de studie bleek dat bij deze personen het risico om OMD in de loop van de vijf daaropvolgende jaren verder te ontwikkelen met 25 % daalde.

Uit de studie bleek ook dat voor de personen die zich in een vroegtijdig stadium van OMD bevonden, en waaraan aanzienlijke hoeveelheden antioxidantia werden toegediend, daar geen noemenswaardig voordeel uit haalden. Dit wijst erop dat de inname van aanzienlijke hoeveelheden antioxidantia vooral nut heeft in het gevorderd stadium van de aandoeningen en de toediening dus minder doeltreffend is als preventieve maatregel.

Een recent verschenen literatuuroverzicht, waarin zeven gerandomiseerde studies worden aangehaald, wijst uit dat in drie studies (waaronder het AREDS-onderzoek) positieve resultaten worden verkregen met voedingssuppletie (2). In twee studies wordt op het gebruik van zink en vooral van luteïne gewezen, die ook in de AREDS-studie aan bod kwamen, maar die omwille van commerciële redenen nog niet beschikbaar waren.

Cataract in het vizier

In de AREDS-studie kon ook geen positieve invloed van de inname van antioxidantia met betrekking tot de ontwikkeling en toename van ouderdomscataract worden vastgesteld. Echter, in een ander grootschalig onderzoek (REACT, Roche European American Cataract Trial) (3), dat uitsluitend op cataract was toegespitst, kon wel een invloed worden vastgesteld. Een combinatie van antioxidantia (18 mg bètacaroteen, 750 mg vitamine C en 600 mg vitamine E per dag) leidt in beperkte mate, maar op significante wijze, tot het remmen van cataract.

Het toedienen van alleen bètacaroteen leidt niet tot dezelfde resultaten. Dit blijkt uit een gerandomiseerde studie waaraan zowat 22 000 Amerikaanse artsen deelnamen. Gedurende twaalf jaar namen ze ofwel een bètacaroteensupplement ofwel een placebo; er kon geen verschil in de incidentie van cataract worden vastgesteld (4). Er werd wel een verschil genoteerd bij de rokers en de inname van bètacaroteen, de vitamine zorgt voor een licht verminderd risico op cataract.

Pigmenten om helder te zien

Zoals op diverse domeinen van de gezondheid, heeft het toedienen van enkel bètacaroteen geen bijzonder heilzaam effect, dit is ook zo voor de ogen. Dit geldt echter niet voor andere soortgenoten van de familie van de carotenoïden of de geel, oranje en rood gekleurde pigmenten. Dit is het geval voor het luteïne en het zeaxanthine die in aanzienlijke hoeveel in de macula aanwezig zijn.

Lage luteïne en zeaxanthine plasmawaarden, zoals overigens een lage aanbreng via de voeding van deze twee carotenoïden, leiden tot een lage carotenoïdendensiteit in de macula
en zodoende tot OMD (5). Het opzet van een grootschalige prospectieve studie, waarbij meer dan 36 000 mannen betrokken waren, was het verband tussen de aanbreng van carotenoïden en het voorkomen van cataract te onderzoeken (6). Een van de vaststellingen was dat het risico op cataract daalt (met 19 %) bij diegenen waarvan de inname van luteïne en zeaxanthine het hoogst was. Aangaande de andere carotenoïden die in de studie werden onderzocht (alfacaroteen, bètacaroteen, lycopeen en bètacryptoxanthine) werd geen enkele bijkomende werking vastgesteld. De auteurs stellen verder dat van de carotenoïden van plantaardige oorsprong vooral broccoli en spinazie er torenhoog boven uit steken: bij de inname van deze groenten is het verminderd risico op cataract het grootst.

In een recente gerandomiseerde studie waarin, naast een placebo, een suppletie van 15 mg luteïne drie maal per week gedurende twee jaar bij patiënten met cataract werd toegepast, kon een opmerkelijke verbetering van het gezichtsvermogen worden vastgesteld (7).

Het luteïne komt vooral in groene groenten voor, maar ook in eigeel en maïs. Op basis van de resultaten van een studie die in vijf Europese landen werd uitgevoerd blijkt het gehalte aan luteïne en zeaxanthine in het bloed een belangrijke marker te zijn die wijst op het gebruik van een gezonde mediterrane voeding (8). Wie in zijn voeding een belangrijke plaats laat voor groenten zorgt voor een uitstekende bescherming van zijn ogen.

Nicolas Guggenbühl
Diëtist-voedingsdeskundige

Referenties :
(1) Age-Related Eye Disease Study Research Group. Arch Ophtalmol. 2001;119:1417-1436.
(2) Berlett H et al. Ophtalmic Physiol Opt 2003;23(5):383-99.
(3) Chylack LT et al. Ophthalmic Epidemiol 2002;9(1) :49-80.
(4) Christen WG et al. Arch Ophthalmol 2003 ;121(3) :372-8.
(5) Semba RD et al. Med Hypotheses 2003 ;61(4):465-72.
(6) Brown L et al. Am J Clin Nutr 1999;70(4):517-24.
(7) Olmedilla et al. Nutrition 2003;19(1):21-4.
(8) Olmedilla B et al. Br J Nutr 2001;85(2) :227-38.

hoog van bladzijde

<< previous

Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés