.
 

Archieven> N°66 > artikel
<< previous next >>

Vetzuren voor de zenuwen ?

Worden de omega-3 vetzuren als de hoeksteen tussen cardiovasculaire aandoeningen en depressie beschouwd? Een hypothese die alsmaar ernstiger wordt genomen, al blijft ze nog zeer broos.

Door Nicolas Guggenbühl

" HEALTH & FOOD " nummer 66, Augustus/September 2004

het artikel drukken

Verschillende onderzoeken bij diverse populaties wijzen op het bestaan van een verband tussen het gebruik van vis en zeevruchten, derhalve lange keten omega-3 vetzuren zoals EPA en DHA, en de incidentie van depressie en/of zelfmoord. Speelt het “goede vet” een rol in het evenwicht van de hersenen ? In ieder geval een onderwerp van onderzoek dat ‘in’ is. Daarbij komt dat de omega-3 vetzuren in de mode zijn ; ze worden in de media opgehemeld als beschermers tegen cardiovasculaire aandoeningen.

Bipolaire depressie

Met omega-3 vetzuren werden reeds enkele bemoedigende resultaten verkregen bij de behandeling van bipolaire aandoeningen zoals manisch-depressieve stoornis, gemoedsstoornissen waarbij euforische en depressieve momenten elkaar afwisselen. Dit blijkt onder meer uit een interventiestudie, dubbelblind uitgevoerd, weliswaar bij een beperkte steekproef (n = 30) van vrouwen, die in de loop van het voorbije jaar minstens één manische of depressieve periode doormaakten (1).

De resultaten tonen aan dat bij de studiegroep, in vergelijking met de controlegroep die olijfolie kreeg toegediend, met de inname van 6,2 g EPA + 3,4 mg DHA hun toestand enigszins kon gestabiliseerd worden. Deze interventiestudie, die de aanzet zou moeten zijn voor studies op grotere schaal, laat evenwel niet toe vast te stellen of kleinere hoeveelheden van vetzuren, in hoeveelheden zoals ze in een normale voeding terug te vinden zijn, in staat zijn een invloed uit te oefenen op het evenwicht in de hersenen. Tal van resultaten uit recente studies geven maar een gedeeltelijk antwoord op deze vraag.

Minder “baby blues”

Teneinde de resultaten van bepaalde populatiestudies op de incidentie van post partum depressies en omega-3 vetzuren te staven, in het bijzonder HDA, heeft een Australisch onderzoeksteam een grootschalig onderzoek bij 380 vrouwen opgezet (2). Ze stelden vast dat een verhoging van de plasmaconcentratie van DHA met 1 % een significante daling (59 %) van depressieve symptomen voor gevolg had, en dat een verlenging van het verblijf in het ziekenhuis na de bevalling met één dag gepaard ging met een significante stijging (19 %) van depressieve symptomen.

De auteurs vestigen er evenwel de aandacht op dat de resultaten van het onderzoek niet toelaten een causaal verband tussen DHA en depressieve symptomen te leggen. Ze stelden vast dat de plasmaconcentratie van DHA bij de vrouwen positief beïnvloed werd door het opleidingsniveau en negatief door het roken.

Vals spoor in Finland

Epidemiologische onderzoekers wijzen uitvoerig op de steeds stijgende incidentie van gemoedsstoornissen, depressies en zelfmoorden en sommigen brengen dit in verband met het alsmaar dalend verbruik van vis en andere producten uit de zee. Dit is met name een trend die ook in Japan en Finland wordt vastgesteld, hoewel dit nog steeds niets bewijst …

Om meer duidelijkheid hieromtrent te verkrijgen onderzocht het National Public Health Institute in Helsinki de resultaten van een grootschalig populatieonderzoek waaraan 30.000 mannen tussen 50 en 69 jaar deelnamen (3). Retrospectief berekenden ze hun visconsumptie en hun vetzureninname en vergeleken de resultaten met de gegevens omtrent gemoedsstoornissen, depressies en zelfmoord. Er kon geen enkel significant verband worden vastgesteld, waaruit de onderzoekers besluiten dat de inname van omega-3 vetzuren via de voeding geen enkele invloed heeft op de gemoedstoestand.

… en in Australië

In een recent onderzoek bij 755 vrouwen, ouder dan 25 jaar, kwamen Australische onderzoekers aan de Universiteit van Melbourne, Australië, tot dezelfde “teleurstelling”. Ze onderzochten de inname van visolie en zeevruchten tijdens de voorbije zes jaar en vergeleken deze resultaten met het voorkomen van depressie in de loop van de laatste 12 maanden. Ook hier kon geen enkel significant verschil worden vastgesteld tussen de inname van omega-3 vetzuren en de vrouwen die depressief werden in vergelijking met de vrouwen die niet depressief waren.

Dergelijke resultaten zaaien niets dan verwarring, al moet deze denkpiste niet helemaal overboord gegooid worden. Zo kon men in dit onderzoek vaststellen dat de inname van omega-3 vetzuren bij de onderzochte populatie bijzonder laag was, 0,09 g per dag (0,04 tot 0,18) bij de gedeprimeerden en 0,11 g per dag (0,05 tot 0,22) bij de niet gedeprimeerden. Het percentage aan depressies was ook hoger dan men had verwacht. Het is derhalve niet uitgesloten dat de aanbreng van omega-3 vetzuren onvoldoende is om enig effect te hebben.

Ter vollediging moet ook gewezen worden op het feit dat bij het voedingsonderzoek in beide studies enkel naar de aanbreng van omega-3 vetzuren via vis en zeeproducten werd gekeken en niet naar het geheel van alle bronnen van omega-3 vetzuren, bijvoorbeeld uit bepaalde plantaardige producten die alfa-linoleenzuur of ALA bevatten. Onderzoeken in het domein van cardiovasculaire aandoeningen hebben evenwel het belang van omega-3 vetzuren (ALA, EPA en DHA) aangetoond, en het is hoegenaamd niet uitgesloten dat dit ook voor zenuwaandoeningen geldt.

Tenslotte werd ook geen rekening gehouden met de verhouding omega-6/omega-3 vetzuren, terwijl deze verhouding ook van wezenlijk belang is. Hoe groter de ratio, wat vaak het geval is, hoe groter het tekort aan omega-3 vetzuren.

Hart en depressie

In een andere recent gepubliceerde studie ging de aandacht van wetenschappers, verbonden aan het Centre Hospitalier van de Universiteit Laval, Quebec, in het bijzonder uit naar de relatie tussen de incidentie van depressie en de bloedwaarden aan omega-3 en omega-6 vetzuren bij patiënten met acute coronaire syndromen (4). Ze vergeleken het meervoudig onverzadigd vetzurenprofiel in het bloed van 54 depressieve patiënten met dat van een gelijk aantal niet depressieve personen, gecorrigeerd naar leeftijd en geslacht.

Uit hun resultaten blijkt dat plasmawaarden van de totale omega-3 vetzuren en DHA bij de depressieve patiënten beduidend lager liggen in vergelijking met de waarden van de niet depressieve personen, en dat de verhouding tussen het archidonzuur (AA), DHA en de totale omega-6 vetzuren ten opzichte van de totale omega-3 vetzuren bij eerst genoemden beduidend hoger is. De auteurs verduidelijken nog dat er bij aanvang van het onderzoek geen verschil was tussen de risicofactoren of de potentiële beschermfactoren in beide groepen. Het is derhalve niet uitgesloten dat coronaire aandoeningen en depressie over een gemeenschappelijke nutritionele omega-3 vetzuurhefboom beschikken.

Het Kretenzisch vet van weleer

Het Kretenzisch voedingspatroon is, omwille van zijn specifieke vetsamenstelling en de rijke aanwezigheid van omega-3 vetzuren, een gezonde referentievoeding geworden die een optimale bescherming biedt voor hart en bloedvaten. Heeft het innemen van een mediterrane voeding over een periode van verschillende decennia een invloed op het voorkomen van depressies? Een vraag waarop een onderzoeksteam van de Universiteit van Kreta, Heraklion (Griekenland) het antwoord zocht. Hiervoor werden 150 overlevenden van de vermaarde “Seven Country Study” opgevist, een studie die vooral bekendheid verwierf in verband met de voordelen van een mediterrane voeding bij cardiovasculaire aandoeningen (5).

Om een beeld te krijgen van de voedinggewoonten op lange termijn en de hoeveelheid ingenomen omega-3 vetzuren, bepaalden de onderzoekers hoeveel ALA in het vetweefsel van de senioren (gemiddeld 84 jaar oud) aanwezig was. Voor de eerste maal konden ze een verband vaststellen tussen de hoeveelheid ALA in het vetweefsel en het voorkomen van depressies. De waarden lagen gemiddeld 10,5 % lager bij de gedeprimeerden.

Het is enerzijds bekend dat omega-3 vetzuren de productie van cytokinines afremmen, en anderzijds dat bepaalde cytokinines zoals IL-1, IL-2, IL-6, gamma INF en alfa INF een invloed hebben op het voorkomen van depressie. De onderzoekers stellen dat de synthese van cytokinines en/of hun lange keten metabolieten, een omgekeerd effect heeeft op het voorkomen van depressies. Al bij al heeft de mediterrane voeding blijkbaar nog niet al zijn geheimen prijs gegeven…

Nicolas Guggenbühl

(1) Stol AL et al. Arch Gen Psychiatry 1999;56:407-412.
(2) Makrides M et al. Asia Pac J Clin Nutr 2003 ;12 Suppl:S37.
(3) Hakkarainen R et al. Am J Psychiatry. 2004 ;161(3):567-9.
(4) Frasure-Smith N et al. Biol Psychiatry 2004 ;55(9):891-6.
(5) Mamalakis G et al. Prostaglandins Leukot Essent Fatty Acides 2004 (6) :495-501.

hoog van bladzijde

<< previous

Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés