Door Nicolas Guggenbühl
" HEALTH & FOOD " nummer 69, Januari/Februari 2005
|
Fyto-oestrogenen (PE) zijn bestanddelen die veelvuldig in het plantenrijk voorkomen. Hoewel ze niet essentieel zijn voor het lichaam, vormen ze in toenemende mate het onderwerp van intens onderzoek. PE vertonen qua structuur veel gelijkenis met de oestrogenen, vrouwelijke geslachtshormonen, waardoor ze een lichte oestrogene werking hebben en anti-oestrogeen werken. Mede door deze eigenschappen hebben ze mogelijk een invloed op de ontwikkeling van hormoonafhankelijk kankerweefsel zoals borst- en prostaatweefsel.
Europees onderzoek
De werking van PE biedt mogelijk een verklaring voor bepaalde epidemiologische onderzoeksgegevens. De prevalentie van borstkanker is beduidend lager in streken waar de inname van soja hoog is (Azië). Soja is een belangrijke bron van een groep van PE, met name de isoflavonen.
Deze resultaten zijn evenwel niet overtuigend genoeg om er concrete aanbevelingen uit af te leiden. Daarenboven is bekend dat er een tweede belangrijke groep PE bestaat, de lignanen, die ook in een brede waaier van plantaardige producten voorkomen, meer in het bijzonder in graanproducten, groenten en bessen. Hoewel alle geheimen van deze stoffen nog niet zijn onthuld, zijn ze in bepaalde media vaak onderwerp van gesprek. De PhytoPrevent-studie, die liep van april 2001 tot november 2004 en kaderde in het 5de Europees Onderzoeksproject ‘Voedsel, Voeding en Gezondheid’, wilde wat meer duidelijkheid verstrekken.
Een kwestie van hoeveelheid
Een van de verdiensten van de PhytoPrevent-studie is dat er methoden voor het bepalen van de PE in het bloed en de urine werden ontwikkeld. Zo konden vier nieuw metabolieten worden geïdentificeerd, waardoor het gemakkelijker werd de biobeschikbaarheid van deze stoffen duidelijker in kaart te brengen. Het onderzoek spitste zich vooral toe op de invloed van isoflavonen en lignanen in de diverse stadia in de ontwikkeling van borst- en prostaatkanker (initiatie, promotie, angiogenese en metastase). Uit labo-onderzoek is geweten dat isoflavonen en lignanen op doeltreffende wijze de ontwikkeling van cancerogeen borst- en prostaatweefsel afremmen. De hoeveelheden die hiervoor nodig zijn, kunnen evenwel niet enkel via de voeding worden aangebracht. Anderzijds weet men dat kleinere hoeveelheden fyto-oestrogenen, die wel via de voeding kunnen worden aangebracht, een beschermend effect hebben op het DNA van borst- en prostaatweefsel. PE werken met name beschermend tegen de weefselbeschadiging veroorzaakt door bepaalde stoffen (zoals waterstofperoxide).
Vruchtbaarheid in het gedrang?
Een mogelijke verklaring voor de lagere incidentie van borstkanker bij Aziatische vrouwen die via hun voeding veel soja innemen, is dat deze vrouwen gedurende hun ganse leven veel minder lang aan oestrogenen worden blootgesteld. Verder neemt men aan dat isoflavonen een invloed hebben op de menstruele cyclus: ze zouden deze verlengen en aanleiding geven tot een verminderde ovariële hormonenproductie. Deze wijzigingen in de menstruele cyclus zou evenwel ook een invloed kunnen hebben op de vruchtbaarheid …
Onderzoek verricht aan het Wake Forest University Baptist Medical Center en de l’Emory University School of Medicine, waarvan de resultaten voorgesteld werden tijdens het laatste jaarlijkse congres van de American Society for Reproductive Medicine (Philadelphie, oktober 2004), geeft hieromtrent enige duidelijkheid. Kaplan en zijn medewerkers voedden, gedurende één jaar, de helft van een groep apen met een voeding rijk aan isoflavonen (tweemaal zoveel als door een doorsnee Aziatische vrouw wordt geconsumeerd). Ze stelden vast dat deze ‘behandeling’ geen enkele invloed had op de menstruele cyclus, maar ook niet op de lengte van de cyclus, de hoeveelheid bloedverlies of de hoeveelheid aangemaakte hormonen. Kaplan besluit hieruit twee zaken : (1) een sojarijke voeding heeft vermoedelijk geen enkele invloed op de vruchtbaarheid van de vrouw en (2) alle beschermende eigenschappen van soja ten aanzien van borstkanker mogen niet aan de wijziging van de menstruele cyclus worden toegekend. |
In functie van de vetten
Ook in studies bij (conventionele en transgene) diermodellen, waar borst- en prostaatkanker werd geïnduceerd, zijn de mogelijke anti-cancerogene eigenschappen van PE uitvoerig onderzocht. Zo werd in een studie aan jonge transgene muizen een ‘namaak’ westerse voeding toegediend (vetrijk en calciumarm), waarin onder meer lijnzaad in een fysiologische hoeveelheid was vermengd. De wetenschappers stelden vast dat deze voeding geen invloed had op de latentietijd, maar wel dat de ontwikkeling van het aantal en grootte van de kankergezwellen in borstweefsel daalde. De onderzoekers stelden ook vast dat de ontwikkeling van kanker bij de muizen die isoflavonen kregen toegediend, mede door de aard van de voeding werd beïnvloed : kanker ontwikkelt zich beduidend vlugger bij dieren die een vetrijke voeding kregen toegediend.
Variatie
Uit onderzoeken naar de ontwikkeling van prostaatkanker bij dieren blijkt dat een specifiek lignaan (het hydroxymatairesinol) op significante wijze de incidentie van prostaatkanker reduceert en het apoptoseniveau (het afsterven van kankercellen) doet stijgen.
In een interventiestudie bij 63 patiënten, waarvan de gegevens nog niet volledig gekend zijn, werden, op basis van hun urinaire afscheiding (hoog of laag) van isoflavonen of lignanen, de proefpersonen in vier groepen onderverdeeld. Ze aten gedurende 18 dagen dagelijks ofwel 100 g lijnzaadbrood (rijk aan lignanen), ofwel drie sojaproducten (rijk aan isoflavonen). Uit de preliminaire resultaten blijkt er bij de inname van isoflavonen er zich een wijziging in de immuniteit voordoet en dat de lignanen een invloed hebben op de ontwikkeling van natuurlijke dodende cellen (Natural Killer Cells).
De invloed van de PE op de gezondheid in het algemeen en op de ontwikkeling van borst- en prostaatkanker in het bijzonder is nog verre van duidelijk. Toch zijn er, op basis van de onderzoeksresultaten bij muizen die isoflavonen en lignanen in hun voeding kregen toegediend, voldoende redenen om ook in de menselijke voeding de inname van plantaardige producten aan te bevelen.
Fyto-oestrogenen in de voeding (1)
|
Voedingsmiddel |
Isoflavonen |
Lignanen |
Producten op basis van soja
Sojamelk
Sojakaas, tofu
Vleesvervangers op basis van soja
Yoghurt en nagerechten op basis van soja |
**
**
*
**
|
-
-
-
-
|
Granen en zaden
Volle graanproducten (tarwe, haver)
Volle rijst
Muesli
Rogge |
-
-
-
-
|
|
Droge groenten
Droge groenten (erwten, bonen)
Sojagranen |
*
***
|
*
*
|
Noten, granen
Pindanoten
Noten
Hazelnoten
Cashewnoten
Lijnzaad (lijnzaadolie)
Sesamzaad |
-
-
-
-
-
-
|
*
*
*
*
***
***
|
Brood
Volkoren brood
Roggebrood |
-
-
|
*
*
|
Andere
Bessen (bosbessen, aardbeien, veenbessen, blauwe bosbessen)
Broccoli
Bloemkool |
-
-
-
|
*
*
*
|
* = weinig
** = gemiddeld
*** = veel
(1) Gegevens uit de PhytoPrevent-studie (www.phytoprevent.org) |
Nicolas Guggenbühl
|