Onderzoekers verbonden aan de Universiteit van Bolognia lieten een paar weken geleden een bom ontploffen door in de internationale pers te beweren dat aspartaam verantwoordelijk zou zijn voor verschillende types van kanker. Dit nieuws veroorzaakte grote ongerustheid bij consumenten, zeker gezien het feit dat een diep wantrouwen ten opzichte van voedingsadditieven steeds sluimerend aanwezig is. Deze massale belangstelling van de media vraagt toch een nader onderzoek van de gebruikte methodologie in deze studie.
Casus belli?
De studie werd gepubliceerd in European Journal of Oncology (een tijdschrift dat niet opgenomen wordt in de officiële lijst van wetenschappelijke publicaties in medline), en werd uitgevoerd op mannelijke en vrouwelijke Sprague-Dawley ratten. Verschillende concentraties aan aspartaam werden toegediend, gaande van humane equivalenten van 0 tot 5.000 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Deze concentraties werden toegediend tot het overlijden optrad. De aanvaardbare dagelijkse dosis voor menselijk gebruik is voor Europa 40 mg/kg lichaamsgewicht per dag en voor de Verenigde Staten 50 mg/kg lichaamsgewicht per dag.
De auteurs constateerden bij vrouwelijke ratten een dosisafhankelijke stijging van de incidentie aan bloed- en klierkanker; er was geenenkel effect op de incidentie van hersenkanker.
De studie, kritisch bekeken ...
Tot op heden werden drie langdurige voedingsinterventiestudies uitgevoerd op ratten: geenenkel kon een carcinogeen effect aantonen van aspartaam. Welke lessen moeten we trekken uit de studie van Soffritti et al.? Eerste belangrijk gegeven: er was geen verschil in overlevingsduur tussen de interventiegroep en placebo. Tweede essentieel punt: betreffende hersentumoren, er was bij geenenkele dosis van aspartaam een hogere incidentie dan normaal, integendeel, het aantal hersentumoren bij extreme dosissen was zelfs lager dan de normale incidentie. Met slechte wil zou men zelfs kunnen concluderen dat aspartaam beschermend werkt ...
Derde en laatste punt: betreffende bloed- en klierkanker was er geenenkele verhoging van de incidentie waargenomen aan een dosis van 4 mg/kg lichaamsgewicht per dag (de gemiddelde dagelijkse opname bij onze bevolking ligt tussen 2 en 3 mg/kg lichaamsgewicht per dag).
Bij mannelijke ratten was er geenenkel effect meetbaar, de incidentie aan 2.500 en 5.000 mg aspartaam per kg lichaamsgewicht per dag was zelfs lager dan in de placebogroep!
Bij vrouwelijke ratten werd wel een statistisch significante stijging waargenomen, een feit dat zeker verder moet onderzocht worden, zonder echter terug te vallen op alarmistische boodschappen.
De dosis maakt het gif?
Aspartaam is waarschijnlijk het meest gecontroleerd voedseladditief op de markt. Aspartaam is een dipeptide dat onderworpen werd aan honderde toxicologische studies. Toxicologie steunt op het feit dat alle elementen toxisch zijn aan een bepaalde dosis. De vraag is dus niet of aspartaam toxisch is, maar wel aan welke dosis aspartaam of componenten van aspartaam toxisch zijn.
In een onderzoek uitgevoerd door Stegink et al. werd berekend dat de hoogste opname aan aspartaam (van 22 tot 34 mg/kg lichaamsgewicht per dag) overeenkomt met 11-19 mg/kg lichaamsgewicht fenylalanine, 10-15 mg/kg lichaamsgewicht asparaginezuur en 2-4 mg/kg lichaamsgewicht methanol.
De toxiciteit van methanol is te wijten aan de oxydatie in formaldehyde en nadien in mierenzuur.
Niet alleen aspartaam produceert methanol, verschillende onderzoeken tonen aan dat fruitsappen gemiddeld 140 mg methanol per liter bevatten (1 liter frisdrank gezoet met aspartaam produceert 55 mg/liter methanol). Volgens Soffritti et al. zou juist deze methanol verantwoordelijk zijn voor het voorkomen van bloed- en klierkanker.
Deze hypothese is echter nog vrij onzeker.
Een relatief gevaar
Gezien onze huidige kennis lijkt aspartaam aan normale concentraties geen problemen te leveren. Het adagium dat zegt dat “de dosis maakt het gif” geldt eveneens voor natuurlijke levensmiddelen zoals boter en suiker die aan extreme concentraties gelijk aan 50 tot 100 maal de toegelaten dagelijkse dosis, de morbiditeit en mortaliteit negatiever zullen beïnvloeden dan aspartaam. Deze studie doet zeker vragen rijzen die in verder onderzoek moeten behandeld worden.
Mediatieke paniekreacties moeten echter uitgesloten worden: de gevolgen van overgewicht en obesitas zullen de mortaliteit oneindig meer beïnvloeden dan aspartaam!
Patrick Mullie
Diëtist
Referenties:
1. Soffritti M et al Eur J Oncol;10:00-00.
2. Stegink LD. Am J Clin Nutr 1987;46:204-215.
3. Stegink LD et al. J Toxicol Environ Health 1981;7:281-290.
|