.
 

Archieven> N°77 > artikel
<< previous next >>

Fysieke activiteit, aanwijzing voor gewicht

Fysieke activiteit alleen doet niet vermageren. Niet aan fysieke activiteit doen en sedentair leven daarentegen werkt wel zwaarlijvigheid in de hand, zowel bij de volwassenen als bij kinderen ...

Door Nicolas Rousseau

" HEALTH & FOOD " nummer 77, Mei/Juni 2006

het artikel drukken

De link tussen fysieke activiteit en lichaamsgewicht is sinds lang een punt van discussie. Grotendeels berust deze polemiek op de trieste realiteit van naakte cijfers : het energierendement van voedselinname is hoger dan dat van fysieke activiteit. Of anders gesteld : iets meer kilocalorieën innemen dan nodig, zeker wanneer dit herhaaldelijk gebeurt, leidt vlugger tot gewichtstoename dan dat matige tot intensieve fysieke activiteit, zelfs op regelmatig basis, doet vermageren. De enige winnende combinatie is : (iets) minder eten en (veel) meer bewegen. Om geen kilo’s bij te komen moet, paradoxaal genoeg, een voldoende fysieke activiteit onderhouden worden en dit niet enkel door aan sport te doen…

Jonge sedentaire vrouwen

Talrijk zijn de studies die aantonen dat voor wie zijn leven lang een vrij hoog niveau van fysieke activiteit aanhoudt, het risico op zwaarlijvigheid aanzienlijk daalt. Om dit aan te tonen volgde een Finse studie gedurende 21 jaar bijna 1 300 jongeren tussen 9 en 18 jaar oud. De onderzoekers onderzochten in welke mate het beoefenen van fysieke activiteit een invloed heeft op de lichaamssamenstelling en de heupomtrek bij jonge vrijwilligers. Ongeveer 33 % van de meisjes en 32 % van de jongens uit het onderzoek konden als ‘regelmatige beoefenaars’ van fysieke activiteit worden bestempeld en respectievelijk 8 % meisjes en 12 % jongens als ‘helemaal geen beoefenaars’. De studie toont aan dat het minder beoefenen van fysieke activiteit met het vorderen der jaren en het beleven van een inactieve levensstijl onafscheidelijk verbonden zijn met een verhoogd risico op zwaarlijvigheid of overgewicht in vergelijking met actievelingen. Alleen al door minder fysiek te bewegen vermenigvuldigt, bij de vrouwen, het risico op overgewicht en zwaarlijvigheid respectievelijk met een factor 2.35 en 2.72. Eigenaardig genoeg wordt dit effect niet in die mate bij mannen vastgesteld. Toch wordt ook bij hen een neiging van matige tot ernstige obesitas vastgesteld naarmate beetje bij beetje de fysieke activiteit afneemt met het ouder worden. Deze resultaten werden gedeeltelijk bevestigd door een Portugese studie, die ook een odds-ratio van 2.1 kon vaststellen voor het risico op zwaarlijvigheid bij kinderen en adolescenten die minder aan fysieke activiteit doen.

Natuurlijke afkeer voor inspanningen

Als een verminderde fysieke activiteit tot een gewichtstoename leidt, heeft dit op zijn beurt als gevolg dat er nog minder fysieke activiteit wordt beoefend. Iemand met overgewicht komt zodoende in de vicieuze cirkel van een sedentaire levensstijl terecht. Deze levensstijl, aangetoond in een recente studie uitgevoerd aan de Gentse Universiteit bij adolescenten, uit zich soms al op zeer jeugdige leeftijd. Voor de in hoofdzaak jonge vrouwelijke populatie onderzochten de auteurs de houding ten aanzien van fysieke activiteit in drie verschillende groepen : personen met een normaal gewicht, met overgewicht en zwaarlijvige personen. De gemiddelde leeftijd bedroeg 14,5 jaar. Het onderzoek bevestigde de verwachtingen : diegenen met een normaal gewicht deden meer aan sport in vergelijking met de jongeren met overgewicht en zeker in vergelijking met de obese kinderen. De redenen hiervoor zijn vrij logisch : adolescenten met een normaal gewicht ondervinden minder problemen bij het sporten, ze hebben minder fysieke klachten, minder vrees zich belachelijk te maken of bespot te worden en ze beleven ook meer plezier aan het sporten. Jongeren met overgewicht, en meer nog bij zwaarlijvige jongeren, staan veel negatiever tegenover lichamelijke inspanningen. Misschien moet er eens over nagedacht worden om voor deze groep van jongeren, binnen en/of buiten de school, bepaalde activiteiten te ontwikkelen die ze wel leuk vinden en waaraan ze in de eerste plaats wel plezier zullen beleven…

Televisie kijken en knabbelen

Sedentair leven wordt wereldwijd als oorzaak nummer één van de epidemie ‘zwaarlijvigheid’ aanzien. Sedentair leven wil zeggen : activiteiten verrichten waarbij lichaamsbewegingen tot een minimum beperkt worden en waarbij het energieverbruik dus ook zeer laag is. Bijvoorbeeld : televisie kijken, op de computer werken, computerspelletjes spelen, … dus over het algemeen zittend of liggend dingen doen. Het aantal uren dat voor de televisie wordt doorgebracht is van doorslaggevend belang, zowel bij kinderen als bij volwassenen. Een studie bij vrouwen, uitgevoerd in Seattle, laat daar geen enkel misverstand over bestaan. Er kon een significant verband worden aangetoond tussen meer dan twee uren per dag (tijdens de week en/of het weekend) vóór de tv gekluisterd te zitten en zwaarlijvigheid. Het risico op zwaarlijvigheid verhoogt in dergelijk geval met een factor 1.4. Eten voor het kleine scherm of ondertussen snoepen verhoogt het risico nog eens met een factor van 1.3. Het wordt nog erger wanneer deze twee gedragingen gecombineerd worden : meer dan twee uur tv kijken en ondertussen eten of hapjes binnenpeuzelen verhoogt het risico op zwaarlijvigheid met factor 2. Een vaststelling die ook voor kinderen geldt. In veel gezinnen wordt dit gedrag in de hand gewerkt, zeker in een tijdperk waar ‘een televisietoestel in iedere kamer’ gemeengoed is geworden.

De invloed van verstedelijking

Naast de zuivere nutritionele benadering werd het probleem van zwaarlijvigheid onlangs eens door een andere bril bekeken. In een recent onderzoek onderzocht men de invloed van de omgeving en urbanisatie op de ontwikkeling van overgewicht. Met betrekking tot de fysieke activiteit zijn de resultaten op zijn minst verbazingwekkend. Onderzoekers verbonden aan de Mailman School voor Maatschappelijke Gezondheidszorg, Columbia Universiteit, New York, stelden vast dat de leefomgeving van een persoon een directe invloed heeft op zijn voeding en fysieke activiteit. Beïnvloedende factoren zijn onder meer : de onmiddellijke nabijheid van bus of metrohaltes; de nabijheid van locaties om voedsel te kopen; de aard, locatie, bereikbaarheid van groene zones of rustplaatsen; zelfs het aantal bomen; of een flat al dan niet voorzien van een lift. Zo vergeleken de onderzoekers bijvoorbeeld personen wonend in een residentiële wijk met voedingszaken ‘op iedere hoek’ met personen wonend in een residentiële wijk zonder deze faciliteiten. Zwaarlijvigheid bij de eerste groep komt minder voor dan in de twee groep ! De verklaring is eenvoudig : een voedingszaak in de onmiddellijke omgeving maakt iemand minder afhankelijk van de auto. Gelijkaardige vaststellingen waren er voor personen wonend in wijken met een zeer dicht trein-, tram-, busnetwerk. In veel grote steden wordt momenteel het tegenovergestelde nagestreefd : delocalisatie en centralisatie van grote winkelketens en grootwarenhuizen naar de rand van de steden. In de strijd tegen zwaarlijvigheid zal dus in de toekomst wellicht ook rekening moeten gehouden worden met aspecten als transport en urbanisatie ….

Nicolas Rousseau
Diëtist, voedingsdeskundige

Referenties :
Yang X et al. Med Sci Sports Exerc. 2006 ; 38(5) : 919-25
Guerra S et al. J Sports Med Phys Fitness 2006 ; 46(1) : 79-83
Deforche BI et al. J Adolesc Health 2006 ; 38(5) : 560-8
Johnson KM et al. J Gen Intern Med 2006 ; 21 Suppl 3 :S76-81

hoog van bladzijde

<< previous

Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés