De Health Professionals Follow-Up Study bestaat uit 51.529 Amerikaanse tandartsen, apothekers en veeartsen. Deze deelnemers waren 40 tot 75 jaar in 1986 bij de start van de studie. Om de twee jaar werden gegevens over de levenswijze verzameld, en om de 4 jaar werden voedselfrequentielijsten gebruikt voor voedingsregistratie. Intussen werd de kankerincidentie continu geregistreerd. Het was uiteraard onmogelijk om voor meer dan 40.000 personen over nuchter veneus bloed te beschikken en hierop een vrij dure vitamine D bepaling uit te voeren. De onderzoekers omzeilden dit probleem door op een subcohort van 1095 mannen een vitamine D bepaling uit te voeren en dit te kruisen met welbepaalde individuele eigenschappen zoals BMI, aantal uren sport, ras, opname van vitamine D via de voeding en via supplementen.
Vitamine D als wondermiddel
De resultaten waren voor de vier belangrijkste kankers buitengewoon. Wanneer men de hoogste met de laagste bloedconcentratie aan vitamine D vergeleek met elkaar, dan was het relatief risico op colorectale kanker 0.63 (95% CI van 0.48 tot 0.83). Zeer opmerkelijk was dat een stijging van 25 nmol/L vitamine D gepaard ging met een daling van 17% van de kankerincidentie, 29% van de kankermortaliteit en tot 43% reductie van de spijsverteringskankers!
Huidkanker is verantwoordelijk voor 7000 doden per jaar in de Verenigde Staten, op een totaal van 295.000 mannen die jaarlijks sterven aan kanker. Een stijging van 25 nmol/L zou 85.550 levens kunnen redden!
Waar wachten we nog op?
Deze cijfers zijn zeer indrukwekkend. Een probleem is echter dat de hoogste concentraties aan vitamine D eveneens sterk geassocieerd was met een aantal andere nutritionele en niet-nutritionele eigenschappen die eveneens een bescherming kunne bieden tegen kanker. Zo was de hoogste opname geassocieerd met een lage BMI, een zeer hoge sportactiviteit, minder rokers, een lagere vleesconsumptie, hogere fruit- en groenteconsumptie en een hogere visopname.
De vraag blijft: geeft vitamine D een bescherming tegen kankermortaliteit en kanker morbiditeit, of leven mensen met een hoog vitamine D gehalte anders dan mensen met een laag vitamine D gehalte?
Interventiestudies zijn dringend nodig
De geschiedenis herhaalt zich? Men heeft hetzelfde verhaal in het verleden gekend met bètacaroteen. In cohortstudies bleek dat fruit en groenten een zekere protectie konden bieden tegen kanker, waaruit veronderstelt werd dat bètacaroteen een essentiële rol kon spelen. In interventiestudies kon dezelfde protectie echter nooit aangetoond worden, wat laat vermoeden dat hoge fruit- en groente-eters hun protectie krijgen van niet alleen fruit en groenten, maar ook door een algemene gezondere leefwijze. In interventiestudies zullen deze elementen echter minder een rol spelen, gezien de interventiegroep en de placebogroep zoveel mogelijk vergelijkbaar moeten zijn. Hetzelfde effect zou een rol kunnen spelen in het vitamine D verhaal: mensen met hoge bloedconcentraties leven gewoon gezonder waardoor het risico op kanker daalt.
Voor een paar dollars meer
Het gans probleem wordt nog complexer wanneer men weet dat een sterke Amerikaanse lobby en financiële steun van de zonnebankindustrie alles doet om deze rol van vitamine D als geloofwaardig te doen voorkomen. Het zou natuurlijk mooi zijn voor deze industrie indien miljoenen mensen wekelijks een zonnebanksessie nemen om kanker te voorkomen...
Patrick Mullie
Diëtist - epidemioloog
1. Giovannucci E, Liu Y, Rimm EB, Hollis BW, Fuchs CS, Stampfer MJ, Willett WC. Prospective study of predictors of vitamin D status and cancer incidence and mortality in men. J Natl Cancer Inst. 2006 Apr 5;98(7):451-9. |