Door Nicolas Guggenbühl
" HEALTH & FOOD " nummer 78, September 2006
|
De grote uitdaging wat betreft nutritionele preventie ten aanzien van cardiovasculaire aandoeningen is niet zozeer te weten wat deze precies inhoudt, maar ze toe te passen... Op dit punt, zo stipte prof. G. de Backer (Gent) aan, bestaat er een onaanvaardbare kloof. Niet alleen voor de gezondheidsmedewerkers maar ook voor de voedingsindustrie is hier een belangrijke taak weggelegd om de boodschap over te brengen. Dr. M Lovati (Milaan, Italië) wijst er op dat soja-eiwitten een doeltreffend middel zijn om de cholesterolemie te doen dalen, zeker wanneer hoge waarden werden bereikt.
Recent onderzoek heeft nog meer duidelijkheid gebracht in de hypocholesterolemiërende werking van soja-eiwitten. Een bestanddeel van deze eiwitten, het globuline 7S, speelt hierbij een belangrijke rol en dit door een opregelulatie van de LDL-receptoren op levercellen. Deze werking komt tot stand door een stijging van bepaalde transcriptiefactoren, de SREBP-1, (sterol regulatory elements binding protein-1), als gevolg van de aanwezigheid van dit karakteristiek peptide in de membranen en de kern van soja-eiwit. Nu reeds worden nieuwe teelttechnieken in het vooruitzicht gesteld waardoor soja meer van dit peptide zal bevatten.
PPARs en andere
Ook andere bestanddelen uit soja dragen er hun steentje toe bij. Vetzuren en isoflavonen zijn, aldus prof. S Kerstens (Wageningen, Nederland), eveneens potentiële activatoren van PPARs (Peroxisome proliferator-activated receptors). Met name het gesteïne en het daïdzeïne activeren de alfa-PPARs, stoffen die betrokken zijn bij katabole reacties zoals de oxidatie van vetzuren. Gegevens uit in vitro en in vivo experimenten tonen eveneens aan dat meervoudig onverzadigde vetzuren zich aan PPARs kunnen binden, wat mogelijk een verklaring kan zijn voor hun gekende gezondheidbevorderende eigenschappen.
Prof. T Sanders (London, Verenigd Koninkrijk) wees er tenslotte op dat de anti-atherogene eigenschappen van soja niet enkel en alleen kunnen verklaard worden door hun invloed op de bloedvetten. Mogelijk moeten ook andere mechanismen voor ogen gehouden worden, zoals anti-inflammatoire en anti-oxidatieve eigenschappen, die een beschermend effect hebben op de endotheelfunctie.
Nicolas Guggenbühl
Diëtist, voedingsdeskundige
* Rome, 21 juni 2006
|