Door Magali Jacobs Diëtiste
" HEALTH & FOOD " nummer 80, December 2006
|
Cholesterol wordt aanzien als een belangrijke, maar te beïnvloeden risicofactor bij cardiovasculaire aandoeningen. Om het cholesterolgehalte in het bloed te doen dalen stelt de American Heart Association een aantal dieetmaatregelen voor (1). Even op een rijtje : beperk voedingsmiddelen rijk aan verzadigde vetzuren; vervang ze door minder vetrijke producten; verhoog de inname van voedingsmiddelen rijk aan onverzadigde vetzuren; let nauwlettend op de consumptie van cholesterolrijke voedingsmiddelen; let in het bijzonder op voedingsmiddelen die transvetzuren bevatten en beperk ze tot een strikt minimum; verhoog de inname van voedingsmiddelen rijk aan oplosbare vezels en verhoog tenslotte de consumptie van voedingsmiddelen rijk aan sterol- en stanolesters. Voor diëtisten en/of andere gezondheidswerkers klinken deze raadgevingen zeker niet vreemd in de oren. Wat wellicht minder gekend is, is dat er aanzienlijke individuele verschillen bestaan in de opnamecapaciteit en de synthese van cholesterol. Tijdens het laatste Congres Voeding en Gezondheid gaf prof. Scheen (Universiteit van Luik) meer tekst en uitleg omtrent de diverse complicaties bij de behandeling van hypercholesterolemie.
Absorbeerder of synthetiseerder ?
De hoeveelheid cholesterol in het bloed is geen aanwijzing om de graad van absorptie of synthese van cholesterol bij iemand vast te stellen. De hoeveelheid fytosterolen aanwezig in het bloed geven hieromtrent wel aanwijzingen. Deze plantsterolen, waarvan campesterol en sitosterol voorbeelden zijn, vertonen chemisch gezien veel gelijkenis met cholesterol en zijn in kleine hoeveelheden aanwezig in onze voeding en in het bloed (0.1 % van de bloedsterolen). Ze worden proportioneel met de hoeveelheid cholesterol opgenomen. Het is derhalve mogelijk het verband tussen enerzijds deze verschillende plantsterolen en anderzijds het bloedcholesterol te berekenen. Een groot verband wijst op een sterke absorptie van cholesterol, terwijl een klein verband eerder op een relatief beperkte absorptie wijst.
Ook cholestanol wordt als een merker voor de absorptie van cholesterol aanzien. Een Finse studie onderzocht de verhouding tussen cholestanol/cholesterol. De studie was een onderdeel van de Scandinavian Simvastatin Survival Study, of de 4 S studie (3). De studie toont aan dat het verband omgekeerd evenredig is met de BMI en proportioneel met de hoeveelheid HDL en triglyceriden in het bloed. Anders gezegd : personen met een hoge BMI absorberen weinig cholesterol en personen met hoge bloedwaarden aan HDL en triglyceriden absorberen veel cholesterol.
Aanpassing van de behandeling met statines
De inname van statines verlaagt de synthese van cholesterol in de lever door het afremmen van het HMG-CoA reductase. Dit leidt onder meer tot een daling het van LDL-cholesterol met 50 tot 60 %. De doeltreffendheid van een behandeling met statines heeft ook zijn keerzijde. Bij personen die aanzienlijke hoeveelheden cholesterol synthetiseren geven statines zeer goede resultaten, terwijl personen die veel cholesterol absorberen minder voordeel halen uit de behandeling met statines, hun synthese wordt nagenoeg niet beïnvloed. Uit het hierboven aangehaald Fins onderzoek is de cholestanol/cholesterol ratio bij de patiënten behandeld met simvastatine laag (zwakke absorbeerders) en is het risico op coronaire incidenten verlaagd. Bij de sterke absorbeerders van cholesterol konden deze eigenschappen echter niet worden vastgesteld.
Deze studie werd verlengd om zo tot een opvolgingsperiode van vijf jaar te komen (4). De synthese van cholesterol, aangetoond door de voorlopers van cholesterol, verlaagde door de toediening van simvastatine. Opmerkelijk is dat deze verminderde synthese twee maal hoger ligt bij de zwakke absorbeerders in vergelijking met de sterke absorbeerders van cholesterol. Daarenboven was de verhouding plantsterolen/cholesterol, een aanwijzing voor de absorptie van cholesterol, opmerkelijk gestegen bij de behandeling van statines en dit in het bijzonder bij die patiënten die al sterke absorbeerders waren bij aanvang van de studie (hoog verband tussen cholestanol/cholesterol). Dit zou er eventueel kunnen op wijzen dat een verminderde synthese van cholesterol tot een vorm van compensatie leidt die aanleiding geeft tot een verhoogde absorptie.
Tenslotte kon duidelijk worden aangetoond dat simvastatine tot een daling van de totale cholesterol leidt die meer uitgesproken is bij zwakke absorbeerders dan bij de sterke absorbeerders van cholesterol. Bijgevolg, aldus nog de auteurs van de studie, is de behandeling met statines alleen onvoldoende bij sterke synthetiseerders van cholesterol. Om goede resultaten te bekomen moeten nog bijkomende maatregelen getroffen worden om zo tot een optimale daling van het totaal cholesterolgehalte te komen.
Cardiovasculair risico
Een prospectieve studie, uitgevoerd bij senioren, had tot doel een prognose te maken van de graad van absorptie van cholesterol (5). Het onderzoek had betrekking op een cohorte van personen van minstens 75 jaar oud lijdend aan cardiovasculaire aandoeningen. Sommigen onder hen vertoonden de symptomen van een metabool syndroom, dat gepaard ging met een verminderde absorptie van cholesterol maar een verhoogde synthese ervan, derhalve een lage cholestanol/cholesterol ratio. Met de totale en LDL cholesterolwaarden kon bij deze personen geen mortaliteitspredicitie worden gemaakt. Een lage cholestanol/cholesterol ratio daarentegen was wel gekoppeld aan een verlaagd mortaliteitsrisico in vergelijking met diegenen met een hoge ratio.
Spijts frequent voorkomende aandoeningen met betrekking tot het glucosemetabolisme, zijn het de zwakke absorbeerders van cholesterol die het laagste mortaliteitsrisico vertonen. In het licht van deze resultaten moet volgende vraag toch wel durven gesteld te worden : heeft de aanwezigheid van plantsterolen in het bloed een invloed op cardiovasculaire sterfte ?
Een andere studie onderzocht over een periode van 10 jaar het verband tussen de hoeveelheid sitosterol, de inschatting van het cardiovasculair risico en coronaire incidenten bij mannen betrokken bij de Prospective Cardiovascular Munster (PROCAM) Study (6). Diegenen met een het hoogste sitosterolgehalte vertoonden ook het grootste risico op coronaire incidenten, 1,8 maal hoger dan diegenen met een lagere sitosterolspiegel. Bij de mannen met een cardiovasculair risico hoger of gelijk aan 20 % (vastgesteld na 10 jaar onderzoek) en met een hoog sitosterolgehalte, lag het risico op een coronair incident 3 maal hoger.
Besluitend kan gesteld worden dat een aantal studies aantonen dat er een verband bestaat tussen de absorptie van cholesterol, de hoeveelheid fytosterolen in het bloed en een verhoogd cardiovasculair risico. De onderliggende fysiopathologie is evenwel nog verre van duidelijk en er kan tot op heden geen enkele verklaring gegeven worden voor het verhoogd risico. Verder onderzoek in dit verband is absoluut noodzakelijk. Misschien wordt het dan mogelijk om het eventueel nut van fytosterolen, gebruikt als bijkomend middel bij een cholesterolverlagende behandeling, al dan niet te bevestigen. Ook in dit verband is het eens te meer duidelijk dat het belangrijk is de individuele verschillen verband houdend met het fenotype te kennen om zo een doeltreffende behandeling te kunnen toedienen.
Magali Jacobs,diëtiste
Referenties
(1) Fletcher B et al. Circulation 2005; 112: 3184-209.
(2) Etes-vous plutôt un synthétiseur ou un absorbeur de cholestérol ? Quelles conséquences pour le traitement de l'hypercholestérolémie ? Pr. A. Scheen, Université de Liège. Congrès de Nutrition et Santé, 17-18 novembre 2006.
(3) Miettinen TA et al. BMJ 1998; 316: 1127-30.
(4) Miettinen TA, Strandberg TE & Gylling H. Arterioscler Thromb Vasc Biol 2000; 20: 1340-6.
(5) Strandberg et al. J Am Coll Cardiol 2006; 48: 708-14.
(6) Assmann G et al. Nutr Metab Cardiovasc Dis 2006; 16: 13-21.
|