Stéphanie Vanbever en Magali Jacobs, diëtisten
" HEALTH & FOOD " nummer 83, Juni - Juli 2007
|
De rol van antioxidanten bestaat erin de werking van de vrije radicalen te blokkeren. Deze laatsten oxideren het lichaam, maken het kwetsbaarder en wetenschappers nemen aan dat ze een belangrijke rol spelen in de verouderingsspiraal en de ermee gepaard gaande aandoeningen zoals cataract, de ziekte van Alzheimer, kanker. Door de inname van een voldoende hoeveelheid antioxidanten kan hiertegen enig weerwerk worden geboden. De SU.VI.MAX-studie, een groots opgezet Europees voedingsonderzoek, toont duidelijk aan dat de aanbreng van antioxiderende vitamines en mineralen, in hoeveelheden die via de voeding kunnen worden aangebracht, het risico op kanker alsook de totale mortaliteit bij de mens significant doet dalen. Deze bemoedigende resultaten hebben andere onderzoekers er toe aangezet het onderzoek naar antioxidanten te intensifiëren om zo hun werking beter te kennen en er nog meer nut uit te puren.
Remedie tegen cognitieve aftakeling?
Uit tal van studies blijkt dat de oxidatieve stres een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van cognitieve stoornissen of bij de ziekte van Alzheimer. Er wordt algemeen aangenomen dat een gevarieerde en evenwichtige voeding een preventieve werking heeft op cognitieve aandoeningen. Een bord boordevol kleuren en smaken zou, door de aanwezigheid van antioxidanten, een veel grotere impact hebben op de gezondheid dan massaal ingenomen voedingssupplementen. Een zeer gevarieerde voeding staat inderdaad borg voor een gegarandeerde aanwezigheid van tal van beschermende voedingsbestanddelen zoals antioxidanten, B-vitamines en omega 3 vetzuren. Het zijn vooral deze bestanddelen die het risico op het ontstaan van de ziekte van Alzheimer beperken (1). Uit een studie, waarin de invloed van een dagelijkse inname van voedingssupplementen op de cognitieve functies werd onderzocht, leverde een verrassend resultaat op. 910 mannen en vrouwen, ouder dan 65, namen gedurende 12 maanden 11 vitamines en 5 mineralen onder de vorm van voedingssupplementen in. Resultaat: uit geheugentests (memoriseren van getallen, vlotte taalvaardigheid) bleken de cognitieve functies niet significant beter te zijn na de inname van de supplementen. Bepaalde onderzoekers stellen zich dan ook de vraag of de gebruikte tests wel aangepast zijn aan de onderzochte populatie. Misschien is dit een verklaring waarom er geen positief effect wordt vastgesteld na de inname van de supplementen. Anderzijds zou dergelijk onderzoek bij personen ouder dan 75 jaar en bij personen met een verhoogd risico op een tekort aan antioxidanten misschien anders moeten worden aangepakt. Wellicht reageert deze subgroep veel gevoeliger op de positieve beschermende eigenschappen van deze moleculen (2).
Voeding en mondkanker...
Fysiologische wijzigingen als gevolg van een hoge leeftijd verhogen de voorgeschiktheid voor bepaalde aandoeningen, waarvan cellulaire anarchie (kanker) een voorbeeld is. Een vermindering van de beschermende antioxidatieve werking van het speeksel en/of een toename van carcinogene verbindingen (reactieve vormen van zuurstof en stikstof) worden als potentieel schadelijk beschouwd voor het DNA en verantwoordelijk geacht voor het ontstaan van mondkanker (3). In deze context kan het oraal toedienen van antioxidatieve bestanddelen worden overwogen. Hoewel het toedienen van antioxidatieve vitamines algemeen beschouwd wordt als een preventieve maatregel ter bescherming van kanker, blijkt uit diverse wetenschappelijke studies dat dit niet altijd het geval is. Meer in het bijzonder geldt dit voor bètacaroteen. Meer nog, in aanwezigheid van vitamine E zou het risico op kanker zelfs toenemen. Een recente prospectieve studie, uitgevoerd in Boston, onderzocht bij 42 340 mannen, betrokken bij de 'Health Professionals Follow-up Study' het verband tussen de inname vitamines (A, C, E en carotenoïden) en het risico op de ontwikkeling van mondkanker (4). Resultaat: er kon geen verband worden aangetoond tussen de totale aanbreng van de vitamines C, A en carotenoïden en het ontstaan van mondkanker. Er kon wel een duidelijk beschermend effect worden vastgesteld bij de inname van vitamine C, aangebracht via de voeding. Aangaande vitamine E werd ook hier een verhoogd risico vastgesteld voor de ontwikkeling van mondkanker, in het bijzonder bij rokers die vitamine E supplementen innemen.
Ontstekingsremmende suppletie?
Het superoxide dismutase is een belangrijk antioxiderend enzym dat onder meer betrokken is bij wondheling, de immuniteit en anti-inflammatoire reacties. Zink is een belangrijk onderdeel van dit enzym. Bij een tekort aan dit mineraal kan de werking van het enzym grondig verstoord worden. Senioren die weinig of geen vlees, weekdieren, schaaldieren, eieren of volle graanproducten innemen, kunnen een tekort aan zink vertonen, met een verminderde antioxidatieve bescherming voor gevolg. Diverse gegevens tonen overigens aan dat de zinkconcentratie in het bloed sterk beïnvloed wordt door inflammatoire indicatoren (IL-6 en alfa-TNF) en door specifieke moleculen, de 'metallothioneïnes'. Deze nemen in concentratie toe met de leeftijd en bij chronische ontstekingen, wat leidt tot een intercellulaire sequestratie van zink. Samen met de daling van de bloedconcentratie heeft dit een verminderde beschikbaarheid van zink voor gevolg, waardoor de strijd tegen agressieve bestanddelen en ontstekingen in het gedrang komt. Onvermijdelijk leidt deze toestand tot een verstoorde inflammatoire respons (5).
Cataract en antioxidanten
Een progressief verlies aan transparantie van de ooglens, als gevolg van een verstoring en opacificatie van de vezels - beter bekend onder de naam cataract - wordt vaak in verband gebracht met oxidatieve stress. Een studie onderzocht de invloed van twee belangrijke antioxidatieve enzymen, het superoxide dismutase en het catalase, bij de ontwikkeling van cataract bij senioren. Uit het onderzoek blijkt dat de concentratie van deze twee enzymen in het bloed van ouderen in aanzienlijke mate is gedaald. Hierdoor is hun bescherming tegen de oxidatieve stress bijzonder precair geworden en neemt hun vatbaarheid voor de ontwikkeling van cataract in aanzienlijke mate toe (6). Daar waar observatiestudies over het algemeen een beschermende rol van de antioxidanten aantonen bij de ontwikkeling van cataract, zijn de resultaten van interventiestudies minder bemoedigend. Het beperken van het risico op cataract alsook de positieve invloed op de verdere ontwikkeling van de aandoening is twijfelachtig bij personen die antioxidanten innemen (7).
In recente studies wordt meer en meer beklemtoond dat een tekort aan antioxidanten een predictieve factor is voor ouderdomsgebonden aandoeningen. Daarenboven rijzen almaar meer twijfels omtrent de doeltreffendheid van antioxidanten bij de preventie en de genezing van deze aandoeningen. Ook stellen vorsers zich de vraag of de inname van antioxidanten wel degelijk het tekort aanvult. Zo ja, beperkt het antioxiderend potentieel zich tot fysiologische hoeveelheden zoals die in een evenwichtige voeding aangetroffen worden, of zijn hiervoor 'megadosissen' nodig? Het blijven tot op heden open vragen die zeker nog voer zijn voor verder wetenschappelijk onderzoek.
Stéphanie Vanbever en Magali Jacobs, diëtisten
Referenties
(1)Donini et al., Arch Gerontol Geriatr. 2007;44 Suppl 1:143-53.
(2)McNeill et al., Nutr J. 2007 ;6(1):10 [Epub ahead of print]
(3)Hershkovich et al., J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2007 ;62(4):361-6.
(4)Maserejian et al., Int J Cancer. 2007 ;120(5):970-7.
(5)Vasto et al., Ann N Y Acad Sci. 2007 ;1100:111-22.
(6)Maurya et al., J Indian Med Assoc. 2006 ;104(7):394, 396-7.
(7)Chiu et al., Exp Eye Res. 2007 ;84(2):229-45.
|