Door Nicolas Rousseau
" HEALTH & FOOD " nummer Speciaal, Mei 2006
|
De hoeveelheid water in het lichaam verkleint met het ouder worden: bij de boreling bedraagt die 75 %, op 25-jarige leeftijd is dit nog slechts 60 % en bedraagt amper 50 % op 70-jarige leeftijd. Nochtans, in tegenstelling met wat vaak gedacht wordt, vermindert de behoefte aan vocht niet met het ouder worden. Vocht heeft nog steeds een belangrijke impact op de algemene gezondheidstoestand van de senior (zie tabel), zonder rekening te houden met constipatie en cardiovasculaire risico’s die er bovenop komen. Het verlies aan vetvrije massa, die nagenoeg 80 % water bevat, is de belangrijkste oorzaak voor de daling van de hoeveelheid water in het lichaam. Daarenboven daalt de spontane inname van vocht bij het ouder worden, terwijl de verhoging van de osmolariteit in het bloed geen doeltreffende stimulans meer is voor het innemen van vocht. De nieren regelen minder goed de waterhuishouding en het dorstgevoel is gewijzigd.
Diarree, braken, dementie, vrees voor incontinentie en bepaalde medicamenteuze behandelingen (hoofdzakelijk diuretica en laxativa) zijn eveneens vaak de oorzaak van ernstige dehydratatieverschijnselen. De beoordeling van hun hydratatiestoestand is niet altijd eenvoudig. In de dagelijkse praktijk bestaan er momenteel geen betrouwbare en reproduceerbare technieken om een dergelijke toestand te evalueren. Ten hoogste kan het risiconiveau van de persoon in kwestie ingeschat worden. Om duidelijk te stellen moet bij ouderen alles in het werk worden gesteld om voldoende water in te nemen, gezien een senior nagenoeg constant in een toestand van dehydratatie verkeert.
Hoeveelheid vocht
en prestatie |
1 % verlies van
de normale waarde |
2 % verlies van
de normale waarde |
Fysieke prestatie |
Vermoeidheid |
Daling van prestatievermogen |
Psychische prestatie |
|
Reactietijd en
geheugen verlaagd |
Drinken vooraleer dorst te hebben
Ouderen hebben, bij een tekort aan vochtinname of bij hyperhydratatie, een beperkte capaciteit om hun waterhuishouding in evenwicht te brengen. Het dorstgevoel neemt af met de leeftijd, vermoedelijk als gevolg van een verminderde gevoeligheid van de osmoreceptoren en/of de baroreceptoren.
Bij jonge personen treedt dorstgevoel op wanneer de bloedosmolariteit meer dan 292 mOsm/kg bedraagt. Bij gezonde personen tussen 67 en 75 jaar, is deze dorstgewaarwording in geval van vochttekort gedaald en treedt vaak pas op wanneer de osmolariteit een waarde van meer dan 296 mOsm/kg heeft bereikt. Daarenboven, wanneer hen water wordt aangeboden, drinken ze daar aanzienlijk minder van in vergelijking met jongere personen. Een bijkomend bezwarend aspect is dat het concentratievermogen van de nieren aangetast is alsook de mogelijkheid om een te veel aan water af te voeren. Door het samengaan met een aantal leeftijdsgebonden aandoeningen, zoals arteriële hypertensie, hart- of cerebrovasculaire aandoeningen, wordt deze toestand vaak nog erger.
Moeilijk vast te stellen
Het risico op dehydratatie neemt aanzienlijk toe bij verzwakte senioren. Dehydratatie verloopt vaak onopgemerkt zolang er zich geen bijkomend voorval, zoals bijvoorbeeld verwardheid, voordoet. Het cognitief en functioneel verval, soms het overlijden, zijn gekende gevolgen van dehydratatie en toestanden van verwarring. Gezien de klinische tekenen niet bijzonder specifiek zijn wordt de diagnose vaak te laat gesteld en gebeurt dit in veel gevallen slechts wanneer de toestand zeer ernstig is. De aanwezigheid van comorbide aandoeningen, zoals hartfalen of neurologische aandoeningen, kunnen de symptomen wijzigen en hun interpretatie soms bemoeilijken.
De klinische tekenen van een intracellulaire dehydratatie zijn zeer sterk vergelijkbaar met het gevoel van dorst (droge slijmvliezen, koorts, oligurie, constipatie, …). In geval van extracellulaire dehydratatie wordt veelal een verlies aan lichaamsgewicht vastgesteld; een tachycardie en een arteriële hypotonie als gevolg van de hypovolemie; een hypotonie van in de oogkas ingevallen oogbollen; blauwe kringen rond de ogen; een blijvende huidplooi na het bijeenknijpen van de huid, …. De orthostatische hypotensie is een van de ongemakken die zich voordoet bij het opstaan.
Indachtig zijnde dat er zich bij dehydratatie geen specifieke tekenen manifesteren is het belangrijk systematisch met deze mogelijkheid rekening te houden, met zorg naar alle mogelijke klinische evocatieve aanwijzingen te onderzoeken en vroegtijdig een biologisch bloedbilan op te stellen.
Goed om weten
Rehydratatie is geen onschuldige maatregel : u moet zeer oplettend zijn gedurende de eerste 24 uur van de behandeling en nauwlettend nagaan of er zich geen onverwachte tekenen manifesteren zoals acuut longoedeem, algemene oedeemcomplicaties of herseninfarct, … |
Klimatologische wijzigingen
De behoefte aan vocht is aanzienlijk : 2,5 liter per 24 uur. De helft daarvan wordt door de inname van dranken gedekt, de andere helft door water aanwezig in voedingsmiddelen (zonder rekening te houden met het oxidatief of metabool vocht). Dit betekent dat hoe minder vast voedsel wordt ingenomen, hoe groter de behoefte aan water wordt. In geval van koorts of bij grote hitte, verhoogt de behoefte met 300 tot 500 ml per dag. Bij deze toestanden is de zweetproductie toegenomen wat op zijn beurt tot een verhoogd vochtverlies leidt.
Het meest markante voorbeeld kon tijdens de hittegolf van de zomer in 2003 worden vastgesteld, die vooral in Frankrijk niet onopgemerkt is voorbij gegaan. Uit observatiestudies kon vastgesteld worden dat ouderen veel gevoeliger zijn voor klimatologische wijzigingen en dat het verlies aan vocht tijdens warme zomermaanden aanzienlijk groter is dan bij jongeren.
In verzorgingsinstellingen moet de familie en het verzorgend personeel ervoor zorgen dat senioren voldoende vocht innemen, alsook het volume en de concentratie van de urine in het oog houden. Ze moeten ook oog hebben voor een eventuele constipatie of abnormaal gewichtsverlies. Voor thuisverblijvende ouderen is het aangewezen steeds een fles water in het gezichtsveld te plaatsen en hen er aan te herinneren regelmatig kleine hoeveelheden te drinken en dit heel de dag door.
Leven van de liefde en fris water
Wel of geen dorst, water blijft een ideale drank, of dit nu leiding-, bron- of mineraalwater is. Wees alert voor sterk gemineraliseerde waters. Deze kunnen eventueel voor problemen zorgen in geval van nierstenen, een aandoening die verergert in geval van dehydratatie. Het drinken van koffie, thee, kruidenthee, fruitsap, melk, groentebouillon, soep zijn goede gelegenheden om vocht aan te vullen. Bier, wijn, gesuikerde dranken zijn ook hydraterend, maar houd rekening met eventuele gevaren bij overconsumptie. Tenslotte moet, in de mate van het mogelijke, de inname van diuretica, laxativa, psychotrofe stoffen die leiden tot dehydratatie of deze verergeren, achterwege gelaten worden of de inname ervan verminderd.
Nicolas Rousseau
Diëtist, voedingsdeskundige
Referenties
Centre Evian pour l’EAU 2006. WWW.CENTRE-EVIAN.COM
Stout NR et al. Gerontology 1999 ;45 :61-6
Campas F. Age et nutrition 2000 ; 11 :113-115
Westerterp KR et al, Br J Nutr 2005 ; 93(2) :199-203 |