Door Nicolas G. diëtist, nutritionist
" HEALTH & FOOD " nummer 83, Juni - Juli 2007
|
Aan rivaliserende vermageringsdiëten geen gebrek. Een voor een beweren ze over DE innoverende methode te beschikken om snel, doeltreffend, pijnloos, ... te vermageren. Dissociëren, uitsluiten, selecteren, inbinden, hormonen beïnvloeden, ... zijn de vaak gebruikte toverwoorden. Geen enkel dieet kan de universele wet om te vermageren ontkrachten: wie gewicht wil verliezen moet minder eten, dus minder calorieën innemen. Dit is het enige wondermiddel. Dit werd nog maar eens bevestigd in een onderzoek uitgevoerd aan de Tufts University te Boston. Er werden twee groepen onderzocht die een voeding met een verschillende glycemische lading innamen.
Voor berekenaars
Daar waar de glycemische index enkel een kwaliteitsaanwijzing is van de ingenomen suikers, houdt de glycemische lading ook rekening met de hoeveelheid koolhydraten aanwezig in het voedingsmiddel. Om de glycemische lading te berekenen volstaat het de glycemische index van het voedingsmiddel te vermenigvuldigen met de hoeveelheid koolhydraten die het voedingsmiddel bevat en het resultaat te delen door 100. Een glycemische lading kleiner dan 10 wordt als laag bestempeld, tussen 11 en 19 als matig, en groter dan 20 als hoog. In bepaalde gevallen relativeert de glycemische lading de hoge glycemische index van een als voedzaam beschouwd levensmiddel. Zo is de glycemische index van 200 g wortelen te vergelijken met die van 250 ml coladrinks, in beide gevallen '70'. Wanneer met de hoeveelheid suiker aanwezig in de twee voedingsmiddelen rekening wordt gehouden, bekomt men een glycemische lading van respectievelijk '19' en '5'!
Ladingen heffen elkaar op
Men neemt aan dat voedingsmiddelen met een lage glycemische lading bevorderlijk zijn om te vermageren. In de praktijk is het echter moeilijk om producten met een lage glycemische lading te scheiden van producten met een hoge glycemische lading. Tot dit besluit kwamen onderzoekers in een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek, gespreid over een periode van één jaar, uitgevoerd bij 34 volwassenen met overgewicht (gemiddelde BMI 27.6).
Iedere vrijwilliger volgde een strikt gecontroleerd dieet. Gedurende de eerste zes maanden werd hun voeding integraal aangeleverd. De energieaanbreng was met 30 % verminderd en de voeding had een matige tot hoge glycemische lading. Op het einde van de studie was het resultaat identiek: het gewichtsverlies in beide groepen, de onderzoeksgroep en de controlegroep, was perfect vergelijkbaar (respectievelijk -7.8 en -8 %). Er kon ook geen significant verschil vastgesteld worden qua energieaanbreng, vetmassa of basaal metabolisme. Ook de aspecten honger, verzadiging of smaaktevredenheid waren in beide groepen weinig of niet verschillend.
Geen superdieet!
De resultaten van dit vergelijkend onderzoek wijzen in dezelfde richting van gelijkaardig eerder uitgevoerd onderzoek. Er kan niet besloten worden dat een bepaald dieet beter is dan een ander. Het totaal gewichtsverlies blijft evenwel bescheiden, welke middelen hiervoor ook worden toegepast. In werkelijkheid is er maar één factor die doorslaggevend is: de energieaanbreng en uiteindelijk ook de portiegrootte. Hoe lager of kleiner deze zijn, hoe doeltreffender het gewichtsverlies zal zijn. Er is wel een keerzijde van de medaille: wanneer de voeding na de dieetbehandeling niet goed wordt opgevolgd, komt het verloren gewicht er zeer snel terug bij. Spijts alles trekken de onderzoekers van deze studie de heilzame eigenschappen van een voeding met lage glycemische lading of glycemische index niet helemaal in twijfel. Tal van onderzoeken wijzen op een gunstige invloed voor wat de glycemische controle betreft bij type 2 diabetici of bij obese personen. Maar wat het gewichtsverlies betreft blijkt ook hier het debat vast te lopen.
Nicolas R. diëtist, nutritionist
Referentie: Roberts SB et al. Am J Clin Nutr. 2007 Apr; 85(4):1023-30
|