.
 

Archieven> N°109 > @rtikel
article précédent image suivante

Infantiele obesiteit: een doeltreffende stedelijke preventie

Het Viasano-programma stimuleert steden om zich actief in te zetten bij de preventie van infantiele obesiteit en cardiovasculaire aandoeningen. De eerste resultaten, afkomstig van een aantal pilootsteden in Frankrijk, zijn bemoedigend: de prevalentie van overgewicht over een periode van vijf jaar daalt met negen procent.

Viasano, de Belgisch tak van het Europees Epode-project, werd in 2007 opgestart in twee pilootsteden: Hasselt en Moeskroen. Sindsdien is het programma in 14 andere steden of gemeenten opgestart.

Epode startte vijf jaar geleden in Frankrijk. Momenteel hebben 225 Franse gemeentebesturen zich bij het project aangesloten. Het project kreeg nog navolging in twee ander Europese landen: Spanje en Griekenland en tevens in Mexico en Australië. De filosofie van Viasano berust op de vaststelling dat kennis (de principes van een gezonde voeding) onvoldoende is. Ook de mentaliteit en gedragingen van een populatie moeten gewijzigd worden om tot het beleven van een gezonde levensstijl te komen. Epode richt zich in het bijzonder op het lokale echelon: activiteiten organiseren in de onmiddellijk werk-, onderwijs-, vrijetijdsomgeving van de bevolking, midden in de dagdagelijkse leefomgeving. Het programma beoogt een groepsdynamiek te creëren in de steden, waarbij zoveel mogelijk lokale actoren betrokken worden. Het uiteindelijk doel is geleidelijk aan, maar met een blijvend karakter, leef- en gedragsveranderingen in verband met voeding en fysieke activiteit in positieve zin te wijzigen.

Het programma werd voor het eerst toegepast in twee kleinere Franse steden uit de Nord-Pas-de-Calais (Fleurbaix et Laventie), beter bekend onder de FLVS-studie. De huis- en schoolartsen namen deel aan het project en poneerden in een eerste fase (tussen 1992 en 1997) aan dat voedingsvoorlichting op scholen een positieve impact heeft op de samenstelling van het voedingspatroon van het ganse gezin. Een daling van de body mass index (BMI) bij de kinderen kon evenwel niet statistisch significant worden aangetoond. In een tweede fase (1998-2002) werd een dimensie toegevoegd: het mobiliseren en actief betrekken van lokale actoren met de bedoeling het dagelijks leefgedrag van de bevolking te wijzigen. Na deze fase werd in de twee pilootsteden wel een statistisch significante daling van de obesitasprevalentie bij kinderen vastgesteld en dit in vergelijking met andere vergelijkbare steden.

Viasano in België

Epode heeft deze aanpak overgenomen en streeft er naar om zoveel mogelijk gemeentebesturen warm te maken voor het project. In België wordt Viasano nationaal gecoördineerd en levert methodologische steun aan de deelnemende steden. Op lokaal vlak wordt het programma uitgevoerd door een ploeg waarin drie actoren participeren: een projectleider (aangeduid door de burgemeester), een stuurgroep en een lokale ploeg bestaande uit gemeentelijke ambtenaren en tal van andere lokale medewerkers.

Het Viasano-project beperkt zich niet enkel tot voedingsvoorlichting. Het beoogt ook het naleven van een gezonde levensstijl in het algemeen en het beoefenen van fysieke activiteit in het bijzonder. Dit was overigens ook het centrale thema op de jaarvergadering gehouden te Hasselt op 30 november 2010: ‘Hoe omgevingsfactoren integreren in een gezonde levensstijl’. Zo verduidelijkte Prof Geof Rayner (Brunel University en City University London), dat het probleem van overgewicht niet enkel het gevolg is van een persoonlijke keuze en van individueel gedrag. Het is meer het resultaat van economische, ecologische, agrarische, sociale, culturele, ... wijzigingen in onze samenleving. In minder dan een eeuw tijd is het aanbod van voedingsmiddelen opmerkelijk gestegen en is het een minder dure kostenfactor geworden in het huishoudelijk budget. De landbouw en veeteelt zijn veel intensiever geworden, waarbij meer antibiotica en pesticiden gebruikt worden. Ook de voedingsindustrie werkt op een verhoogde snelheid en biedt veel milieubelastende producten aan, zoals bijvoorbeeld vlees. Al deze wijzigingen leiden uiteindelijk tot een hogere consumptie van calorieën, vetten en suiker, terwijl het aandeel van de fysieke activiteit voortdurend afneemt gezien we als maar passiever worden. Kortom we leven in een ‘obesogene omgeving’. Volgens Prof. Rayner moet de overheid de consumptie van duurzame voeding aanmoedigen, subsidies enkel beperken tot gezonde levensmiddelen, de voedingsindustrie bijsturen zodat gezonde producten de norm worden, de marketing gericht op kinderen beter controleren, ...

Het is met deze ingesteldheid en overtuiging dat de stad Hasselt aan het project participeert. De stadsgenoten worden uitgenodigd om zich ‘actief te bewegen’ (per fiets of te voet). Hiervoor worden onder meer gratis fietsen uitgeleend onder het motto ‘doe je boodschappen per fiets’ en worden er fietspaden aangelegd.

“We organiseren ook acties om de consumptie van vlees te verminderen en we stellen voor één dag per week geen vlees te eten”, verduidelijkt Dr. Toon Hermans, schepen van Volksgezondheid en Welzijn in Hasselt. Om het drinken van kraantjeswater te bevorderen heeft de stad in scholen, parken, bibliotheken, publieke plaatsten drinkwaterfonteintjes geplaatst. Regelmatig worden acties gevoerd om het eten van lokaal geteeld fruit en groenten te stimuleren. Enerzijds omdat het gezond is en anderzijds omdat het de CO2-uitstoot reduceert door de beperking van het transport.

Iedere stad heeft zijn eigen aanpak, aangepast aan de specifieke noden en behoeften van de inwoners. Zo organiseerde de gemeente Jette en grote slaapsensibiliseringscampagne. Zoals geweten verhogen slechte slaapgewoontes het risico op zwaarlijvigheid.

Deelnemende steden

Het Viasano-programma is nog vrij jong en we beschikken momenteel nog over onvoldoende gegevens om de resultaten doeltreffend te evalueren. Het Franse project levert wel al interessante gegevens op. Yann Le Bodo, coördinator van het Epode European Network stelde de resultaten voor sinds de invoering van het Epodeproject in tien Franse pilootsteden, waarbij zowat 500.000 inwoners betrokken zijn. De kinderen tussen 5 en 12 jaar werden ieder jaar tussen 2005 en 2009 gemeten en gewogen. Men stelde een daling met 9,12% (van 20.6 à 18.8%; p<0.0001) vast van de prevalentie van obesiteit en zwaarlijvigheid bij de kinderen, terwijl men in andere niet Epodo-steden, een stabilisering tot een lichte stijging van het aantal kinderen met overgewicht vaststelde. Wanneer enkel de gegevens van kinderen uit minder gegoede buurten bekeken worden, zijn de resultaten nog meer uitgesproken: in de Epode-steden daalt het overgewicht, terwijl in andere steden zich een duidelijke stijging voordoet. Dergelijke resultaten moeten derhalve als ‘zeer bemoedigend’ worden bestempeld.

Jean-Paul Vankeerberghen


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés