De aanbreng van calcium bij bejaarden in België ligt momenteel ver beneden de vigerende aanbevelingen, wat eveneens voor de vitamine D status geldt. Nochtans zijn dit twee micronutriënten die onontbeerlijk zijn bij de preventie en behandeling van osteoporose en a fortiori bij vrouwen in de postmenopausale periode.
In de wetenschappelijke literatuur zijn heel wat artikels gepubliceerd waarin het belang van calcium en vitamine D ter preventie en behandeling van osteoporose bij vrouwen wordt aangetoond. De noodzaak en het belang van de combinatie van deze twee voedingsstoffen aangaande het risico op fracturen kon in twee belangrijke, gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde studies – Decalyos I en II – worden aangetoond. In de studies zijn de onderzoeksresultaten van respectievelijk 3.270 en 639 vrouwen tussen 69 en 106 jaar verwerkt.
De eerste studie liep over een periode van 18 maanden. Bij aanvang van het onderzoek vertoonden alle vrouwen een tekort aan calcium: de gemiddelde aanbreng lag niet hoger dan 513 mg/dag. Dit gold ook voor de aanbreng van de vitamines D, met een waarde van 25-hydroxy vitamine D lager dan 30 nmol/ml. Op het einde van het 18 maanden durend onderzoek was de incidentie van heupfracturen bij de groep van 1.765 vrouwen die een suppletie kregen, met 43 procent gedaald en de niet-vertebrale fracturen met 32 procent. Na een periode van tien maanden was het risico op heupfractuur al gedaald en dat van een niet-vertebrale fractuur al na een suppletie van twee maanden. In de placebo-groep was de incidentie van heupfracturen opmerkelijk toegenomen met het vorderen van de tijd.
Bij een nog meer diepgaande analyse van het cijfermateriaal uit Decalyos I, bleek dat na 36 maanden onderzoek het preventief effect van calcium- en vitamine D suppletie met betrekking tot fractuurrisico alleen maar bevestigd kon worden. Ook werd een opmerkelijke blijvende daling van de niet-vertebrale en heupfracturen vastgesteld.
Het onderzoeksopzet van Decalyos II was volledig gelijklopend met dat van Decalyos I, alleen was Decalyos II gespreid over een periode van twee jaar. De resultaten van onderzoek II & I waren met elkaar te vergelijken, zelfs na een periode van twee jaar.
Een andere studie, uitgevoerd door Dawson-Hughes et al., had betrekking op 389 gezonde personen (mannen en vrouwen), met een leeftijd ouder dan 65 jaar. Ook hier was het opzet van de studie na te gaan in welke mate een suppletie van calcium en vitamine D de gezondheid van de betrokken personen beïnvloedt. Ook hier leidde de suppletie tot een significante verbetering van de biochemische parameters en van de minerale botdensiteit bij de behandelde proefpersonen in vergelijking met de placebogroep.
Hoewel er maar enkele studies beschikbaar zijn die het heilzaam effect van de calcium en vitamine D suppletie op de botgezondheid van senioren en postmenopausale vrouwen aantonen, zijn de eindresultaten evenwel unaniem positief .
Voeding kan bij senioren reeds in belangrijke mate bijdragen tot de aanbreng van calcium en vitamine D:
voor wat de aanvoer van calcium betreft, blijven zuivelproducten (melk, yoghurt, kaas, ...) de belangrijkste bron. Aanvullend zijn er ook nog andere interessante calciumbronnen. Zo zijn er de zogenaamde ‘calciumhoudende mineraalwaters’ die minstens 150 mg calcium per liter bevatten. Ook bepaalde groenten zijn, weliswaar meer bescheiden, een bron van dit kostbaar mineraal. Daarbij komt nog dat door de aanwezigheid van andere stoffen in deze groep van levensmiddelen, zoals fytaten en oxalaten, de biobeschikbaarheid van het calcium daalt. Deze stoffen vormen met het calcium een neerslag, wat de absorptie van het mineraal negatief beïnvloedt.
Ook voor wat de aanbreng van vitamine D via de voeding betreft zijn er een aantal interessante levensmiddelen. Overigens wordt bijna een derde van de dagelijkse vitamine D behoefte gedekt door onze voeding. Goede bronnen zijn onder meer: vette vis (makreel, zalm, haring, paling, ...) en dierlijke vetten (boter). Ook vetten van plantaardige oorsprong kunnen, weliswaar na aanvulling, een goede bron zijn van vitamine D. Margarine bereid uit plantaardige oliën wordt nagenoeg altijd verrijkt met vitamine D.
Zoals geweten kan de aanbreng van vitamine D ook verkregen worden door blootstelling van de huid aan de UV-stralen van de zon. Dit geldt zelfs voor bejaarden, spijts hun verminderde endogene synthese.
Besluitend stellen experten van de Belgian Bone Club dat een suppletie met calcium en vitamine D zou moeten worden aanbevolen bij patiënten lijdend aan osteoporose of bij diegenen met een verhoogd risico op de ontwikkeling van deze aandoening, in casu postmenopausale vrouwen.
Het beoogde doel aangaande vitamine D is het gehalte in het bloed te verhogen tot waarden die schommelen tussen 50 en 75 nmol/ml. Bij het merendeel van de personen kan deze waarde bereikt worden door dagelijks een dosis van 800 IE vitamine D toe te voegen. De aanbreng van calcium zou rond 1000 à 1200 mg per dag moeten schommelen.
Een gecombineerd calcium-vitamine D-supplement moet als een essentieel (maar onvoldoende) element aanzien worden bij de behandeling van osteoporose. Het merendeel van de patiënten halen, voor wat fractuurpreventie betreft, ook voordeel uit de toediening van inhibitoren van botresorptie of anabole middelen.
Er moet speciale aandacht besteed worden aan de voedingsaanbreng van calcium en vitamine D bij senioren in het algemeen en bij postmenopausale vrouwen in het bijzonder. In België blijkt deze aanbreng ruimschoots onvoldoende te zijn, vandaar dat een systematische farmacologische toediening een aangewezen middel is tegen de strijd van osteoporose. Uiteraard is een combinatie voeding/farmacologie een ideale oplossing bij preventie en behandeling van deze aandoening.