Allergie aan koemelkproteïnen zien we vaak optreden tijdens het eerste levensjaar. Terwijl er juist op die leeftijd aan een aantal essentiële noden moet worden voldaan. Voor kinderen geen borstvoeding kunnen krijgen zijn er een aantal alternatieven op de markt. Het nieuwste preparaat is een doorgedreven hydrolysaat van proteïnen, afkomstig uit rijst, dat heel wat voordelen inhoudt.

Als men bij een kind dat borstvoeding krijgt een allergie voor koemelkproteïnen vermoedt, schrijft men aan de moeder meteen een strikt koemelkproteïnen-vrij dieet voor, naast calciumsupplementen. Vervolgens is het wachten op een bevestiging van de diagnose.

Voor kinderen die spijtig genoeg geen borstvoeding meer krijgen, bestaan er preparaten op basis van doorgedreven hydrolysaten van melkproteïnen. Per definitie moet 95% van de patiënten die allergisch zijn aan koemelkproteïnen dit preparaat tolereren.

Toch kan het gebeuren dat een kind ook op deze proteïnenhydrolysaten allergisch reageert. Sommige kinderen lusten ze ook niet, omwille van hun specifieke smaak. In dat geval raadde men (tot nu toe) aan over te schakelen op een zuigelingenpreparaat op basis van essentiële aminozuren.

Bij meervoudige of complexe voedselallergieën, een allergie aan koemelkproteïnen op zeer prille leeftijd, een allergie aan de verschillende proteïnenhydrolysaten of ook nog bij zeer ernstige symptomen (anafylactische schok) zou men onmiddellijk moeten overschakelen naar een preparaat op basis van essentiële aminozuren, zonder eerst de formule met doorgedreven hydrolysaten uit te proberen.

Er zijn ook preparaten voor zuigelingen op basis van soja-eiwitten. Vóór het op de markt komen van doorgedreven hydrolysaten of essentiële aminozuren waren dit de enige alternatieven die men bij zuigelingen inzette voor de behandeling van een allergie aan koemelkproteïnen.

Toch kunnen soja-eiwitten evengoed tot allergie leiden. Het probleem werd dus slechts verschoven. Bovendien toonden studies aan dat 30 tot 50 percent van de kinderen die allergisch waren voor koemelkeiwitten en daarom een formule op basis van soja-eiwitten kregen eveneens een allergie voor soja-eiwitten ontwikkelden. Daarbij trad een niet-IgE gemedieerd enterocolitis syndroom nog frequenter op.

Vandaar dat de ESPGHAN (European Society of Paediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition) in 2006 de aanbeveling heeft opgesteld om preparaten met soja- eiwitten slechts in uitzonderlijke omstandigheden te gebruiken. Ze kunnen niet alleen tot allergie leiden, maar ook stoffen bevatten zoals fytaten, aluminium of fyto-oestrogenen. De lange-termijneffecten hiervan op de zuigeling werden nog onvoldoende geëvalueerd. Voorzichtig blijven is dus de boodschap. Experts raden aan zuigelingen niet bloot te stellen aan soja-eiwitten vóór de leeftijd van zes maanden. Zeker omdat preparaten op basis van soja geen voordeel blijken op te leveren voor de preventie of de behandeling van kolieken, regurgitatie of aanhoudende huilbuien.

In België is er nu een nieuw preparaat voor zuigelingen op de markt: een doorgedreven hydrolysaat van rijsteiwitten. Het is aangerijkt met L-lysine en in L-threonine, zodat de zuigeling alle essentiële aminozuren krijgt die nodig zijn voor zijn groei en ontwikkeling. De formule beantwoordt volledig aan de internationale en Europese wettelijke voorschriften inzake levensmiddelen voor zuigelingen.

Een gerandomiseerde klinische studie van Reche en collega’s evalueerde in 2010 de tolerantie van dit nieuwe alternatief bij zuigelingen die allergisch waren voor melkproteïnen. De vorsers vergeleken de nieuwe formule met een doorgedreven hydrolysaat van melkeiwitten. In totaal namen 92 kinderen (46 jongens en 46 meisjes), gemiddeld 4,3 maanden oud, aan de studie deel. Na randomisering kregen de zuigelingen ofwel een doorgedreven hydrolysaat van koemelkeiwitten, ofwel een extensief hydrolysaat van rijsteiwitten. Er volgde een reeks evaluaties op 3, 6, 12, 18 en 24 maanden. De vorsers tekenden daarbij telkens de groeiparameters op. Bij afloop van de studie vertoonde één kind een overgevoeligheidsreactie op het doorgedreven hydrolysaat van koemelkeiwitten. Afgezien daarvan waren er geen significante verschillen op te merken tussen beide soorten hydrolysaten. Bij meer dan 90% van de zuigelingen die de formule op basis van rijsteiwitten kregen was er een goede tolerantie op te tekenen. Dat maakt van het preparaat een perfect alternatief voor doorgedreven hydrolysaten van melkproteïnen, menen de auteurs.

Bovendien toonde een andere studie, dubbelblind uitgevoerd door Pedrosa et al. in 2006, dat de smaak van preparaten met doorgedreven hydrolysaten van rijsteiwitten superieur was aan die van extensieve hydrolysaten van koemelkeiwitten. En we weten dat smaak een niet te onderschatten rol speelt voor de tolerantie van een preparaat bij zuigelingen.

Met al die kenmerken kan dit doorgedreven hydrolysaat van rijstproteïnen, aangerijkt met L-lysine en L-threonine, probleemloos als eerste keuze dienen voor het behandelen van een allergie aan koemelkeiwitten bij de zuigeling. Daarmee vormt het een alternatief voor doorgedreven hydrolysaten van koemelkeiwitten. Men kan het ook in tweede intentie inzetten, indien de zuigeling het hydrolysaat van koemelkeiwitten niet lust. Verder valt dit soort preparaat nog te gebruiken bij kinderen met lactose-intolerantie of bij chronische kolieken.