In de hoop gezond eetgedrag te bevorderen werden talrijke strategieën van gezondheidsvoorlichting aangepast om voedingsadvies via internet af te leveren. Dat gebeurde meer bepaald voor advies rond het verbruik van vetten. Maar volgens een recente studie, gepubliceerd in de Journal of Nutrition Education and Behavior, bestaat er geen enkel bewijs dat dergelijke methoden voor nutritionele voorlichting ook efficiënt zouden zijn.
Vorsers van de Vrije Universiteit Amsterdam, van de Universiteit van Maastricht en de Erasmus Universiteit in Nederland rekruteerden 442 volwassenen in goede gezondheid om de efficiëntie te evalueren van een programma voor nutritioneel advies online, dat het vetverbruik moest beperken.
De vorsers stelden zich niet tevreden met een simpele analyse van het nutritioneel dagboek van de deelnemers. Deze kunnen immers fouten maken in de evaluatie van de omvang van porties of bewust vertekende antwoorden geven, omdat die sociaal wenselijk zijn. Vandaar dat de vorsers uitgingen van meer betrouwbare gegevens, namelijk een dosering van de serumlipiden bij de deelnemers (totaal cholesterol, HDL, LDL en triglyceriden). De resultaten van de studie toonden dat het digitale programma wel tot doel had het vetverbruik te beperken, maar dat het geen enkele invloed uitoefende op de lipidenparameters in het serum van de deelnemers.
De twee auteurs van de trial, Dr. Willemieke Kroeze en Johannes Brug van de Vrije Universiteit, erkennen het feit: nutritionele interventies via computer, die tot doel hebben het vetverbruik te beperken, zeker als die berusten op de evaluatie van het verbruik door de verbruikers zelf, volstaan op dit ogenblik niet om merkbare veranderingen op te leveren voor de lipidenconcentraties in het bloed.
Als men de vorsers vraagt hoe men de resultaten van dit soort online nutritioneel programma kan verbeteren suggereren ze verder onderzoek om een objectieve evaluatie van de nutritionele raad haalbaarder te maken. Bovendien moeten er strategieën ontwikkeld worden om de intensiteit en de duur van de interventies online te verbeteren. Ook zou sociale interactie wenselijk zijn bij dit soort programma’s.
De studie bewijst dus hoe belangrijk de sociale interactie tussen diëtist en patiënt is. Maar ze benadrukt ook het feit dat enkele raadgevingen niet volstaan om het voedingsgedrag van een persoon bij te sturen. Er moet ook een echte opvolging plaatsvinden, die de patiënt in zijn initiatief steunt.