.
 

Archieven> N°118 > @rtikel
article précédent image suivante

Hydratatie, water lost veel op …

Op 18 oktober 2011 heeft de studiedag van de Vlaamse Beroepsvereniging van Voedingsdeskundigen en Diëtisten (VBVD) plaats gevonden. De thema was: hydratatie wereldwaterproblematiek.

Als eerste spreker van de studiedag van de Vlaamse Beroepsvereniging van Voedingsdeskundigen en Diëtisten verduidelijkte Dr. Isabelle Guelinckx de fysiologische rol van water. Water is de belangrijkste component van ons lichaam. In de foetale fase bestaat het lichaam voor 90 % uit water, bij de geboorte is dit 80 %, op volwassen leeftijd 60 % (of zowat 42 liter) en op latere leeftijd nog slechts 50 %. 2/3 van het water (28 l) bevindt zich in de cellen, de rest is extracellulair verdeeld (3 l plasma, 11 l intercellulair). De cellen nemen een slok water binnen de vijf minuten op en het water blijft zowat 50 dagen in de cellen aanwezig!

Een structureel element

Water is in de eerste plaats een structureel element van de cellen. Het regelt ook de thermoregulatie en de huishouding van voedende bestanddelen en wateroplosbare afvalstoffen.

De aanvoer van water gebeurt door het drinken (2 l), via de voeding (0.8 l) en door metabole processen (0.3 l). Het verlies gebeurt via de urine (1.5 l), stoelgang (0.2 l), respiratie (0.4 l), perspiratie (0.5l) en transpiratie (0.3 l). Fysieke activiteit, klimatologische omstandigheden, klederdracht, …kunnen deze waarden aanzienlijk beïnvloeden. De aanvoer en afvoer van water moeten in evenwicht zijn. Op korte termijn heeft een beperkt tekort aan water (1.3 tot 1.5 %) reeds een negatief effect op de fysieke prestaties, op cognitieve functies alsook op onze stemming (concentratievermogen, geheugenfunctie, moeheid, angst, hoofdpijn, …). Op lange termijn kan aanhoudend repetitief watertekort leiden tot de vorming van nierstenen.

Opvallend is dat de internationale aanbeveling voor vochtinname zeer sterk uiteenlopen, gaande van 1500 ml (in de UK) tot 3000 ml (Canada, USA), België (2000-2500 ml/dag).

Hyperhydratie, bv als gevolg van psychogene polydipsie, disfunctie van lever of nieren of een hormonale storing, leidt tot een waterintoxicatie waardoor de osmolaliteit tussen cellen en bloed grondig verstoord wordt, met onder meer hyponatriëmie voor gevolg.

Belang voor senioren

Dr Wim Janssens behandelde het belang van water voor senioren. Aangenomen wordt dat 20 tot 30 % van de senioren, waar ze ook verblijven, symptomen van dehydratatie vertonen. Hun vochtbalans komt in het gedrang omdat ze minder in staat zijn hun vochtbalans te regelen dit omdat hun dorstgevoel vermindert, de capaciteit om de urine te concentreren of vocht uit te scheiden daalt, de vochtbalans zich bij rehydratie minder vlug herstelt of als gevolg ziekte (hypertensie, hart- of cerebrovasculair lijden).

Externe risicofactoren voor dehydratatie zijn onder meer de inname van medicatie (diuretica, laxantia, psychofarmaca, …). Ook de omgeving kan een risicofactor zijn (verwaarlozing of onvoldoende zorg, geen vocht binnen bereik hebben, het jaar door te warme kleren dragen, …). Ook interne risicofactoren kunnen de oorzaak zijn, zoals bepaalde aandoening (acute infecties, ontregelde diabetes mellitus, decubitus, cerebrovasculair accident, dementie, depressie, …).

Door een nauwkeurige klinische observatie kan hydratatie worden vastgesteld. Symptomen zijn: droge huid, droge slijmvliezen en tong, afgenomen oogboldruk, verminderde amplitude en frequentie polsslag, lage bloeddruk, … oligurie.

De behandeling van dehydratatie moet omzichtig gebeuren. De snelheid van rehydratatie wordt bepaald door de snelheid waarmee de dehydratatie tot stand kwam. Een goede rehydratatie herstelt de dehydratatietoestand volledig, een te vlugge correctie van een hypernatriëmie kan evenwel fatale gevolgen hebben.

Er moet steeds voor de minst invasieve toedieningswijze gekozen worden. Dit kan per os, via sonde, intraveneus of subcutaan gebeuren. In een palliatieve setting moet rekening gehouden worden met het comfort, de waardigheid en autonomie van de patiënt. Een toestand van dehydratie verhoogt vaak het comfort van deze patiënt. Vooral familie en verzorgers willen het dorstgevoel of een droge mond verhelpen, wat door een goed mondtoilet goed kan verholpen worden.

België, Europa … en het wereld

Mevrouw Nadia Lapage (VIWF) belichte de consumptie van water in België en in Europa. In 2010 werd 6.170.617.721,08 liter drank verkocht (alle dranken samen). Omgerekend betekent dit 581,6 l, waarvan 120,9 l verpakt water of 0.35 l/pp/dag. Dit is dus exclusief kraantjeswater (1,1 l/pp/d). Na Italië (182,2 l) en Duitsland (166.2 l) behoren we tot de Europese top drie qua verpakt water en scoren we hoog boven het Europees gemiddelde (76.2 l/pp). In Nederland wordt maar 20,8 l verpakt water pp verkocht. Ook voor frisdranken, met 125,5 l/pp, behoren we tot de koplopers en zitten we ver boven het Europees gemiddelde (90.6 l/pp).

De heer Johan Verstraete (Protos) gaf een schets van de wereldwaterproblematiek. De totale hoeveelheid aanwezig water op onze planeet bestaat voor 97 % uit zout- en voor 3 % uit zoetwater. Van deze 3 % is slecht 0.26 % beschikbaar als drinkwater (wat toch nog 3,6 miljoen km³ betekent). De indirecte (industriële) waterbelasting is fenomenaal. Het wereldgemiddelde bedraagt 3.500 l/d/pp, voor het Westen loopt dit zelfs op tot 5000 à 7000 l/d/pp. Waar geen water is, is geen ontwikkeling mogelijk, geen groei, geen kansen, geen inkomsten, derhalve heerst daar armoede. Politiek-economische maar ook medisch-nutritioneel betekent water dé hefboom voor ontwikkeling. Door de ongelijke verdeling van de watervoorraden, klimaatsveranderingen, gebrek aan of te veel aan water, te vuil water, … ontstaan enorme spanningen tussen landen en regio’s. Kapitaalinbreng van welvaartslanden, beheer van waterinfrastructuur, een mentaliteitswijziging naar rationeel en solidair waterverbruik zijn cruciale uitdagingen om iedereen toegang tot drinkwater te verlenen.

Drie criteria

Aangaande sportdranken gaf de heer Raf Van Dyck (sportdiëtist) onder meer een drietal criteria waaraan sportdranken moeten voldoen. De vereiste voedingsstoffen in dranken voor, tijdens en na het sporten. In functie van de soort sportbeoefening zijn, naast water, natrium en/of koolhydraten soms noodzakelijk. De osmolaliteit - (de concentratie van opgeloste deeltjes t.o.v. 1 kg oplosmiddel (bv water)) - van de drank is belangrijk in verband met de opnamesnelheid van het water en de voedende bestanddelen (koolhydraten, mineralen). In een isotone drank is de osmolaliteit van de drank gelijk aan de die van het bloedplasma (280-290 mosmol/kg). Bij een hypotone of hypertone drank is die respectievelijk kleiner, groter.

De organoleptische eigenschappen (kleur, geur, smaak, textuur,) alsook de temperatuur zijn bepalend of een drank gelust wordt of niet. Deze eigenschappen kunnen sterk verschillen van sporter tot sporter en zelfs voor, tijdens of na een sportbeoefening kan bij dezelfde sporter de smaakvoorkeur verschillen.

Dirk Lemaître, diëtist


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés