Naast het uitblijven van de maandstonden en het verhoogde risico op osteoporose, veroorzaakt de menopauze belangrijke wijzigingen op gebied van metabolisme van verschillende voedingselementen. Die veranderingen gaan vaak gepaard met een geringe fysieke activiteit en een verminderde leeftijdsgebonden magere massa met een verhoogd risico op obesitas en cardiovasculaire stoornissen. Om deze problemen te voorkomen is het dan ook belangrijk de beste voedingsadviezen te geven aan vrouwen in de menopauze.
De menopauze veroorzaakt diepgaande veranderingen bij de vrouw op gebied van vetverdeling. Er treedt ook een opstapeling op van vetweefsel in het visceraal gebied ten koste van de gluteo-femorale streek.
Naast de invloed van deze hormonale veranderingen induceren nog andere factoren een opstapeling van vetmassa. Zo bijvoorbeeld de progressieve leeftijdgebonden afname van de magere massa, de spontane vermindering van fysieke activiteiten met de jaren, de verhoogde voedselinname beďnvloed door tal van psychosociale factoren en de invloed van genetische factoren die laattijdig tot expressie komen.
Maar we moeten er wel rekening mee houden dat de gewichtstoename in de menopauze een fenomeen is dat reeds begint voor de overgang en meer verband lijkt te houden met de leeftijd dan met hormonale tekorten.
De afname van de magere massa gaat onvermijdelijk gepaard met een verminderd gebruik van glucose, wat tot insulineresistentie lijdt. Deze daling van de magere massa draagt ook bij tot een toename van het vetweefsel door een gestegen aanmaak van vrije vetzuren vanuit het perifere en/of viscerale vetweefsel. De vrije vetzuren van viscerale oorsprong komen in de lever terecht, waar zij de aanmaak van hepatisch glucose stimuleren en ook de synthese van triglyceriden binnenin de VLDL van de lever.
De gestegen concentratie van de triglyceriden veroorzaakt dan een daling van het HDL- cholesterol via de activiteit van het cholesterylester transfer protein (CETP), dat de uitwisselingen doet toenemen van cholesterol en triglyceriden, door deze laatste te transporteren naar de HDL en het cholesterol van de HDL naar de LDL en VLDL.
Er verschijnt dus een metabool profiel waarbij er een stijging bestaat van de glycemie boven de 100 mg/dl samen met een triglyceridemie hoger dan 150 mg/dl en een daling van de HDL-cholesterol beneden de 50 mg/dl. Daarbij kunnen nog een gestegen bloeddruk (door een verhoogde aanmaak van angiotensinogeen door het vetweefsel) en een vergrote tailleomtrek boven de 80cm komen.
Als drie van deze criteria aanwezig zijn, spreken we van een metabool syndroom, een pathologische toestand met een sterk verhoogd risico op een cardiovasculair incident. We kunnen dan ook gemakkelijk begrijpen waarom de incidentie van het cardiovasculaire risico bij vrouwen relatief constant is voor de menopauze maar snel dat van de mannen inhaalt en zelfs overschrijdt na de leeftijd van 55 jaar.
Met de obesitas-epidemie die we hier tegenwoordig meemaken worden alsmaar meer gevallen van type 2 diabetes geregistreerd. In België zal naar schatting tegen 2025 bijna een Belg op 10 type 2 diabetes hebben.
Eens te meer is de menopauze alles behalve gunstig want de metabole veranderingen erdoor doen eveneens het risico op type 2 diabetes toenemen. Zoals hierboven al gezegd, gaan de vermindering van de magere massa in verband met de leeftijd en de verminderde fysieke activiteit gepaard met een afname van het gebruik van glucose wat geleidelijk aan tot insulineresistentie lijdt.
In het geval van het metabool syndroom zijn bovendien de risico’s op type 2 diabetes vergroot met bijna 200%. Patiënten met dat syndroom hebben immers vaak een nuchtere glycemie hoger dan 100mg/dl als gevolg van insulineresistentie en dat is een voorspellende factor voor het ontwikkelen van type 2 diabetes.
Daar komen dan nog tal van andere factoren bij die het ontstaan van diabetes kunnen beďnvloeden: roken, antecedenten bij eerste graadsverwanten, gering geboortegewicht.
Om de risico’s op overgewicht en obesitas te minimaliseren en de risico’s op type 2 diabetes en cardiovasculaire complicaties te verkleinen dienen we aangepaste adviezen aan patiënten in de menopauze te geven:
- Op gebied van voeding dient de aanbreng zowel kwantitatief als kwalitatief geëvalueerd om geleidelijk aan mogelijke voedingsonevewichten te corrigeren. De bedoeling is de patiënten op duurzame manier een gezonder voedingsgedrag te laten aannemen. Bijzondere aandacht dient geschonken aan de kwaliteit van de vetten en aan de soort koolhydraten bij patiënten die voorbeschikt zijn voor type 2 diabetes. In geval van obesitas kunnen met een afname van het gewicht met 5% de metabole parameters verbeteren zowel op gebied van lipiden als van koolhydraten;
- Naast de voeding is het eveneens primordiaal de nadruk te leggen op de weldaden van matige regelmatige fysieke activiteit. In tal van studies is immers aangetoond dat fysieke activiteit gunstig is met name bij de preventie van type 2 diabetes (afname met 50-60% van de risico’s) en ook het aanvullend nut ervan bij een evenwichtige voeding voor gewichtsverlies en behoud van het gewicht op lange termijn (dankzij fysieke activiteit kan niet enkel de energieafgifte worden verhoogd maar eveneens het basale metabolisme verbeteren door toename van spiermassa). In geval van type 2 diabetes dient nog wel bijzondere aandacht besteed aan de risico’s van hypoglycemie door fysieke activiteiten;
- Naast de maatregelen op gebied van voeding en fysieke activiteit kan het nodig blijken een hormonale substitutietherapie te geven om de fysiologische effecten als gevolg van het oestrogeentekort op te vangen bij vrouwen in de menopauze;
- Tenslotte werd in diverse studies bij patiënten met een intolerantie voor glucose aangetoond dat met metformine, een oraal antidiabeticum, het risico op type 2 diabetes met bijna 30% kon worden verminderd. Dat geneesmiddel wordt dan ook tegenwoordig als eerste keuze beschouwd bij de secundaire preventie van type 2 diabetes.