Een professor biologie die zetelt in diverse Franse en internationale instanties en expertcomités, met name prof. Eric Séralini, heeft recentelijk een bom doen ontploffen tegen de GGO’s met de publicatie van een studie waarin wordt beweerd dat een door Monsanto genetisch gemodificeerde maïssoort en het insecticide waaraan het resistent is kankerver-wekkend zijn. Een van de meest doorslaggevende argumenten van deze studie is de lange duurtijd. De studie nam volgens de auteurs de hele gemiddelde levensduur van ratten in beslag. De tot heden toe uitgevoerde studies met name door de experts van Monsanto, zouden niet lang genoeg hebben geduurd.
Aan de studie van prof. Seralini werden een aantal lacunes verweten. In elke studie zijn er lacunes en daarom is dat volgens een verkeerd debat. De echte kwestie is het correct identificeren van deze «lacunes» (we zouden eigenlijk beter spreken van «beperkingen») en proberen de betekenis ervan te begrijpen. We kunnen ons bijvoorbeeld afvragen wat de waarde is van een extrapolatie naar de mens van resultaten bij knaagdieren. Het is waar dat veel studies op deze dieren worden uitgevoerd maar over dat probleem is waarschijnlijk niet voldoende nagedacht. We weten bijvoorbeeld dat de studies over teratologie (veroorzaken van misvormingen bij de foetus) niet kunnen worden overgezet van de ene diersoort naar de andere.
Nog een ander verwijt: men vindt dat het aantal dieren in elke groep te gering is om statistisch significant te zijn. Dat is waarschijnlijk zo en in dat geval moeten we toegeven dat de aandacht is gevestigd op een mogelijk probleem en dat de studies opnieuw dienen te worden herhaald met een groter aantal dieren en met verschillende diersoorten. Het zou ook interessant zijn te pogen de moleculaire mechanismen te ontrafelen via dewelke deze maïs werkt en vooral om te weten te komen of de maïs zelf, het herbicide of beide de oorzaak zijn. De bronnen voor de financiering van de studies en de intellectuele eerlijkheid van de onderzoekers zijn volgens ons eveneens valse problemen. Het is waar dat er alsmaar meer fraude wordt aangetoond in wetenschappelijke publicaties. Maar het is moeilijk iemand a priori te verdenken van fraude. Het systeem van peer review (beoordeling door gelijken) is de minst slechte manier van werken die de wetenschap tot hiertoe heeft gevonden. Laten we dus de wetenschappers sereen onder elkaar debatteren. Er is tijd nodig vooraleer een begrip als gefundeerd wordt beschouwd en er voldoende bewijzen zijn om te worden toegelaten of verworpen. En dat is dan vaak nog maar voorlopig afhankelijk van de vooruitgang van de kennis.
Het zou dus verstandig zijn om het gebruik van GGO’s te beperken of op te schorten totdat we er meer over weten. Maar we mogen ook het kind niet met het badwater weggooien. Het is nog niet bewezen dat alle GGO’s gevaarlijk zijn. Er dienen vooral snel andere studies gestart om er meer over te weten. En waarom geen programma’s op punt stellen waarin wetenschappers die pro en contra zijn samenwerken?