In ontwikkelde landen werden de voordelen van borstvoeding, zowel op korte als op lange termijn, uitvoerig gemeten, zowel bij de moeder als bij het kind. Een meta-analyse waarvan de resultaten gepubliceerd werden door het Department of Health in de Verenigde Staten in 2007 toont aan dat kinderen die borstvoeding krijgen beter beschermd zijn tegen acute otitis van het middenoor, gastro-enteritis, infecties van de lagere luchtwegen, atopische dermatitis, leukemie, type 1 en 2 diabetes, astma, obesitas, plotse dood bij zuigelingen en enteritis necroticans.
Voor de moeder biedt borstvoeding ook voordelen: een reductie van het risico op type 2 diabetes, op borstkanker en op ovariumkanker.
Daarnaast is het een feit dat de natuur goed in elkaar steekt; Moedermelk wordt op maat van de baby aangemaakt met een samenstelling die varieert in functie van de duur van de zwangerschap: er is bijvoorbeeld om omgekeerd verband tussen de duur van de zwangerschap en de hoeveelheid eiwitten, energie, minerale zouten en poly-onverzadigde vetzuren in het colostrum zodat de minder mature baby colostrum krijgt dat meer bescherming biedt.
De samenstelling van de moedermelk varieert ook in functie van het borstvoedingsstadium. Tijdens de 3 à 5 eerste dagen wordt er colostrum aangemaakt. Dat colostrum is minder rijk aan lipiden en lactose dan de latere melk. Het bevat ook minder calorieën, maar meer eiwitten, vooral immunoglobulines A (IgA die de spijsvertering weerstaan en de slijmvliezen beschermen), groeifactoren, cytokines, immuniteitscellen en oligosachariden.
De twee volgende weken wordt overgangsmelk aangemaakt die progressief meer lipiden en lactose bevat en minder eiwitten.
Na drie weken borstvoeding komt de volwaardige moedermelk. Een aantal kenmerken op een rij:
Een laag gehalte aan eiwitten (3,7 keer lager dan in koemelk) vooral lactalbumine (in tegenstelling met de lactoglobuline van koemelk die tot krampjes en allergieën kan leiden).
Kleinere caseïne dan in koemelk waardoor de melk makkelijker verteerbaar is.
Aminozuren in een hoeveelheid die perfect overeenstemt met de behoeften van de zuigeling (meer glutathion en taurine die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de hersenen en minder fenylalanine, methionine en tyrosine die mogelijk schadelijk kunnen zijn).
Een lipidengehalte dat toeneemt met de duur van de lactatie en waarvan de vertering vergemakkelijkt wordt door een lipase in moedermelk
- Poly-onverzadigde vetzuren met lange keten (wat niet het geval is bij koemelk) die de belangrijkste bestanddelen zijn van de neuronale celmembranen zoals arachidonzuur (AA) en docosahexaeenzuur (DHA).
De bioactieve factoren in moedermelk zoals prebiotica en probiotica spelen een belangrijke rol bij de initiatie en de samenstelling van de darmflora van de pasgeborene. Want de darmmicroflora van kindjes die borstvoeding krijgen is rijk aan bifidobacteriën en lactobacillen.
De darmflora hebben een directe en aanhoudende invloed op het immuunsysteem van de darmslijmvliezen die in volle ontwikkeling zijn. Ze moduleren het ‘naïef’ immuunsysteem door een immunotolerantie of door het afweren van pathogenen.