Moedermelk volstaat om tegemoet te komen aan alle behoeften van baby’s tijdens de zes eerste levensmaanden, zo zegt ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO). Maar na een aantal maanden stelt zich de vraag van de diversificatie van de voeding. Vaak gebeurt dat al voor de leeftijd van zes maanden en wel om verschillende redenen zoals een moeder die terug aan het werk gaat of de belangstelling van de baby voor de voeding van zijn ouders!
De diversificatie vereist een aanzienlijke fysiologische, sensoriële en psycho-affectieve aanpassing van het babylichaam dat ontwikkelt en beetje bij beetje omnivoor wordt.
Er bestaat een tijdsvenster voor het introduceren van nieuwe voedingsmiddelen: nooit voor de 17e week en nooit pas na de 26e week en dat om te voldoen aan de nood aan bepaalde voedingsstoffen. Daarbij moet wel rekening gehouden worden met de eventuele prematuriteit van de baby en het feit dat het ‘invoeren’ van nieuwe voedingsmiddelen mogelijk met een aantal weken –al naargelang de prematuriteit- uitgesteld moet worden. Andere factoren die niet uit het oog verloren mogen worden, zijn de positie van het hoofdje van de baby, het grijpvermogen, de mogelijkheid om voedsel naar het mondje te brengen, enz. Tenslotte moet er op vlak van ritme en routine werk gemaakt worden van vaste tijdstippen voor elke maaltijd met de belangrijkste maaltijd midden in de dag (zie schema).
De consistentie van voedingsmiddelen.
Het aanlengen van voedingsmiddelen in een flesje is geen goed idee omdat men zodanig veel water moet toevoegen dat de voedingswaarde gereduceerd wordt met 33 à 50%. Als het kind nog niet in staat is om met een lepeltje te eten, dan moet de introductie van ‘nieuwe’ voeding gewoonweg uitgesteld worden.
Fruit: wanneer en hoe?
In België wil de traditie dat men eerst fruit introduceert bij baby’s en dan pas groenten. In feite heeft die volgorde niet zoveel belang, op voorwaarde dat men tussen de introductie van fruit en groenten minstens twee weken wacht. Komt fruit eerst dan moet de voorkeur uitgaan naar seizoenfruit, gewassen, geschild, ontpit, rauw maar rijp, en gemixt. Daar moet helemaal geen bloem bij, noch suiker, noch zout en ook geen koekjes omdat die teveel vetten bevatten. Geef ook liever geen appelsiensap omdat het de voeding te vloeibaar maakt. Ga ook niet van start met exotisch fruit zoals kiwi’s, ananas of mango’s.
De toevoer van ijzer, calcium en biologisch hoogwaardige eiwitten worden niet verzekerd met een fruitmaaltijd. Daarom moet de eersteleeftijdsmelk vervangen worden door een melk die rijker is aan die voedingsstoffen. Krijgt de baby moedermelk dan hoeft er niets aangepast te worden.
Kaasjes/‘petits suisses’.
Heel vaak vervangen moeders de fruitmaaltijd door een ‘petit suisse’, een kaasje dat veel eiwitten bevat. Maar die hoeveelheid proteïnen is te groot voor een baby en zou ook bijdragen tot de stijgende prevalentie van obesitas. Geen ‘kaasjes’ dus voor kindjes jonger dan twee jaar.
Groenten
Vijftien dagen na de introductie van fruitmaaltijdjes kan men een groentemaal introduceren. Alle groenten zijn goed, maar kolen, uien en paprika’s zijn in een eerste stadium verboden. Aardappelen, pasta of rijst mogen toegevoegd worden om de energiewaarde te verhogen. Bij een groentemaaltijd moeten twee a drie koffielepeltjes (10 à 15 gram) vetstoffen toegevoegd worden in de vorm van koolzaad- of sojaolie voor de nodige hoeveelheid linolzuur en alfalinolzuur.
Zout en kruiden.
Voeg vooral geen zout toe aan babymaaltijden, het zout dat van nature in voedingsmiddelen zit, volstaat ruimschoots en de vroegtijdige consumptie van zout kan tot hypertensie op latere leeftijd leiden. Kruiden mogen wel.
Vlees, vis en eieren.
Begin met 10 à 15 gram vlees, vis of eieren een paar dagen na de eerste consumptie van vlees. Zorg er vooral voor dat het vlees of de vis goed gebakken zijn. Eieren worden eerst hardgekookt en aanvankelijk geeft u alleen de dooier om het wit pas later te introduceren.
Geef nooit niet vers-gemaakt gehakt omdat dat naast heel wat microben ook nitriten en zout kan bevatten, twee ongewenste ingrediënten. Geef de baby wel twee keer per week vis.
Drank.
Na de maaltijd kan een baby een klein flesje (puur) water krijgen, zonder suiker of fruitsiroop omdat die cariës, overgewicht en diarree kunnen veroorzaken. Wilt de baby geen water drinken, dan heeft hij er geen nood aan en hoeft men zich geen zorgen te maken.
Koekjes, gebak en co.
Kindjes jonger dan één jaar mogen nooit chips, koekjes of gebak eten. Al die ‘voedingsmiddelen’ bevatten veel zout en transvetten. Ook later mogen zoet- en zoutigheden geen deel uitmaken van de dagdagelijkse voeding, alleen in de vorm van een occasioneel extraatje.
Dr. T. Watson.