Door Nicolas Rousseau
Diëtist,voedingsdeskundige
" HEALTH & FOOD " nummer 80, December 2006
|
Al heel vlug na de geboorte, als gevolg van de blootstelling van de zuigeling aan de flora van de moeder, koloniseren bifidobacteriën en lactobacillen massaal het maagdarmstelsel. Dit is bijzonder uitgesproken bij zuigelingen die uitsluitend met moedermelk gevoed worden. Deze kolonisatie is evenwel onvolledig en neemt, als gevolg van de ingenomen voeding en het contact met de buitenwereld, stelselmatig toe tot de leeftijd van twee jaar. De flora stimuleert de ontwikkeling van het immuunsysteem bij het kind, waardoor onder andere immunoglobulines A aangemaakt en gesecreteerd worden of de immuunrespons tot een toestand van evenwicht uitgroeit. Dit immunitair evenwicht ondervindt heden ten dage wel wat 'haperingen', onder meer door een onvoldoende expressie van bepaalde ontwikkelingsgenen en dit omdat we in een te zuivere leefomgeving leven.
Een gebrek aan maturiteit
Het immuunsysteem van de zuigeling is nog immatuur en wordt gekenmerkt door een onevenwichtige respons van de T-helper-lymfocyten (Th2) die in groter aantal aanwezig zijn dan de Th1. Gevolg : pathogene agentia kunnen zich gemakkelijk vasthechten en de voorwaarden zijn gunstig om een buitensporige allergische reactie of ontstekingsreactie te ontwikkelen. In normale omstandigheden heeft de kolonisatie van het darmstelsel als taak dit evenwicht te herstellen waarbij de aanwezigheid van bifidobacteriën en lactobacillen dit proces bevorderen. Bij zuigelingen die uitsluitend met babyvoeding gevoed worden (al zijn er melksamenstellingen die dit probleem omzeilen door pro- of prebiotica toe te voegen), stelt men veelal een onevenwicht in de intestinale flora vast. Er zijn minder bifidobacteriën en meer clostridia aanwezig. In dit verband werden experimentele modellen opgezet bij muizen 'zonder flora' of bij muizen met een gemuteerd gen coderend voor de 'toll-like' receptoren van het type 4 (TLR), receptoren die betrokken zijn bij het herkennen van de bacteriën in het immuunsysteem. Uit de onderzoeken bleek dat de dieren een voorbeschiktheid vertoonden voor allergische reacties en voor chronische intestinale ontsteking.
De flora, veiligheidsklep
De intestinale flora blijkt, ook bij de mens, van cruciaal belang te zijn om het systeem van de immuunrespons in evenwicht te houden. Een aantal ontdekkingen met betrekking tot probiotica illustreren zeer goed deze vaststelling : de 'goede bacteriën' verzekeren een normalisatie van de intestinale permeabiliteit, versterken de beschermende functies van de intestinale barrière en verlagen de ontstekingsrespons door een verminderde productie van pro-inflammatoire cytokines (onder meer reacties van het IL-8 type). Onderzoeken uitgevoerd aan de Harvard Medical School door prof. Allan Walker tonen eveneens aan dat de aanwezigheid van extracten van lactobacillen of bifidobacteriën in het maagdarmstelsel van zuigelingen, de ontwikkeling van genen coderend voor de immuniteit met een aangeboren onderexpressie (met name IkappaB) kan stimuleren. Verder onderzoek is nodig om een beter inzicht te krijgen in het werkingsmechanisme hiervan.De intestinale flora blijkt, ook bij de mens, van cruciaal belang te zijn om het systeem van de immuunrespons in evenwicht te houden. Een aantal ontdekkingen met betrekking tot probiotica illustreren zeer goed deze vaststelling : de 'goede bacteriën' verzekeren een normalisatie van de intestinale permeabiliteit, versterken de beschermende functies van de intestinale barrière en verlagen de ontstekingsrespons door een verminderde productie van pro-inflammatoire cytokines (onder meer reacties van het IL-8 type). Onderzoeken uitgevoerd aan de Harvard Medical School door prof. Allan Walker tonen eveneens aan dat de aanwezigheid van extracten van lactobacillen of bifidobacteriën in het maagdarmstelsel van zuigelingen, de ontwikkeling van genen coderend voor de immuniteit met een aangeboren onderexpressie (met name IkappaB) kan stimuleren. Verder onderzoek is nodig om een beter inzicht te krijgen in het werkingsmechanisme hiervan. Atopisch eczeem: het belang van een voortijdige actie
Wat allergie betreft, leveren de eerste resultaten het bewijs van een preventieve werking wanneer probiotische bacteriën worden toegevoegd. Ze voorkomen eczeem en blijven deze eigenschap behouden in de tijd, aldus nog een Fins onderzoek. Het toedienen van Lactobacillus rhamnosus GG aan de moeder tijdens de zwangerschap en tijdens de eerste zes levensmaanden aan kinderen met een risico op ontwikkeling van atopisch eczeem, doet het risico op de incidentie van dit type allergie dalen met 40 %. Deze resultaten waren al langer (meer dan vier jaar) gekend. Door een recent Fins onderzoek, uitgevoerd op grotere schaal, werden deze bevindingen nogmaals bevestigd.
De studie, placebo gerandomiseerd, werd zoals het eerste onderzoek op basis van hetzelfde experimenteel protocol uitgevoerd. Er namen 1 223 zwangere vrouwen aan deel en 920 kinderen die gedurende zes maanden werden gevolgd. Er was evenwel een klein verschil : de zuigelingen van de testgroep kregen nu een mengeling van probiotica (Lactobacillus GG, L rhamnosus DC705, Bifidobacterium breve Bb99, Propionibacterium freudenreichii ssp shermanii JS) en prebiotica (galacto-oligosacchariden). Resultaat : een vermindering van het risico op atopisch eczeem met 34 % in de groep met probioticamengeling in vergelijking met de placebo. De resultaten zijn ook positief gecorreleerd aan een significant hogere populatie van bacteriën (lactobacillen, propion- en bifidobacteriën) in de stoelgang van de kinderen uit de 'symbiotische' groep.
Uit een andere Amerikaanse studie blijkt ook dat de toediening van een probioticum bij 56 kinderen, leeftijd 6-18 maanden, met een matige tot ernstige vorm van atopisch eczeem, opmerkelijk betere cijfers doen halen op de SCORAD-score (geeft een aanwijzing van de ernst en de uitgebreidheid van het eczeem). De resultaten werden vergeleken met de periode vóór het toedienen van de probiotica alsook met een placebo. Er zijn dus goede redenen om aan te nemen dat het toedienen van probiotica een positieve impact heeft op de ernst en de uitbreiding van atopisch eczeem bij kinderen.
Acute diarree: beter beschermde kinderen
Uit een recent uitgevoerd metaonderzoek kon ook het nut van probiotica met betrekking tot andere aandoeningen aangetoond worden, onder meer in verband met acute diarree. De analyse liep tot februari 2006 en had betrekking op 34 publicaties en 4 844 betrokken patiënten. De auteurs deelden de vormen van acute diarree in drie groepen in: diarree ten gevolge van antibiotica, reizigersdiarree en 'andere' vormen. Uit de evaluatie blijkt dat bij gebruik van probiotica het totale risico op diarree ten gevolge van antibiotica-inname met 52 % kan teruggedrongen worden, met 8 % voor reizigersdiarree en met 34 % voor de 'andere' vormen van acute diarree. Opvallend is dat de doeltreffendheid van probiotica veel meer uitgesproken is bij kinderen dan bij volwassenen. Het effect is dubbel zo groot: een verminderd risico met 57 % tegen 26 %! Er kon evenwel geen bacterie als 'meest doeltreffend' worden aangewezen. Het beschermende effect verschilt dus niet wezenlijk in functie van het toegediende probioticum. Het onderscheid tussen klassiek gebruikte bacteriestammen en eerder experimenteel gebruikte probiotica is te verwaarlozen. Uit een ander meta-onderzoek, van niet zo recente datum, blijkt dat bij de inname van probiotica, in vergelijking met een controlegroep, de duur van iedere diarree-opstoot gemiddeld één dag minder lang aanhoudt. Gezien het risico op dehydratatie is deze vaststelling vooral voor kleine kinderen van groot belang. In vitro onderzoek, uitgevoerd door M. Freitas, toont aan de inname van Lactobacillus casei DN-114 001 de werking van het darmslijmvlies kan wijzigen. De fixatie en penetratie van virussen in de cellen kan erdoor afgeremd worden. Dit is wellicht een verklaring voor het probiotisch effect bij diarree veroorzaakt door het rotavirus.
Hoop bij necrotiserende enterocolitis
Necrotiserende enterocolitis is een andere belangrijke doodsoorzaak bij prematuren. De mortaliteit daalt spectaculair wanneer probiotische bacteriën worden ingeschakeld. Een Japans onderzoeksteam kon aantonen dat door een suppletie met probiotica (Bifidobacterium breve) bij kinderen met een laag geboortegewicht, hun gewicht sneller toeneemt en dat ze minder vatbaar zijn voor infecties. Klinische studies uitgevoerd bij kinderen met een zeer laag geboortegewicht (ongeveer 1 kg) en na zeven maanden zwangerschap geboren zijn opmerkelijk. De mortaliteit is tot nul % herleid in de groep mét probiotica tegen 13.5 % in de controlegroep. Uiterst beloftevolle resultaten die in de loop van de twee voorbije jaren door ander onderzoek werden bevestigd. Ook in deze studies was in de groep waarbij in de voeding probiotische bacteriën werden toegevoegd in vergelijking met de controlegroep, het overlijden als gevolg van necrotiserende enterocolitis significant gedaald (minder dan 5 %). Kortom, ook al zijn de mogelijke toepassingen van probiotica bij zuigelingen zeker nog niet allemaal onderzocht, toch bieden ze veelbelovende en gefundeerde perspectieven bij een aantal therapeutische behandelingen !
Probiotica verdringen schimmels !
Nog een ander verrassend anti-infectueus potentieel van probiotica is de preventie van intestinale candidose bij prematuren. Candida-infecties komen bij deze groep op de derde plaats. Ze zijn verantwoordelijk voor morbiditeit, storing in de ontwikkeling van het zenuwstelsel en voor mortaliteit. Een klinische studie, uitgevoerd in Italië bij 80 prematuren (gewicht kleiner of gelijk aan 1.5 kg) leidde tot zeer bemoedigende resultaten. Vanaf de derde levensdag kregen pasgeborenen ofwel alleen moedermelk ofwel moedermelk verrijkt met Lactobacillus GG (à rato van 6x109 UFC/dag) en dit gedurende zes weken of tot de dag dat ze de zorgeenheid verlieten. Er werden diverse uitstrijkjes gemaakt, met name ter hoogte van de orofarynx, maag en rectum alsook van de stoelgang. Uit de resultaten blijkt dat bij de probioticagroep de kolonisatie van Candida in het maagdarmstelsel significant lager was : 23.1 % tegen 48.1 % in de controlegroep. De onderzoekers stelden iets opmerkelijks vast : dit gunstige effect deed zich enkel voor bij de zuigelingen met een gewicht schommelend tussen 1 en 1.5 kg. De onderzoeken moeten zeker nog voortgezet worden, maar de eerste vaststellingen bij een populatie met een groot risico op complicaties zijn in ieder geval zeer belovend.
Nicolas Rousseau,diëtist, voedingsdeskundige
Referenties
4e Danone Convention Internationale sur les Probiotiques. Paris, 9 - 10 maart 2006
Bashir ME et al., J Immunol 2004 ; 172 : 6978-87
Viljanen M et al., Allergy 2005 ; 60 : 494-500
Kalliomaki M et al., Lancet 2001 ; 357 (9262) : 1076-9
Kalliomaki M et al., Lancet 2003 ; 361 (9372) : 1869-71
Kukkonen K et al. Journal of Allergy & Clinical Immunology (doi:10.1016/j/jaci.2006.09.009)
Weston S et al., Arch Dis Child 2005 ; 90 : 892-7
Sazawal S et al. Lancet Infect. Dis. 2006; 6(6):374-382
Huang JS et al., Dig Dis Science 2002 ; 47 (11) : 2625-34
Freitas M et al., Biol Cell 2003 ; 95 (8) : 503-6
Manzoni P et al. Clin Infect Dis. 2006 ; 42(12) :1735-1742
Yudong L et al., Pediatr Int 2004 ; 46 : 509-15
.
|