Nicolas Rousseau diëtist, voedingsdeskundige
" HEALTH & FOOD " nummer 82, Maart - April 2007
|
Voorkomen is beter dan genezen! Een waarheid als een koe. Noch op het vlak van de geneeskunde, noch op het vlak van de voeding is daar in de dagelijkse praktijk nog steeds weinig van te merken. Dit was de toestand nog vóór de WGO aan de alarmbel trok, zo verduidelijkt professor Jean Nève, voorzitter van het Institut de Pharmacie van de ULB. De Europese Commissie en enkele Lidstaten, waaronder België, gaven gevolg aan deze alarmkreet. België lanceerde het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan, weliswaar voorafgegaan door andere communautaire initiatieven. Aan preventie doen betekent nog altijd een groot dilemma. Iedereen weet wel 'wàt' er moet gebeuren, maar meestal blijft de vraag 'hoe' dit moet gebeuren onbeantwoord. Van kennis naar wetenschap ... het symposium van het Unilever Health Institute gaf een boeiende stand van zaken.
Genezen: een tegengif voor alle ziekten?
Onze levensstijl is een doorslaggevende factor in de preventie van het medisch handelen, aldus nog dr. Dominique-Jean Bouilliez, medisch directeur van de Artsenkrant. Sinds januari 2007 is het reeds rijke aanbod van medische literatuur een nieuw medisch tijdschrift rijker, typerend voor deze tijd. De titel van het tijdschrift luidt: American Journal of Lifestyle Medicine. Hoe beheersen en voorkomen we risicofactoren zijn aspecten die in het tijdschrift aan bod komen. Uit recent onderzoek, Euroaspire I en II, blijkt dat we in Europa deze risicofactoren zeker nog niet onder controle hebben. Met de vermelding van begrippen als: behandeling, verlenging van behandeling, wijziging van behandeling, bijkomend onderzoek, ... blijkt het medisch handelen doof te zijn voor het begrip 'preventie'. Worden de gezondheidsrisico's niet onderschat? Wat bijvoorbeeld met het cardiovasculair risico binnen 10 jaar? Volgens de mening van een 80-tal huisartsen, weergegeven in een recent Zweeds onderzoek, blijkt dit inderdaad zo te zijn. De kloof tussen de perceptie van de huisarts en het werkelijk berekend risico blijkt zeer diep te zijn. Een andere, al even verrassende vaststelling komt van de REACT-studie (Reassessing European Attitudes about Cardiovascular Treatment), gehouden in vijf Europese landen. Slechts 13% van de ondervraagde artsen gebruikt altijd de risicodiagrammen om het cardiovasculair risico bij hun patiënten in te schatten. Tijdsgebrek komt bovenaan de lijst van belemmeringen te staan als excuus om deze aanbevelingen niet toe te passen...
Redenen om erin te geloven
De doeltreffendheid van preventie is nochtans een realiteit, zeker en in het bijzonder op het domein van overgewicht. Volgens professor Colleen Doak, Universiteit van Amsterdam, hebben nutritionele interventieprogramma's wel degelijk een positief effect. Voorbeelden daarvan zijn de preventieve acties in scholen op gebied van overgewicht en zwaarlijvigheid. Zijn analyse van de recente medische literatuur dienaangaande is ondubbelzinnig: in meer dan 60 % van de gevallen zijn er significante verbeteringen vast te stellen, met de BMI en huidplooimeting als referentiepunten. Aanbevelingen voor preventieve acties zijn onder meer: geef eenvoudige boodschappen, beperk ze in aantal en formuleer gemakkelijk uit te voeren aanbevelingen zoals: beperk het aantal uren tv-kijken, doe actieve spelletjes op school, drink zo weinig mogelijk gesuikerde dranken. Ook voor de volwassen bevolking is in sommige gevallen het effect duidelijk merkbaar, aldus nog prof. Olli Heinonen van het UKK Institute for Health Promotion Research, Tampere, Finland. Dit geldt in het bijzonder voor het aspect fysieke activiteit. Het meest overtuigend is bijvoorbeeld de vaststelling dat fysieke activiteit, hoe gering ook, een duidelijk positieve invloed heeft op diverse aandoeningen zoals: colon- en borstkanker, cardiovasculaire aandoeningen, de ziekte van Alzheimer, type 2 diabetes of nog op fracturen als gevolg van osteoporose. De reden voor dit positief effect op de gezondheid is zonder twijfel de fysieke activiteit. Deze zou minimaal het equivalent moeten zijn van een wekelijks energieverbruik van 1 000 kcal (4,1 MJ). Dergelijke intensiteit komt ongeveer overeen met 40 % van de VO2max, of het equivalent van een intensieve wandeling van 30 minuten. Volgens een recente studie mag de dagelijkse 'dosis' gespreid worden over verschillende kortere periodes van bijvoorbeeld 10 à 15 minuten, zonder dat het heilzaam effect ervan verloren gaat. De verklaring hiervoor is duidelijk: de combinatie leidt tot een groter volume aan fysieke activiteit.
Van contemplatie naar actie
De preventie van een maatschappelijk probleem (obesitas en de gevolgen ervan) moet zich op alle niveaus manifesteren, in een multidisciplinair perspectief, in samenwerking met professionele gezondheids- en sociale werkers. Hoe vertaalt zich dit op socio-economisch vlak? Concrete voorbeelden hiervan zijn onder meer: HELENA, "Mijn globaal cardiovasculair risico", EPODE of VIASANO. Het eerste project, HELENA, voorgesteld door prof. Stefaan de Henauw, Universiteit van Gent, is een ruim opgezette Europese studie (gefinancierd door het 'sixième programme-cadre'). Het heeft betrekking op 3 000 Europese adolescenten (leeftijd tussen 13 en 16 jaar), gelijkmatig geselecteerd in 10 steden uit 9 landen. De belangrijkste doelstellingen zijn het bepalen en beïnvloeden van de voedselkeuze en voedselvoorkeuren, het verzamelen van informatie in verband met onder meer antropometrische gegevens, indicatoren voor het vet- en glucosemetabolisme in het bloed, vitaminen- en mineralenstatus, immunologische markers, fysieke activiteit, fysieke capaciteit en genetische indicatoren en ... het ingrijpen op het niveau van de levensstijl. De eerste resultaten van dit onderzoek worden tegen 2008 verwacht.
De interventie van prof. Benoît Boland, internist-geriater van de Cliniques Saint-Luc, was vooral voor huisartsen interessant. Dank zij een beslissingsboom, gebaseerd op een Europese schaal, SCORE, en aangepast voor de Belgische populatie, kan het globaal cardiovasculair risico van een patiënt bepaald worden. Op basis van acht punten kan in enkele minuten tijd het sterfterisico binnen de komende 10 jaar bepaald worden en kan een preventief actieplan en/of behandelingsplan opgesteld worden. Het concept kadert in een grootscheepse campagne "hou van je hart", uitgewerkt door Becel. Bij het EPODE-programma (Ensemble Prévenons l'Obésité Des Enfants), voorgesteld door Sandrine Raffin, algemeen directeur van Protéines Groupe, zijn 113 Franse steden betrokken. Het programma doet een oproep naar alle inwoners van de steden om er een gezonde levensstijl op na te houden. Hiervoor wordt beroep gedaan op de actieve deelname van lokale organisaties in het netwerk van de deelnemende steden. De medewerkers zetten concrete acties op in verband met gezonde voeding en fysieke activiteit. Het centrale thema blijft altijd: preventie en gezondheid van het hart. Ondertussen is in België in twee pilootsteden (Hasselt en Moeskroen) een proefexperiment van start gegaan dat de naam VIASANO meekreeg (cf. Health and Food nr. 81). De eerste resultaten worden tegen 2010 verwacht. De twee projecten worden overal met groot enthousiasme onthaald.
Moraal van het plezier
Het zou ongepast zijn dit Europees overzicht van preventieve acties af te sluiten zonder kort een belangrijk aspect (al te vaak over het hoofd gezien) aan te halen: eetgenoegens. Jean-Pierre Poulain, socio-antropoloog, universiteit Le Mirail, Toulouse, pleit ervoor de preventie van obesitas te demedicaliseren. Volgens de expert moet niet zozeer naar de ziekte verwezen worden dan wel naar het welzijn. In de eerste plaats moet de culinaire eetcultuur geherwaardeerd worden. Het zijn vooral de positieve aspecten van de voedingsmodellen die zwaarlijvigheid niet in de hand werken die moeten benadrukt worden. Dit houdt niet in dat de wetenschappelijke kennis in verband met voeding overboord moet worden gegooid, maar wel dat de kennis in de socio-culturele dimensies van de voedingsgewoonten moeten worden ingebed. Er moet hierbij vooral rekening gehouden worden met de eetgenoegens, wellicht de enige drijfveer van de mensheid....
Nicolas Rousseau diëtist, voedingsdeskundige
Referenties
EUROASPIRE I and II Group. Lancet 2001;357(9261):995-1001
Backlund L et al. Prim Health Care Res Dev 2004;5(2):153-161
Hobbs F, Erhardt L. J Fam Pract 2002;19(6):596-604
www.helenastudy.com
www.viasano.be
www.villesante.com/epode/
|