Dr. Rachid Benabdillah
" HEALTH & FOOD " nummer 82, Maart - April 2007
|
De endogene microbiële flora oefent diverse fysiologische functies uit, zoals de tussenkomst bij metabole processen (fermentatie) of vormt de flora een barrière tegen de kolonisatie van pathogene micro-organismen. De bacteriële kolonisatie in ons spijsverteringskanaal heeft vooral plaats in de dikke darm. Hier worden doorgaans tot 1012 bacteriën per gram stoelgang gevormd. Over het algemeen zijn het bacteroïden, bifidobacteriën, coliforme bacteriën, enterobacteriacea, eubacteriën, fusobacteriën en streptococcen die in de dikke darm ontwikkelen. In normale omstandigheden is het microbieel milieu in de menselijke darm bijzonder stabiel. Interne en externe omgevingsfactoren kunnen evenwel een verstoring van dit evenwicht veroorzaken, waardoor de aard en de hoeveelheid van de aanwezige bacteriën kan wijzigen.
Een natuurproduct
Het innemen van voedingsmiddelen die prebiotica bevatten heeft, als gevolg van een aanpassing van de intestinale flora, een positief effect op de gezondheid. Het overgrote deel van de prebiotica die momenteel gebruikt worden zijn natuurlijke bestanddelen, aanwezig in voedingsmiddelen afkomstig uit het plantenrijk. Een groot deel van deze bestanddelen wordt vooral onder de vorm van een functioneel voedingsmiddel gecommercialiseerd. Het zijn selectieve bestanddelen die de ontwikkeling van goede bacteriën stimuleren, zoals de bifidobacteriën in de dikke darm. Prebiotica worden als bifodogene factoren aanzien. Om tot de groep van de prebiotica te mogen toetreden moeten de producten aan enkele strenge voorwaarden voldoen en een bestanddeel zijn van een voedingsmiddel. Zo mogen ze bijvoorbeeld niet gehydroliseerd of geabsorbeerd worden in het bovenste deel van het maagdarmstelsel. Ze moeten als een selectief substraat fungeren voor één of een beperkt aantal bacteriën dat zich in de dikke darm bevindt en er voor zorgen dat de bacterie, of bacteriën, gestimuleerd worden in hun groei. Ze moeten in staat zijn systematisch de microbiële flora van de dikke darm te wijzigen of aan te passen, waardoor een 'gezonde' darm ontstaat. Daarenboven moet hun aanwezigheid ervoor zorgen dat de gezondheid van de gastheer er beter van wordt. Er worden ook nog andere heilzame effecten aan prebiotica toegeschreven. Diverse studies hebben aangetoond dat prebiotica een beschermend effect hebben ten aanzien van bepaalde aandoeningen zoals: kanker, ze bevorderen ook de opname van mineralen (bv. calcium) of spelen een rol bij de bescherming tegen osteoporose.
Een ganse gamma
Meestal bestaan prebiotica uit koolhydraten die niet verteerd worden in de dunne darm. De prebiotica die van nature uit het meest in onze dagdagelijkse voedingsmiddelen terug te vinden zijn, zijn de fructo-oligosacchariden (FOS). In tal van planten fungeren ze als een belangrijke energievoorraad zoals bijvoorbeeld in bepaalde groenten (prei, ui, look, artisjok, witloof, asperges), fruit (banaan) en granen (rogge, tarwe). In het Verenigd Koningrijk is het gebruikelijk om FOS aan voedingsmiddelen, zoals yoghurt of margarine, toe te voegen. Zo worden de isomalto-oligosacchariden in Japan of in de Verenigde Staten als dieetsupplementen gecommercialiseerd. Het is een mengeling van oligomeren van glucose (isomaltose, panose, isomaltotetraose, isomaltopentaose, nigerose, kojibiose, isopanose) en sterk vertakte oligo-sacchariden. Verder is er nog lactilol, een disaccharide analoog aan het lactulose, dat in de VS vaak gebruikt wordt bij de behandeling van constipatie en leverencefalopathie. Het gebruik van lactulose als prebioticum verkeert nog in een experimentele fase. In Europa wordt het lactilol als zoetmiddel gebruikt. Een ander probioticum, lactosucrose, is een trisaccharide dat bestaat uit D-galactose, D-glucose en D-fructose. Het heeft de eigenschap de groei van de intestinale microbiële flora (bifidobacteriën) te stimuleren. In Japan en de VS wordt bijvoorbeeld yoghurt met dit prebioticum verrijkt. Er worden ook nog andere prebiotica gebruikt zoals lactulose, pyrodextrines, transgalacto-oligosacchariden (TOS) en de xylo-oligosacchariden.
Vaak voorkomende diarree
Diarree veroorzaakt door C.difficile, doorgaans als gevolg van een antibioticatherapie, heeft wellicht altijd bestaan. Het is pas sinds de laatste jaren dat deze vorm van diarree frequenter als gevolg van een nosocomiale infectie voorkomt. Dit vaker voorkomend probleem situeert zich in de context van een veralgemeende verhoogde bacteriële weerstand, voldoende reden dus om er de gepaste aandacht aan te besteden. Bij de behandeling van deze vorm van diarree moet in de eerste plaats de hydro-electrolytische huishouding aangepakt worden en moet de infectie met antibiotica (zoals metronidazole of vancomycine) behandeld worden. Vervolgens moeten de passende hygiënische maatregelen getroffen worden om de verspreiding van de actieve bacterievorm in te dijken en een besmetting van de omgeving door de sporen te voorkomen. Recidive diarree als gevolg van deze bacterie komt vaak voor na het stopzetten van de behandeling. Dit is het gevolg van ofwel de blijvende aanwezigheid van de sporen ofwel als gevolg van een herbesmetting. Verhoogde risicofactoren hierbij zijn ondermeer: een hoge leeftijd, een ernstige co-morbiditeit of een te langdurig en verkeerdelijk gebruik van antibiotica.
Bewezen doeltreffendheid
De heilzame effecten van prebiotica op de intestinale flora zijn bijzonder goed gedocumenteerd. Ter staving van de doeltreffendheid van prebiotica werd een gerandomiseerde, placebo gecontroleerde studie op touw gezet. Het doel van het onderzoek was de doeltreffendheid van FOS bij het voorkómen van een hernieuwde diarreeaanval als gevolg van een C. difficile infectie te onderzoeken. Aan het onderzoek namen 142 patiënten deel lijdend aan een diarree als gevolg van een besmetting met C difficile. Gedurende 30 dagen namen de patiënten, naast de antibiotica behandeling (metronidazole en vancomycine), ofwel FOS ofwel een placebo in. De patiënten werden na deze behandeling nog 30 dagen gevolgd om na te gaan of een herhaling van de diarree zich voordeed. Uit de microbiologische analyse van de stoelgang van de patiënten stelde men 60 dagen na de behandeling, in vergelijking met het basale niveau, bij de met FOS behandelde patiënten een verhoogde aanwezigheid van het aantal bifidobacteriën vast en bleef een hervallen van de diarree bij 112 patiënten uit. In de placebogroep waren er aanzienlijk meer patiënten bij wie de diarree zich opnieuw manifesteerde (34 % voor de placebogroep tegen 8,3 % voor de FOS-groep). Deze resultaten tonen duidelijk aan dat de FOS een belangrijk probiotisch effect hebben en een zekere bescherming bieden bij patiënten die bijzonder kwetsbaar en vatbaar zijn om een hernieuwde diarree te ontwikkelen. Andere experimenten, uitgevoerd bij ratten, tonen aan dat oligosacchariden tot een toename van bifidobacteriën en de Lactobacillus leiden. Deze verhoogde bacteriële activiteit leidt tot het afremmen van de intestinale kolonisatie van Salmonella.
Dr. Rachid Benabdillah
Referenties
Lewis S et al. Effect of the prebiotic oligofructose on relapse of Clostridium difficile-associated diarrhea : A randomized, controlled study. Clinical Gastroenterology and Hepatology 2005; 3 : 442-448
PDRHealth. Drug informations. Nutritional supplements. Prebiotics
HYPERLINK http://www.pdrhealth.com/drug_info/index.html http://www.pdrhealth.com/drug_info/index.html
Engelse site geconsuleerd in maart 2007
|