" HEALTH & FOOD " nummer 88, Printemps 2008
|
Groene thee is bijzonder rijk aan flavonoïden. Het zijn vooral de catechines die verantwoordelijk zijn voor het heilzaam effect. Deze moleculen hebben bijzondere antioxidatieve eigenschappen en een modulerend effect op cellulair niveau. De catechines komen onder verschillende vormen voor het: catechine (C), gallocatechine (GC), epicatechine (EC), gallocatechine, epicatechine gallate (ECG), epigallocatechine (EGC) en epigallocatechine gallate (EGCG). In thee is deze laatste vorm overvloedig aanwezig en blijkt bijzonder actief te zijn. De behandeling die de theeblaadjes ondergaan bepaalt de hoeveelheid flavonoïden aanwezig in diverse theesoorten. Zo bevat groene thee de meeste flavonoïden. De belangrijkste stap bij de theeproductie is de stopzetting van de oxidatie in een voorafbepaald stadium en dit in functie van de thee die men wenst te bekomen. Dit is meteen ook de processtap die uiteindelijk bepalend is voor de hoeveelheid flavonoïden aanwezig in thee.
Beschermen tegen oxidatie
De opgenomen catechines verspreiden zich in diverse weefsels en organen in het lichaam zoals de lever, bloedvaten, vetweefsel en spieren. Ze worden via de urine en gal vrij snel uit het lichaam verwijderd en zijn 24 uur na de inname niet meer op te sporen in het bloed. Wil men een significante concentratie aan catechines in het bloed en weefsels blijven behouden, is een regelmatige consumptie van thee derhalve noodzakelijk. Uit tal van studies, die de antioxidatieve eigenschappen van thee onderzochten, blijkt dat het antioxidatief potentieel van het plasma toeneemt na het drinken van groene of zwarte thee. De hamvraag die onderzoekers zich hierbij stellen is of enkel de flavonoïden verantwoordelijke zijn voor dit antioxidatief potentieel. Recentelijk bevestigden Lotito et coll. dat wellicht ook andere stoffen aanwezig in thee mede verantwoordelijk zijn voor de antioxidatieve respons in het lichaam. Anderzijds is het niet uitgesloten dat de antioxidatieve eigenschappen van de flavonoïden zich vooral op lokaal niveau manifesteren, bijvoorbeeld in het maagdarmstelsel. Het zou ook kunnen dat de metabole derivaten van de flavonoïden in andere biologische reacties betrokken worden, zoals bijvoorbeeld bij de modulering van de cellulaire signalisatie of de genregularisatie. Uit ander onderzoek blijkt dan weer dat de biobeschikbaarheid van de flavonoïden tijdens en na hun absorptie in het lichaam, bepalend is voor hun participatie in het complexe lichaamsmetabolisme.
Heilzaam voor het hart
Uit tal van eerder uitgevoerde epidemiologische studies kon een positief verband tussen de consumptie van thee en cardiovasculaire gezondheid worden aangetoond. Het metaonderzoek, met betrekking tot 17 epidemiologische studies, van Peters et coll. is daar getuige van. Hieruit blijkt dat bij het drinken van drie tassen thee per dag (3 x 240 ml) het relatief risico op myocardinfarct met 11 % daalt. Door nog meer doorgedreven onderzoek zouden de vorsers nog meer willen te weten komen over de diverse werkingsmechanismen van de flavonoïden aanwezig in thee. Andere facetten zoals de complexiteit van de cardiovasculaire aandoeningen, de niet altijd optimale voeding, omgevingsfactoren, zouden hierbij ook in rekening moeten worden gebracht. Men mag in de toekomst dus zeker nog aanvullend onderzoek en resultaten verwachten aangaande het effect van het drinken van thee en cardiovasculaire gezondheid.
Heel wat klinisch onderzoek heeft reeds aangetoond dat de gezondheid van ons hart kan bevorderd worden door het drinken van thee. Zo toonden Duffy et coll. aan dat door het regelmatig drinken van zwarte thee (twee tassen per dag) of bij doorgedreven gebruik (vier tassen per dat gedurende vier weken), de vasodilatatie en vasculaire functies verbeterden, dit tot een betere endotheliale werking leidde, en dit zowel bij gezonde personen als bij coronaire hartpatiënten. Andere studies tonen aan dat groene en zwarte thee het totaal cholesterolgehalte van 3.8 tot 11.3 % doen dalen, alsook de LDL-cholesterol. Tenslotte werd ook vooropgesteld dat de plaquettaire aggregatie kon worden afgeremd, al zijn de klinisch bewijzen tot op heden daarvoor nog ontoereikend. Hieromtrent moet nog meer zekerheid verkregen worden.
Een bondgenoot bij het metabool syndroom
Tijdens een colloquium georganiseerd door het INRA (Institut National pour la Recherche Agronomique, France), Parijs, januari 2008, werd onder meer aandacht besteed aan het belang van thee bij het metabool syndroom. Daar werd gesteld dat thee een invloed kan uitoefenen op de regulering van het vetprofiel,een anti-inflammatoir effect uitoefent en als neuronprotector fungeert. Thee verbetert de insulinegevoeligheid en stimuleert de thermogenese. Fukino et al. onderzochten het effect van de inname van catechines uit groene thee (456 mg/d) bij patiënten tussen 32 en 73 jaar oud. Hun vaststellingen na twee maanden waren dat de resultaten voor de BMI, het gewicht, de TA, de insulinemie en de glycemie, de HOMA (index voor insulinegevoeligheid) en de HbA1c beduidend lager lagen bij de groep die catechines innamen in vergelijking met een controlegroep.
De Redactie
Referenties
Davies MJ, Judd JT, Baer DJ et al. Journal of Nutrition 2003; 133: 3298S - 3302S.
Duffy SJ, Keaney JF, Holbrook M et al. Circulation 2001; 104: 151-156.
Catechins and diet: from sensorial aspects to nutrition, symposium conjoint FNRS/ Unilever, (Paris, janvier 2008)
Fukino Y et al. Randomized controlled trial for an effect of green tea consumption on insulin resistance and inflammation markers. J Nutr Sci Vitaminol 2005; 51: 335-42.
Gardner EJ. European Journal of Clinical Nutrition 2006; 61: 3-18.
Lotito SB, Frei B. Free Radic Biol Med. 2006; 41: 1727 - 46.
Maron DJ, Lu GP, Sheng CN et al. Journal of the American College of Cardiology 2003; 41: 243A
Popkin BM, Armstrong LE, Bray GM et al. American Journal of Clinical Nutrition 2006; 83: 529-542.
Peters U, Poole C, Arab L. American Journal of Epidemiology 2001; 154: 495-503
Thé, antioxydants et santé. Brochure Unilever Belgium, 2008.
|