" HEALTH & FOOD " nummer 90, Zomer 2008
|
Vierenveertig procent van de Belgische populatie lijdt aan overgewicht. Eén kind op zeven is zwaarlijvig. De hoge prevalentie van deze pathologie, het epidemisch karakter ervan, de ermee gepaard gaande aandoeningen (type 2 diabetes, cardiovasculaire aandoeningen, hypertensie, bepaalde vormen van kanker, artrose, ...) en de dure behandeling maken er een topprobleem van voor de volksgezondheid. Er moeten dan ook dringend preventieve maatregelen getroffen worden.
In de praktijk
Fysieke activiteit zorgt niet enkel voor een verhoogd energieverbruik en verlies van vetmassa, het beschermt het lichaam ook tegen verlies van vetvrije massa (spieren, water, beenderen, ...). Fysieke activiteit komt ook de hart- en ademhalingsfuncties ten goede, vermindert de met zwaarlijvigheid gepaard gaande cardiometabole risico’s en verbetert het algemeen welzijn. Aërobe fysieke inspanningen zorgen voor een beter zuurstoftransport naar de spieren waardoor in de eerste plaats de overtollige vetmassa aangesproken wordt, eerder dan glycogeenreserves. Het beoefenen van een dertig minuten durende matig intensieve fysieke activiteit en dit vijf dagen per week, wordt ten zeerste aanbevolen. Wanneer deze intensiteit en duur gedurende één maand wordt volgehouden, resulteert dit in een verhoogd energieverbruik dat goed is voor het verlies van een halve kilogram aan lichaamsgewicht. Diverse studies, uitgevoerd bij obese kinderen, tonen aan dat een matig intensieve fysieke activiteit van veertig minuten gedurende drie tot vijf dagen per week, nodig zijn om de vasculaire functies te verbeteren en om de arteriële druk te doen dalen. Om ook nog aan gewicht te verliezen zou de fysieke activiteit tot zestig minuten en dit gedurende vijf dagen per week moeten opgetrokken worden. Van het grootste belang hierbij is dat de patiënten zich bij deze aanpak betrokken voelen en dat de ‘fysieke behandeling’ ook moet volgehouden worden om succes te hebben. Vaak is het achterwege laten van de dagelijkse gewoonte om fysiek te bewegen de oorzaak van zwaarlijvigheid. Wandelen of fietsen moeten dan ook ten zeerste aangemoedigd worden.
Regelmaat en aangepast
Het al dan niet beoefenen van een fysieke activiteit met het oog op gewichtsverlies is positief gecorreleerd met de voorlichting van de patiënt. Fysieke activiteit is negatief gecorreleerd met een ernstige comorbiditeit, met de leeftijd en met de graad van overgewicht. Zo wordt aan patiënten, lijdend aan een ernstige vorm van artritis met mobiliteitsproblemen, aangeraden een fysieke activiteit in lauw water te doen. Een intensieve fysieke activiteit die mogelijk de gewrichten zou kunnen beschadigen moet vermeden worden. Intensieve inspanningen leiden niet tot een verhoogde vetoxidatie en moeten specifiek voorbehouden worden voor personen met een verminderde mobiliteit. Dit alles met de bedoeling hun vetvrije lichaamsmassa te behouden en hun gezondheidsrisico’s te beperken. Het beoefenen van om het even welke fysieke activiteit, op voorwaarde dat ze regelmatig wordt beoefend en individueel aangepast is, betekent een belangrijke factor voor het verlies aan lichaamsgewicht op lange termijn. Toch een verrassende vaststelling: het combineren van fysieke activiteit met diëtetische raadgevingen bij obese mannen, heeft, in vergelijking met enkel diëtetische raadgevingen, weinig invloed op het metabool syndroom.
Reeds vanaf het prille begin
De Redactie
Referenties
Persconferentie georganiseerd door BOLD (Belgische vereniging voor obese patiënten), Brussel 20 mei 2008: Overgewicht en obesiteit, te overwinnen vooroordelen.
Hainer V, Toplak H, Mitrakou A. Treatment modalities of obesity: what fits whom? Diabetes Care. 2008; 31: S269 - 77.
Torrance B, McGuire KA, Lewanczuk R et al. Overweight, physical activity and high blood pressure in children: a review of the literature. Vascular Health and Risk Management 2007; 3: 139 - 149.
|