" HEALTH & FOOD " nummer 96, 2009
|
Een en ander wordt aangetoond in de monografie ‘De plaats van dranken in de voeding van de Belgen’ die op een persmeeting, georganiseerd door Coca-Cola Belgium, werd voorgesteld (1).
Aanbevelingen
Recent (2008) heeft de European Food Safety Authority aanbevelingen geformuleerd inzake vochtinname (2). Voor kinderen tussen 2-3 jaar is dit 1,3 liter/dag; van 4-8 jaar 1,6 l/d; van 9-13 jaar 1.9-2.1 l/d; vanaf 14 jaar 2 l/d voor vrouwen en 2,5 l/d voor mannen. Het grootste deel (70-80 %) wordt onder de vorm van dranken aangeleverd, de rest (0.4-0.75 l/d) is afkomstig uit de voeding.
De Belgische aanbevelingen, geformuleerd door de Hoge Gezondheidsraad (2006), liggen in dezelfde ordegrootte: volwassenen 2,5 l/d; jongeren 60-45 ml/kg/d; kinderen van 1-6 jaar: 100-75 ml/kg/d; van 6-11 jaar: 80-65 ml/kg/d: van 11-14 jaar: 70-65 ml/kg/dag.
Bij de (inter)nationale aanbevelingen worden de alcoholische dranken niet in rekening gebracht voor de berekening van de totale vochtinname. Alcohol is immers een genotmiddel dat niet voorkomt in de voedingsdriehoek of andere referentiemodellen voor een gezonde voeding.
Dranken en …
De dranken die we drinken kunnen van diverse oorsprong zijn. Het kan water als dusdanig zijn, zowel leiding-, fles-, bron-, mineraalwater, al dan niet bruisend. Melkdranken afkomstig van volle, halfvolle of magere melk, drinkyoghurt, probiotische dranken, gearomatiseerde melkdranken. Fruitsappen afkomstig van geperst fruit zonder toevoeging van suiker of andere additieven; van geconcentreerde sappen al dan niet met toevoeging van suiker en/of smaakstoffen; van vruchtennectar bestaande uit sap of vruchtenmoes aangelengd met water (met suiker). Frisdranken waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen koolzuurhoudende (cola’s, limonades, tonic, vruchten- en theedranken, gearomatiseerde waters, energiedranken, …) en niet-koolzuurhoudende frisdranken (frisdranken, thee- en vruchtendranken, fruitsap, sport- en energiedranken, fruitsiropen en gearomatiseerd water). Het suikergehalte in deze dranken kan schommelen van 2,5 g per 100 ml voor gesuikerde dranken, tot 0.5 g/100 ml voor ongesuikerde dranken. Lightdranken: doorgaans worden ze gezoet met intensieve zoetstoffen zoals aspartaam, acesulfaam-K of sucralose, waardoor hun calorische waarde aanzienlijk lager ligt dan de gesuikerde dranken. Warme dranken zoals koffie, thee, infusies, kruidenthee. Tenslotte zijn er nog de alcoholische dranken waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen dranken met en zonder suiker. Tot de eerste behoren de sterke alcoholische dranken en wijnen. Tot de tweede groep onder meer zoete wijnen, aperitieven, likeur, alle bieren, alcopops.
Niet alle dranken bevatten evenveel water. Zo bevatten sterke alcoholische dranken en aperitieven slechts 66-65 % water; zoete wijn 84; bier, frisdranken, fruitsappen en melkdranken 88 % water.
… basisdranken
Wanneer enkel de basisdranken in rekening worden gebracht (deze die in de voedingsdriehoek zijn opgenomen zoals water, koffie, thee, ongesuikerde of lightfrisdranken, soep), haalt slechts 1 op 4 Belgen (25,2 %) de vooropgestelde norm van 1,5 liter vocht per dag. Voor de leeftijdsgroepen 15-18 jaar en 75+ is de situatie zorgwekkend. Hun inname bedraagt respectievelijk 5,2 en 10,1 %.
Basisdranken én dranken, met uitzondering van de alcoholische dranken, zorgen voor de grootste leeftijdscategorie (19-59 jaar) wél voor voldoende vochtinname. Jongeren en senioren zitten iets onder de norm.
Realiteit en perceptie
Aanvullend op de monografie werd door iVOX een voor België naar taal, leeftijd en geslacht representatief (n=525) perceptieonderzoek verricht. De Belg (91 %) weet dat minimaal 1,5 liter vocht per dag moet gedronken worden, maar weinigen (13 %) weten dat we 2 à 3 liter vocht per dag verliezen. Ook de gevolgen van een onevenwichtige vochtbalans (hoofdpijn, verminderd reactie- en concentratievermogen, vermoeidheid, prikkelbaarheid) zijn onvoldoende gekend. Minder dan de helft (49 %) van de ondervraagden weet dat een diversificatie van de ingenomen dranken tot een voldoende aanvulling van de basisdranken leidt waardoor de dagbehoefte gedekt wordt.
Opmerkelijk in het onderzoek is het antwoord van de consument op de vraag: “Wat drinken Belgen ouder dan 15 jaar het meest?”. De top drie wordt wel geraden, maar in totaal de verkeerde volgorde: frisdranken (49%), koffie (19%) en water (18%). Uit de gegevens van de Belgische voedselconsumptiepeiling is de verhouding totaal anders: water (38%), koffie (21,2%) en frisdranken (12,2%). Verrassend is dat op school het meest water gedronken wordt en thuis het minst.
Ook de perceptie dat frisdranken de belangrijkste energieleverancier zijn onder de dranken wordt verkeerd ingeschat. Wetende dat alle dranken 14,3 % van de dagelijkse energie-inname vertegenwoordigen (waarvan 5.7 % door alcoholische dranken en 3,8 % door frisdranken), werd de vraag gesteld welke drank de belangrijkste energieleverancier is. De Belg denkt dat 48% van de calorieën in dranken door frisdranken en 37% door alcoholische dranken aangeleverd wordt, terwijl dit in de werkelijkheid respectievelijk 26,5 en 39,8%.
Besluit : gevarieerd drinken
Water is met grote voorsprong de meest gedronken drank en dit zowel thuis, op het werk of op school. Wanneer enkel de basisdranken in rekening worden gebracht komt slechts een vierde van de bevolking aan de aanbevolen hoeveelheid vochtinname. Wie gevarieerd drinkt haalt wél de aanbevolen hoeveelheid van 1,5 liter vocht per dag, exclusief de alcoholische dranken.
De Redactie
Referenties
(1) De plaats van dranken in de voeding van de Belgen. Persconferentie Coca-Cola Belgium, 5 mei 2009. De monografie is beschikbaar op volgende link: https://www.cocacolabelgium.be/doc/UPL_2009050514570729269.pdf
(2) The EFSA Journal, april 2008, 1-49 Dietary reference values for water. |