" HEALTH & FOOD " nummer 99, 2009
|
De EPIC-studie schept duidelijkheid
Het verband tussen voeding en kanker is een aspect dat de laatste jaren in het kankeronderzoek een bijzondere interesse wekt. Het causaal verband tussen voedingsfactoren en kanker kon jammer genoeg nog niet duidelijk worden aangetoond. Redenen daarvoor zijn onder meer: het is zeer moeilijk om de individuele voedingsgewoonten nauwkeurig te evalueren; de mogelijke methodologische fouten bij onderzoeken; dat het metabolisme of biologische markers aanwezig in de voeding mogelijk door een aanwezig kanker kunnen beïnvloed worden.
Om deze beperkingen in kaart te kunnen brengen werd in 1992 de EPIC-studie (European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition) opgestart. In tien landen namen meer dan 500.000 vrijwilligers deel aan dit grootschalig onderzoek. De leeftijd van de onderzoekspopulatie varieerde van 35 tot 70 jaar. Onder meer volgende parameters werden bij de proefpersonen verzameld: hun voedingsgewoonte; antropometrische gegevens bij aanvang van het onderzoek; en bij de meeste deelnemers werden bloedwaarden bepaald.
Ontkrachte en bevestigde hypothesen
Talrijk zijn de onderzoeken waaruit het verband tussen het eten van fruit en/of groenten en het verminderd risico op het ontstaan van bepaalde kankers, zoals maag-, slokdarm, long-, blaas- of colon-rectumkanker, duidelijk kon worden aangetoond. In het EPIC-onderzoek kon dit verband worden bevestigd, al lijkt het belang ervan niet zo uitgesproken te zijn.
Anderzijds kan wel een duidelijk positief effect worden aangetoond tussen de consumptie van vezels, aanwezig in fruit, groenten, graangewassen, en het verminderd risico op colorectale kanker. Vezels uit graanproducten blijken een sleutelelement te zijn bij de bescherming tegen kanker.
De beschermende rol van fruit bij de ontwikkeling van longkanker werd eveneens bevestigd in de EPIC-studie, terwijl dit bij de consumptie van groenten niet het geval was. Er kon geen verband worden aangetoond tussen de consumptie van fruit en groenten en een verminderd risico op het ontstaan van borst- en prostaatkanker. Anderzijds konden de preventieve eigenschappen van specifieke fruit- en groetensoorten ten aanzien van de ontwikkeling van diverse kankers wel worden aangetoond. Dit is onder meer het geval voor ajuin en look bij maagkanker of citroen bij maagmondkanker.
Voedingsfactoren waarvan een verhoogd kankerrisico het sterkst kon worden aangetoond in de EPIC-studie houden verband met de inname van rood vlees en vleeswaren. Deze producten zijn duidelijk geassocieerd met een verhoogde incidentie van colorectale- en maagkanker.
In de EPIC-studie konden ook verbanden tussen kanker en metabole factoren worden aangetoond. Zo kon op significante wijze een verhoogd risico op de ontwikkeling van colorectale-, baarmoederslijmvlies-, nier-, pancreas- en borstkanker (postmenopauzaal) en zwaarlijvigheid, meer bepaald viscerale zwaarlijvigheid, worden vastgesteld.
Vitamine D en kanker: misleidende piste
In 2008 maakte een werkgroep binnen The International Agency for Research on Cancer (IARC) een literatuuroverzicht waaruit het oorzakelijk verband tussen vitamine D en kanker nader werd onderzocht.
Enkele jaren terug maakten studies in de Verenigde Staten en Europa gewag van een verhoogde kankersterfte gerelateerd aan de geografische breedtegraad. In tal van studies werd de hypothese vooropgesteld dat de breedtegraad een indicator is voor de blootstelling aan het zonlicht. De onderliggende verklaring aldus bepaalde wetenschappers is dat meer zonlicht meer vitamine D aanmaakt gezien de type B ultravioletstralen de onderhuidse aanmaakt van vitamine D bevorderen. Als gevolg hiervan werden tal van zogenaamde ‘ecologische’ onderzoeken uitgevoerd. De resultaten hiervan moeten evenwel met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd worden. Er werden met name tal van methodologische fouten vastgesteld.
Een systematisch wetenschappelijk overzicht van de onderzoeken met betrekking tot de bloedwaarde van 25-hydroxyvitamine D (de beste biomarker van het vitamine D gehalte) en colorectale-, borst-, postaatkanker of darmadenoom kon geen duidelijk uitsluitsel geven over het al dan niet oorzakelijk verband.
De resultaten van dit hernieuwd overzicht van de medische literatuur stellen duidelijk dat de huidige experimentele onderzoeken geenszins de thesis onderschrijven dat de vitamine D een belangrijke rol zou spelen bij de preventie van kanker. Nieuw onderzoek aangaande de impact van een aanzienlijke dagelijkse vitamine D supplementatie (1000-1500 I.E.) op de mortaliteit dringt zich op om uitsluitsel te geven of er al dan niet een verband bestaat tussen vitamine D en kanker.
Voeding bij de behandeling van kanker
Uit tal van vroeger uitgevoerde studies blijkt duidelijk dat voeding een belangrijke rol speelt bij de preventie van kanker. Maar ook bij de behandeling van deze pathologie is voeding niet onbelangrijk. Ook al kan kanker met voeding als dusdanig niet behandeld worden, kan aan voeding in ieder geval een ondersteunende rol spelen.
Er bestaan geen wonderbaarlijke voedingsaanbevelingen bij kanker. Aanbevelingen moeten altijd individueel aangepast worden, rekening houden met de psychologische omstandigheden van de patiënt. In de eerste plaats moet aandacht besteed worden aan een verbetering van de levenskwaliteit van de patiënt.
Door de diagnose, de symptomen, de medicatie en eveneens antropometrische gegevens van de patiënt te kennen, zelfs voorafgaand aan een eerste onderhoud, kunnen de voedingsproblemen van de patiënt achterhaald worden. Deze kennis maakt het gemakkelijker om, samen met de patiënt, een voedingsplan op te maken rekening houdend met zijn/haar voedingstoestand, klachten, aversies en zo uiteindelijk een geïndividualiseerd voedingsadvies voor te schrijven.
Alexandre Dereinne, Diëtist
Referenties
Instituut Danone. Kanker en voeding. Instituut Danone Symposium, 17 oktober 2009, Auditorium 2000, Brussels Expo. |