Tal van parameters beïnvloeden het gehalte aan CoQ10 in het bloed, zoals leeftijd, roken, bepaalde aandoeningen, medicatie of voeding. Een evenwichtige voeding levert gemiddeld 5 tot 10 mg CoQ10 per dag. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid schommelt echter tussen 50 en 100 mg per dag. Tot op heden zijn weinig of geen gegevens gekend omtrent de hoeveel CoQ10 die de Belg via zijn/haar voeding inneemt.
In 1957 werd CoQ10 voor het eerst ontdekt in mitochondriën van het hart bij runderen en een jaar later kon de chemische structuur ervan worden achterhaald. CoQ10 is ook bekend onder de namen ubiquinone en ubiquinol. Bij de naamgeving werd voor het voorvoegsel ‘ubi’ gekozen (wat ‘overal aanwezig’ betekent), omdat het een stof is die in nagenoeg alle levende organismen voorkomt. Een gezond lichaam is in staat een bepaalde hoeveelheid CoQ10 zelf te synthetiseren.
Het is een vetoplosbaar bestanddeel dat 10 isopreen-eenheden bevat. In de natuur en in ons lichaam komt CoQ10 onder twee vormen voor: de geoxideerde vorm (ubiquinone) en de gereduceerde vorm (ubiquinol).
Ubiquinone is een belangrijk element bij het transport van elektronen in de mitochondriale respiratoire keten die onder meer instaat voor de vorming van het adenosine trifosfaat (ATP). Ubiquinol fungeert als belangrijke antioxidant in heel het lichaam.
Professor Carpentier (Erasmus Ziekenhuis) en zijn onderzoeksteam zette een nationale transversale studie op teneinde de aanbreng van CoQ10 via de voeding van de Belg te achterhalen. Hiervoor selecteerde hij een groep patiënten, representatief voor de Belgische bevolking. Aan patiënten werd, bij hun bezoek aan de huisarts, gevraagd een kwantitatieve vragenlijst in te vullen betreffende de inname van 22 voedingsmiddelen waarvan de concentratie aan CoQ10 gekend is. Niet minder dan 2.616 patiënten vulden de lijst in. De onderzochte populatie vertegenwoordigde 56.5 % vrouwen en 43.5 % mannen, met een gemiddelde leeftijd van 50 ± 16 jaar. 24 % van de ondervraagden waren rokers.
Na verwerking van de resultaten blijkt dat de gemiddelde dagelijkse CoQ10 inname van de Belg 3,5 ± 1.9 mg bedraagt. Bij meer dan 83 % van de geënquêteerden ligt de inname lager dan 5 mg per dag. Nagenoeg 62.5 % van de totale dagelijkse CoQ10 inname via de voeding is afkomstig uit vlees en gevogelte en 16 % uit vis.
Bij jongeren (18-39 jaar) is de dagelijkse CoQ10 inname, in vergelijking met de leeftijdsgroep van 40 tot 59 jaar, lager. Ook het geslacht is een bepalende factor: de inname bij mannen ligt iets hoger in vergelijking met die van vrouwen (respectievelijk 4.1 en 3.1 mg/d). Dit is wellicht te verklaren doordat mannen grotere vleeseters zijn in vergelijking met vrouwen, welke laatste meer gevogelte, vis, fruit en groeten eten.
Spijts de belangrijke rol die CoQ10 in ons lichaam vervult, bedraagt bij 80 % van de ondervraagde patiënten de inname minder dan 5 mg per dag. De gemiddelde dagelijkse inname in België bedraagt nauwelijks 3.5 mg, in Denemarken is dit 3 tot 5 mg en in Finland 4.6 mg. De studie toont ook aan, en dit voor het eerst, dat roken een invloed heeft op de opname van CoQ10 in het lichaam.
Om de aanbreng van CoQ10 in onze voeding te verhogen is het in de eerste plaats belangrijk de levensmiddelen te kennen waarin het enzyme aanwezig is. De belangrijkste bronnen zijn vlees (voornamelijk rund- en varkensvlees met 2.1 tot 6.8 mg/portie), gevolgd door gevogelte met 2.1 tot 3.2 mg per portie. Ook eieren vormen een bescheiden bron (0.8 tot 4.4 mg per portie). Ook vis, vooral vette vis, (met gemiddeld 0.8 tot 2.3 mg per portie) kan een belangrijke bron zijn van CoQ10 betekenen.
Zelfs voor wie nauwlettend op de samenstelling van zijn/haar voeding toeziet, blijft, zoals uit het onderzoek blijkt, de dagelijkse inname van CoQ10 in veel gevallen ontoereikend. Om dit tekort aan te vullen zijn er voedingssupplementen op de markt en dit zowel onder de geoxideerde, de gereduceerde, of een gecombineerde vorm op de markt.