Leven we in een maatschappij van vermoeide mensen? In de USA klaagt naar schatting een op vijf van de mensen die hun huisarts raadplegen over vermoeidheid. En dat geldt voor elke leeftijd: een adolescent op drie zegt minstens vier dagen per week vermoeid te zijn. Maar mannen en vrouwen drukken dat op een andere manier uit naar het schijnt. Volgens Rosenthal et al., die een overzicht gaven van dit probleem in het tijdschrift « American Family Physician » spreken mannen over vermoeidheid en vrouwen over depressie en/of angst. Daarom is heb belangrijk al vanaf het begin te ontcijferen wat iemand zegt. En vooral dient men te kunnen opsporen of er een teken van ernst of van een onderliggende aandoening be-staat. De etiologie van de vermoeidheid kan immers zeer ver-schillend zijn en er kunnen zowel ernstige problemen achter schuil gaan als de meest banale. Het kan gaan om intensieve inspanning tot kanker maar ook om depressie, infectieziekten, ademhalings- of hartstoornissen en tal van andere oorzaken. We moeten ook weten dat in een derde van de gevallen – in de praktijk van de eerste lijn althans – er geen enkele precieze oorzaak kan worden aangetoond.
In de eerste plaats dient het onderscheid gemaakt tussen vermoeidheid en slaperigheid. Aan de hand van enkele vragen die in tabel I vermeld staan kan al een eerste indruk worden gekregen in die zin. Dat is een middel om zich te oriënteren en geen middel voor diagnose. De scores van slaperigheid en vermoeidheid dienen met elkaar vergeleken om een eerste indruk te krijgen. We kunnen ook navragen wat het effect is van een activiteit op het gevoel van vermoeidheid. Door activiteit wordt een slaperig iemand wakker terwijl vermoeidheid toeneemt met activiteit.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen secundaire vermoeidheid, fysiologische vermoeidheid en chronische vermoeidheid. Secundaire vermoeidheid is een gevolg van een onderliggende medische aandoening. Meestal wordt gezegd dat die niet langer van zes maanden duurt om ze te onderscheiden van chronische vermoeidheid. Hoe lang deze klacht bestaat en hoe lang ze aanhoudt zijn dan ook aanwijzingen die dienen genoteerd. Allebei zijn het problemen voor de arts. Hier zullen we het verder hebben over de fysiologische vermoeidheid. Die is een gevolg van een tijdelijk onevenwicht in de fysieke activiteit, de slaap, de voeding of nog andere activiteiten in vergelijking met de gewone toestand. Door dat kenmerk van duidelijk identificeerbaar onevenwicht in vergelijking met de gewoonlijke toestand gaat het om een fysiologische en tijdelijke vermoeidheid. Het is dan ook primordiaal eerst deze oorzaken op te sporen bij een vermoeide patiënt. We mogen niet vergeten bij dat onderzoek dat sommige geneesmiddelen als zelfmedicatie mogelijke oorzaken zijn van vermoeidheid (kalmeermiddelen, «antidepressiva», spierontspanners, antihistaminica, ...). Slaapgebrek is een van de meest voorkomende onevenwichten die vermoeidheid veroorzaken en de frequentie ervan neemt alleen maar toe in onze moderne maatschappij.
Het is ook belangrijk om een onderliggende depressie te kunnen vermoeden alhoewel fysiologische vermoeidheid en depressie samen kunnen voorkomen. Een van de aanwijzingen voor dergelijke toestand is dat een vermoeide patiënt moeilijkheden heeft om een bepaalde taak binnen een bepaalde tijd te volbrengen terwijl iemand met een depressie zich niet in staat voelt om met gelijk welke taak te beginnen. Maar ook hier is het niet de bedoeling een diagnose te stellen. Het gaat er eerder om de aandacht te vestigen op signalen waarbij de diëtiste de patiënt dient aan te sporen zijn arts te raadplegen. Dat is ook het geval bij de minste twijfel over de aard van de klacht of indien de klacht niet binnen enkele dagen verdwijnt als de patiënt het mogelijke onevenwicht heeft opgelost.
Referencies:
Rosenthal TC, Majeroni BA, Pretorius R. Fatigue: an overview. Am Fam Physician. 2008;78(10):1173-1179
Enoka RM, Duchateau J. Muscle fatigue: what, why and how it influences muscle
Function.J Physiol 2008; 1: 11–23