Een van sprekers op het congres « Global summit on nutrition, health and human behaviour” in het Hotel Kempinski in Brugge op 3 en 4 maart jongstleden was Dr. Norman Salem Jr. Hij heeft in zijn presentatie de rol geschetst van DHA bij het behoud van cognitieve functies en bij de preventie van degeneratieve aandoeningen zoals de ziekte van Alzheimer.
Er werden heel wat studies uitgevoerd over het belang van de consumptie van omega-3 door ouderen bij de preventie van degeneratieve ziekten. In 2005 werd in een rapport van het AHRQ (Agency for Healthcare Research and Quality) reeds een stand opgemaakt van deze kwestie. De resultaten van dat overzicht toonden aan dat het verbruik van omega-3 en meer bepaald van docosahexaenoïzuur gepaard ging met een significante daling van de incidentie van de ziekte van Alzheimer.
Toch hadden de auteurs geconcludeerd dat gezien het geringe aantal studies, die in die tijd over het onderwerp beschikbaar waren, andere trials nodig waren om de resultaten te bevestigen. Er werden achteraf andere literatuuroverzichten gepubliceerd en daarin werden telkens weer de resultaten van het rapport van het AHRQ bevestigd.
In 2008 werd een belangrijke studie uitgevoerd met de naam «MIDAS» (Memory Improvement with Docosahexaenoic Acid Study) om de effecten na te gaan van DHA op het voorkomen van cognitieve stoornissen bij ouderen in goede gezondheid maar met lichte geheugenstoornissen. In totaal hebben bijna 500 mensen ouder dan 55 jaar aan deze gerandomiseerde dubbelblinde placebogecontroleerde trial deelgenomen.
Gedurende zes maanden kregen de senioren ofwel een dagelijkse dosis 900mg DHA langs orale weg ofwel een placebo (maïs/soja-olie). Er werd ook rekening gehouden met een aantal uitsluitingcriteria bij de studie zoals het gebruik van voedingssupplementen met visolie, omega-3 of inname van acetylcholinesteraseremmers of memantine tijdens de twee maanden voorafgaand aan de studie.
Dan werden twee testen uitgevoerd bij de senioren. Een eerste test om de vermogens te evalueren tot memorisatie, aandacht en leren bij de deelnemers (Paired Associate Learning test, PAL) en een tweede test om het vermogen te beoordelen om alledaagse handelingen uit te voeren, de gezichtsscherpte, de concentratie van serumfosfolipiden, de veiligheid en de tolerantie.
Na zes maanden suppletie waren de resultaten overduidelijk. In de PAL-test waren er gemiddeld 50% minder fouten in de groep die de DHA-supplementen kreeg dan in de placebogroep. De goede resultaten van deze test waren positief gecorreleerd met het plasmagehalte van DHA. Ook het herkenningsgeheugen was veranderd door de suppletie met DHA. Maar de auteurs konden geen significant verschil vaststellen tussen de uitvoeringsresultaten bij de mensen onder suppletie in vergelijking met de controlegroep.
Gezien hoger vermelde studies is het dan ook duidelijk dat docosahexaenoïnezuur een lipide is dat niet zou mogen ontbreken in onze voeding. Spijtig genoeg is onze aanbreng ervan verre van bevredigend. Met uitzondering van Japan is de gemiddelde wereldwijde consumptie van DHA zelden hoger dan 200 mg per dag en dat is ver beneden de aanbevolen hoeveelheid.
De Europese overheidsinstantie voor voedselveiligheid (EFSA) beveelt een aanbreng aan van 250 mg per dag eicosapentaenoïnezuur en docosahexaeinoïnezuur voor volwassenen als preventie tegen cardiovasculaire aandoeningen. Maar die aanbevelingen zijn zeer omstreden. De meeste experts benadrukken immers het feit dat de voedselaanbreng van DHA zou dienen te liggen omtrent meer dan 1000 mg omega-3 verzuren met lange keten om volop te genieten van de voordelen ervan op cognitief gebied.
Men zou kunnen denken dat het feit van voldoende alfalinoleenzuur (ALA) en eicosapentaenoïnezuur te verbruiken via omzetting in het lichaam zou toelaten de correcte plasmagehalten te behalen van DHA. Maar dat is niet het geval want de aanmaak van DHA vanuit voorlopers gebeurt in zeer geringe concentraties bij de mens. De oorzaak daarvan zou de rijkdom zijn van onze westerse voeding in omega-6 en dat zijn rechtstreekse concurrenten van omega-3 op gebied van omzetting in het lichaam omdat zij via hetzelfde enzymsysteem verlopen voor hun omzetting.
Om optimaal onze dagelijkse aanbreng te dekken van docosahexaenoïnezuur bestaan er verschillende oplossingen. In de eerste plaats is het belangrijk een voorname plaats te geven aan vis in onze voeding en vooral aan vette vis. Zalm, tonijn, makreel en sardienen (zelfs in blik) zijn uitstekende voedingsbronnen van DHA.
Ondanks alle inspanningen die worden geleverd om de doelstellingen te bereiken van dagelijks 1000 mg DHA kan het moeilijk blijken om aan die aanbevelingen te voldoen via de voeding. Daarom bestaan er nu voedingssupplementen van DHA in de apotheek of in gespecialiseerde winkels om de dagelijkse behoeften aan docosahexaenoïnezuur te dekken.
Nog een oplossing voorgesteld door sommige fabrikanten zou erin bestaan voedingsmiddelen te verrijken met DHA uit zeealgen of micro-organismen bijvoorbeeld. In de Verenigde Staten bestaat er al een groot gamma producten verrijkt met DHA (kaas, boter, brood,...).