Iedereen weet dat het belangrijk is zoveel mogelijk de behoeften aan nutriënten, vitaminen en mineralen te dekken. Dat geldt des te meer voor oudere mensen bij wie het verouderingsproces een niet te verwaarlozen impact heeft op de afweer tegen infecties, ook de meest goedaardige.
We weten nu dat veroudering gepaard gaat met het achteruit gaan van een groot aantal fysiologische functies, waaronder de immuunfunctie. Die achteruitgang van de immuunreactie wordt «immunosenescentie » genoemd en lijkt eerder te maken te hebben met de levensverwachting dan met een eenvoudig chronologisch fenomeen.
Er werden de laatste jaren tal van trials uitgevoerd waarin een verband werd aangetoond tussen het fenomeen immunosenescentie en een verhoogde morbiditeit en sterfte bij ouderen. Een van de redenen voor die toename zou een verhoogde gevoeligheid zijn voor infecties, zelfs heel goedaardige.
Het bestuderen van de veroudering van het immuunsysteem heeft vaak geleid tot tegenstrijdige en uiteenlopende resultaten omdat veroudering een langzaam proces is en het moeilijk is om aangepaste criteria te kiezen om het te evalueren. Er kan al een vertroebeling van de resultaten optreden van bij de selectie van de te bestuderen personen. Sommigen kunnen immers al een pathologie hebben die het immuunsysteem en dus ook de resultaten kan vertroebelen. Daarom dienen studie over veroudering van het immuunsysteem te worden uitgevoerd op gezonde mensen.
Uit de studies over de verandering in het immuunsysteem bij oudere gezonde mensen is gebleken dat er tegelijkertijd wijzigingen optreden in de humorale immuniteit (stijging van IgA, Ig G, daling van B-lymfocyten...), in de aangeboren immuniteit (stijging van NK, functionele verandering van de neutrofielen,...) en van de cellulaire immuniteit (daling van CD3, CD4 , CD8, daling van het aantal natieve T-lymfocyten,...).
Naast een verhoogde gevoeligheid voor infecties werd in verschillende studies ook aangetoond dat het verouderen van het immuunsysteem eveneens een verminderde reactiviteit veroorzaakt voor sommige vaccins zoals het vaccin tegen het influenzavirus. Voor een doeltreffende reactie op een vaccin is het inderdaad belangrijk dat de patiënt een intacte cellulaire immuniteit heeft om op die manier te kunnen leiden tot een humorale reactie.
Bij senioren is er zeer vaak een gewijzigde reactie op een infectie door een griepvirus maar ook een verzwakte immuunreactie na vaccinatie tegen dat virus. Niet zelden krijgen ouderen die tegen griep zijn gevaccineerd toch griep.
Volgens diverse studies lijkt het erop dat het vaccin tegen het influenzavirus maar doeltreffend zou zijn voor 33% wat betreft de preventie tegen het optreden van de ziekte en voor 74% betreffende de preventie van sterfte.
Senioren hebben niet enkel een verminderde reactie op het vaccin maar ook hun bescherming tegen infecties is verzwakt in vergelijking met jongere mensen. Dat is waarschijnlijk te wijten aan een minder goede kwaliteit van de antilichamen die door het lichaam worden aangemaakt.
Ondanks de geringe doeltreffendheid voor de preventie van infecties dient erop gewezen dat vaccinatie van mensen ouder dan 65 jaar toch doeltreffend blijkt voor de preventie van nefaste fenomenen.
Om de verouderingseffecten op het immuunsysteem af te zwakken en de reactie tegen externe agressors maar ook voor vaccins te verbeteren bij senioren bestaan er diverse mogelijkheden, waaronder een maximalisatie van de aanbreng van selenium en van zink. Die twee oligo-elementen spelen immers een belangrijke rol bij de primaire afweersystemen van het lichaam tegen bepaalde virussen en infecties, met name door hun antioxidatieve en ontstekingsremmende eigenschappen.
Zo werd bijvoorbeeld aangetoond dat een tekort aan selenium bij mensen besmet met het Coxsackie-virus een groter risico inhield op hartletsels. Mensen besmet met het influenzavirus kregen gemakkelijker een ernstigere en langdurigere longontsteking dan mensen zonder tekort.
In een andere studie door Prasad et al. werd aangetoond dat door toediening van zinksupplementen aan patiënten met symptomen van verkoudheid de duurtijd van die symptomen significant kon worden ingekort. In een andere trial in de U.S.A werd aangetoond dat met zinksupplementen bij ouderen in een rusthuis het sterftepercentage door gelijk welke oorzaak kon worden verminderd met 39%.
Zink en selenium dragen bij tot een verbeterde immuniteit van senioren. Deze gezondheidsbewering werd aanvaard door de European Food Safety Agency (EFSA), een Europees wetenschappelijk adviesorganisme.
Door gelijktijdig selenium en zink te geven kon een bijkomende bescherming worden gegeven aan ouderen tegen verkoudheden en luchtweginfecties na vaccinatie. Dat zijn de conclusies van een Franse studie bij 725 senioren ouder dan 65 jaar. De mensen die een supplement namen met selenium en zink maakten meer antilichamen aan na vaccinatie en hadden ook een betere immuunrespons in vergelijking met mensen die dergelijk supplement niet hadden gekregen of die het hadden gekregen in combinatie met vitamine E en bètacarotenen. Zij hadden ook minder luchtweginfecties (-18%) dan de placebogroep.
Het is dus duidelijk gezien al deze verschillende studies dat het immuunsysteem van ouderen niet optimaal kan functioneren als er een tekort bestaat aan deze beide mineralen. Naast de voedselbronnen kan het interessant zijn aan senioren aan te raden een supplement met selenium en zink te nemen voor de winter om hun kansen om weerstand te bieden aan seizoensinfecties te optimaliseren.
Referenties:
de Wazières B. Le viellissement du système immunitaire. Annales de Biologie Clinique 2001 ; 59(4) : 461-4.
Artikel geraadpleegd
Ginaldi L, Loreto MF, Corsi P, et al. Immunosenescence and infectious disease. Microbes and Infection 2001 ; 3 : 851-7.
PDF geraadpleegd
Pharma Nord. L’efficacité du vaccine contre la grippe augmentée par le selenium et le zinc.
Prasad A, Beck F, Bao B, et al. Duration and severity of symptoms and levels of plasma interleukin-1 receptor antagonist, soluble tumor necrosis factor receptor, and adhesion molecules in patients with common cold treated with zinc acetate. JID 2008;197:795-802.
Rayman M. L’argument pour une augmentation de la consommation de sélénium. Proceeding of the Nutrition Society (2002) : 61, 203-215.