.
 

Archieven> N°128 > @rtikel
article précédent image suivante

Xerostomie bij kankerpatiënten

Meestalk wordt niet voldoende aandacht geschonken aan een droge mond bij kankerpatiënten. Nochtans kunnen tal van oorzaken aan de oorsprong liggen van dit probleem en er bestaan middelen om eraan te verhelpen.

Supportieve zorgen worden aan kankerpatiënten gegeven om de hinder te verlichten door de behandeling of door de ziekte zelf. Het gaat hier om alle andere zorgen buiten de specifieke antikankerbehandelingen1. Zo worden infecties, pijn, bijwerkingen aan de huid, enzovoort behandeld. De bedoeling is de levenskwaliteit van de patiënt te verbeteren en zoveel mogelijk complicaties te voorkomen. We mogen dit niet verwarren met palliatieve zorgen die wel dezelfde doelstellingen kunnen hebben en beroep doen op dezelfde methoden, maar worden toegediend aan patiënten voor wie geen curatieve behandeling meer mogelijk is.

Een frequente toestand

Een frequente bijwerking is xerostomie of droge mond. Speeksel heeft heel wat functies zoals lubreficatie van voedingsmiddelen en begin van de spijsvertering, immuniteit, bescherming en weefselherstel, enz.2. Onvoldoende speekselaanmaak veroorzaakt niet enkel een onaangenaam gevoel maar vermindert ook de effecten van dit biologische vocht. Het belang van speeksel bij het slikken is goed gedocumenteerd. In normale omstandigheden begint het slikken als de cohesiekrachten tussen de voedselpartikels van de bolus maximaal zijn. Als dat maximum niet kan worden bereikt omdat er niet voldoende speeksel is of als de kwaliteit ervan niet voldoende is (de viscositeit bvb.), kunnen er slikmoeilijkheden optreden met risico op verstikken3. En dan zijn er nog de kauwproblemen, een veranderde smaak die al kan aangetast zijn door bepaalde cytostatica en zelfs spraakproblemen. Een droge mond kan trouwens ook de pH veranderen in de mondholte waardoor ulceraties, tandcariës en infecties kunnen ontstaan. De impact van xerostomie op de levenskwaliteit kan sterk negatief zijn4. Radiotherapie in het NKO-gebied veroorzaakt zeer vaak een aantasting van de speekselklieren omdat deze moeilijk uit het bestralingsveld kunnen worden gehouden. Het is dan ook belangrijk op gebied van voeding bij kankerpatiënten aandacht te besteden aan hun speekselproductie5. Dat betreft niet enkel patiënten die bestraald zijn in het hoofd-halsgebied. Er bestaan immers tal van oorzaken van dysfagie bij kankerpatiënten onafhankelijk van het aangetaste orgaan en onvoldoende speekselproductie kan die dysfagie sterk doen toenemen. Naar schatting 40% van de patiënten onder chemotherapie heeft last van een droge mond. Dat is meestal voorbijgaand maar kan soms tot acht weken aanhouden na het einde van de chemotherapie6. Hyposialie (onvoldoende speekselproductie) of asialie (geen of bijna geen productie) kan worden opgespoord via de anamnese, inspectie van de mond en de tong (droog, fissuren, ulceraties) of eenvoudige tests zoals de suikertest (een klontje suiker smelt normaal in de mond binnen 3 min.), met een pH-stick (minder dan 6,5 is niet normaal) of met drie katoentampons die vooraf zijn gewogen (in de mond geplaatst bij de openingen van de excretiekanalen, die minstens 2 g speeksel binnen 5 minuten produceren). Nog andere onderzoeken kunnen worden uitgevoerd door een specialist.

Makkelijke oplossingen

Bij xerostomie bij kankerpatiënten dient meer vocht ingenomen tot wel 25-30 ml/kg/d. Bij de maaltijden dient veel gedronken. Door met een rietje te drinken kan het contact met slijmvlies worden beperkt en de speekselproductie worden bevorderd. De patiënten dienen veeleer vochtige voedingsmiddelen te gebruiken dan droge en eerder zachte dan harde en ook sausen, puree, bouillons, aangepaste vochtpreparaten, roomijs. Indien de patiënt zuur fruit verdraagt, kan dat ook de speekselsecretie stimuleren evenals snoepjes om op te zuigen en kauwgom. Alcohol en roken dienen vermeden6.

Belangrijk is ook speekselsubstitutie. Er dient gekozen voor een speekselsubstituut zonder lokale of algmene bijwerkingen en dat maximaal de functies van natuurlijk speeksel herstelt. Eenvoudige lubrifiërende middelen vervangen natuurlijk maar één van deze functies. Dat geldt ook voor substituten om het slijmvlies te beschermen. De behandeling dient aangevuld met zorgvuldige mondverzorging en strikte mondhygiëne.

Dr Jean Andris

Referenties:

1. Revolon Terrasson P, Ruys JF. Soins de support. Point de vue des soignants. Institut Gustave Roussy 2004. http://www.bipecongresante.com/pdf/ruiz1_2004.pdf. Franstalig, geraadpleegd in januari 2012.

2. Farnaud SJC, Kosti O, Getting SJ et al. Saliva: physiology and diagnostic potential in health and disease. TheScientificWorldJOURNAL 2010; 10: 434-56.

3. Raber-Durlacher JE, Brennan MT, Verdonck-de Leeuw IM. Swallowing dysfunction in cancer patients. Support Care Cancer (2012) 20:433–443.

4. Cheng SCH, Wu VWC, Kwong DLW. Assessment of post-radiotherapy salivary glands. Br J Radiol 2011; 84: 393–402.

5. Lee T-F, Chao P-J, Wang H-Y et al. Normal tissue complication probability model parameter estimation for xerostomia in head and neck cancer patients based on scintigraphy and quality of life assessments. BMC Cancer 2012, 12: 567.

6. Calixto-Lima L, Martins de Andrade E, Gomes AP. Dietetic management in gastrointestinal complications from antimalignant chemotherapy. Nutr Hosp. 2012; 27(1): 65-75.


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés